Nieuwe perspectieven verrijken de portretkunst
Kunstredacteur Hans den Hartog Jager stelde in Zie de mens een overzicht samen van
honderd jaar portretkunst door per jaar één portret te selecteren. Daardoor is
de ontwikkeling in deze vorm van kunst goed waar te nemen. Behalve in het boek
zijn de schilderijen ook te zien in Museum de Fundatie in Zwolle.
Den Hartog Jager vertelt dat hij het voorwoord van zijn boek
opende met het ei van Constantin Brancusi. Dit vormde een eind en een nieuw
begin van de portretkunst. Vanaf 1910 veranderde het zwaartepunt langzamerhand
van de geportretteerde naar de kunstenaar. De laatsten trokken de macht naar
zich toe en ontwikkelden vormen om het eigen wereld- en mensbeeld te tonen.
Brancusi is daarvan een goed voorbeeld. In zijn ontwikkeling als kunstenaar
komt hij tot een perfecte ei, dat ook de mens voorstelt. Hieruit komen alle
andere portretten voort.
Jeroen van Kan vraagt of een portret daarmee nog wel te
definiëren is.
Den Hartog Jager heeft in zijn boek als beperking ingesteld
dat het één persoon moest zijn. Een Amerikaanse kunstenaar stuurde hem een
zinnetje dat hij nog leefde als zijn vorm van een portret en de Nederlander
Mark Manders portretteerde zichzelf als een plattegrond. Ze kwamen niet door de
selectie, maar geven wel aan dat het om veelzeggende, vernieuwende vormen gaat.
Zelfs het hoofd van het flexibele houten poppetje dat dienst doet om een
menselijke figuur te schetsen, kan gezien worden als het ei van Brancusi.
Van Kan vraagt verder over het selecteren van de portretten.
Den Hartog Jager zegt dat de beperking goed werkte. Hij koos
vaak portretten die men in het begin van de loopbaan maakte, waardoor de
tijdgeest in de reeks tot uitdrukking komt. Hij noemt het vrolijk makend om de
veranderingen te zien. Zijn keuze is ongetwijfeld subjectief maar hij probeert
toch een beeld te geven van de maatschappelijke en culturele veranderingen in
de laatste honderd jaar. Zo beeldde Andy Warhol een gezicht uit om er geld mee
te verdienen. Men vond over het algemeen het idee van Den Hartog Jager
sympathiek en leende graag het werk uit, dat op televisie helaas niet getoond
mag worden vanwege de rechten.
Van Kan noemt de veelvormigheid van de portretten eindeloos.
Den Hartog Jager brengt daar tegen in dat de tijdgeest toch
een beperking oplegde. Hij illustreert dit aan de hand van de opkomst van
foto’s en van Francis Bacon die ongestoord door anderen zijn eigen ideeën bleef
uitdragen. Van hem is een sfinx in een kooi, die het liefst naar buiten wil
breken.
Van Kan zegt dat na de Eerste Wereldoorlog zowel
avantgardistische als restauratieve tendensen te zien waren.
Den Hartog Jager zegt dat de kunsthistorie ingedeeld is in
stijlen en perioden maar dat daar van alles buiten valt. Vooral in de kieren
zijn mooie bewegingen te zien. Hij illustreert dat aan de hand van Co Westerik
die in de tijd van Cobra zijn eigen gang ging en Edgar Fernhout die als zoon
van Charley Toorop zowel in de traditie van de familie stond als in een andere
tijd. Hij gaf zijn vertwijfeling weer in een angstig portret met een kwast.
Van Kan vraagt of het zien van meerdere gezichtspunten een
overwinning is.
Den Hartog Jager zegt dat het eerst handig is om vanuit één
standpunt te kijken, maar dat er meer is. De tijd van de ismen ligt achter ons.
Hoewel de toeschouwer daarmee een houvast ontnomen wordt is het op zich zelf
staande werk toch de moeite waard. Het verhaal dat er bij hoort maakt het
kunstwerk nog rijker.
Hier
meer informatie over de tentoonstelling op de site van de Fundatie.
26-28 oktober is het Weekend van het Portret in Loods6 in Amsterdam, als inkomertje voor de Nederlandse Portretprijs die eind dit jaar van start gaat. Ook hier 100 door een jury geselecteerde portretten te zien. grt L
BeantwoordenVerwijderen