Het mogen maken van fouten is een bron van vernieuwing
VPRO Boeken heeft de Belgisch Amerikaanse schrijver Luc
Sante (Verviers, 1954) uitgenodigd om te praten over Het andere Parijs, een rijk geïllustreerd boek over de stad in
vroeger jaren. De ondertitel Stad van het
volk geeft aan dat het vooral over de arbeidersklasse gaat, al hoeven dat niet
allemaal mensen te zijn die werkten, maar horen daar ook anderen toe die in
het centrum woonden tot dat na 1850 door Haussmann platgegooid werd. Om de sfeer van
vroeger voor het nageslacht te bewaren en die aan vergetelheid te ontrukken,
dook Sante, die eerder al een klassiek boek over New York schreef, in het
verleden van de lichtstad.
Jeroen van Kan vraagt waar de interesse van Sante voor zijn
onderwerp vandaan komt.
Sante antwoordt dat de achterkant van de stad, de verborgen
geschiedenis van Parijs zo goed als verdwenen is. Hij wilde de ruïnes daarvan
vastleggen voor de huidige toerist, vooral de Amerikaan, die daarmee een heel
ander beeld van Parijs krijgt dan het gebruikelijke. Zo brengt hij de bevolking
van de zone in kaart, die vooral bestond uit zigeuners, die door de aanleg van
de Phériphérique werden verjaagd. De zonard, zoals men deze bevolking noemde,
leefde buiten de maatschappij, net als de bohemien die alleen nog in de taal
voortleeft. Alleen intellectuelen weten nog wat verbonden is met die naam. Zo
is er ook nog de naam Paname voor Parijs, die in gangsterfilms genoemd werd en
refereerde aan het gat dat het Panama kanaal aan het eind van de negentiende
eeuw voor Frankrijk betekende en dat volgens huidige rappers verwijst naar
Babylon, de bron van alle blanke kwaad. Met deze veranderende betekenis volgt
de taal zijn eigen logica. Sante wilde iets doen aan de culturele amnesie die de
moderne tijd kenmerkt. Carrièretijgers in dure appartementen hebben geen idee
in wiens voetsporen ze lopen. Het heden is geen onwrikbare waarheid.
Van Kan memoreert de armen die gedwongen waren de stad te
verlaten vanwege de stadsvernieuwing door Haussmann. In opdracht van Napoleon
III verbouwde hij de stad na het Juni oproer van 1848 zodat opstanden
gemakkelijker konden worden neergeslagen.
Sante vertelt dat de mensen naar de banlieues trokken en dat
er tegenwoordig zelfs nog weer andere voorsteden gepland staan, waardoor het
centrum steeds meer een monocultuur wordt zoals we ook in andere wereldsteden
als Amsterdam en Parijs zien. Marginale types en kleine bedrijfjes hebben daar
niets meer te zoeken.
Van Kan wil weten wat het specifieke van Parijs is in
vergelijking met andere steden.
Volgens Sante heeft Parijs een speciale verhouding met het
omliggende platteland. De stad keek neer op de omgeving. De cultuur triomfeerde
boven de natuur en ook boven de staat, die conservatief in zijn grondvesten
was. Tegenwoordig is Parijs nog steeds een stad waar de macht zetelt en extreem
gedrag voorkomt. Naast de karakteristieke eigenschappen als stad van de liefde
en de kunst, was Parijs ook de stad waar het verzet tegen de macht vaak tot
uiting kwam, zoals tijdens de studentenopstanden in 1968. Rond het jaar 2000 is
de laatste bohemien, een benaming die later geassocieerd werd met een volkse
kunstenaar, uit Parijs vertrokken. Inmiddels is het onmogelijk geworden om
zonder duidelijke bron van inkomsten in het bestaansonderhoud te voorzien. Dit
soort mensen maken in ieder geval geen deel meer uit van de huidige cultuur,
die zich voorstaat op perfectie, terwijl juist het mogen maken van fouten een
bron is voor vernieuwing. Er is een hogedrukketel nodig om tot ideeën te komen.
Alleen in de stad New York is daar op het ogenblik nog iets van zichtbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten