Losgeslagen meisje uit middenklasse treurt leven lang over
misstap in jeugd
Het meisje op de achterflap van De meisjes zou zo’n hoofdpersoon als Evie kunnen zijn. In de steek
gelaten door gescheiden ouders en vervreemd van vriend Peter en vriendin Connie.
Iemand die een uitweg voor haar leegte vindt bij een sekte. Het veertienjarige dorpsmeisje
komt daar niet zomaar. Ze wordt geleid door aanbidding voor de negentienjarige
Suzanne Parker. Als ze die is tegengekomen in het dorp brandt zich een
beeld in haar hoofd dat er nooit meer uit gaat.
Dat blijkt uit het verhaal van de oudere Evie waarmee elk
van de vier delen begint. Ze logeert in een huisje van een vriend aan
de kust en vreest meteen al indringers. Het blijken echter Julian de zoon van
de vriend en zijn vriendin te zijn, die die nacht in de slaapkamer naast de
hare veel geluid maken. De volgende dag is Julian vertrokken en heeft Evie een
aardig gesprek met zijn vriendin over de sekte waarin ze in haar jeugd woonde.
Als Julian terugkomt heeft hij nog een vriend meegenomen. Evie is niet echt in
staat om deel te nemen aan het gesprek. Ze is liever alleen, heeft nog alle
tijd nodig om het trauma van haar leven te verwerken.
Dat trauma bestaat uit de moord, die enkele sekteleden, waaronder
Suzanne, pleegden in het huis van een popster, die ruzie had gekregen met
sekteleider Russell. Evie zat in de auto die op weg was naar het huis aan zee,
maar werd er door Suzanne uitgezet. Als Evie later als oudere vrouw over het
strand loopt, denkt ze dat Suzanne haar wilde beschermen. Dat Suzanne wel wist
dat zij niet tot moord in staat was en dat ze daar beter ook geen getuige van
kon zijn.
Cline bouwt de roman fraai op. Het verhaal van de jongere
Evie die terugkijkt op haar ongewone jeugd in het jaar 1969 zindert van de spanning.
De dreiging van onheil is voelbaar als de pulserende dreun van een basgitaar.
De liedjes die sekteleider Russell, begeleid door een gewone gitaar, zingt,
vormen hiermee een vreemd contrast. Door de adoratie van Evie voor Suzanne ziet
ze niet in welk een armoedige commune ze terecht komt. De tik die Russell aan
een devote volgelinge uitdeelt kan ze niet zien als een teken dat er iets mis
is in dit weeshuis voor ondeugende kinderen, zoals Evie dat in haar beschouwing
noemt.
Het verhaal leest als een trein. Dat
komt door een zintuiglijke, poëtische stijl, door de hoofdstukken vaak te
beginnen met een appetizer en, heel speciaal, door af en toe een zin zonder
werkwoord aan eerdere zinnen toe te voegen. Een heftig voorbeeld daarvan is de
beschrijving van een masturbatiescène van Evie na het zien van het donkerharig
Suzanne in het dorp: ’Na afloop had ik
vaak hoofdpijn, naschokkende spieren, trillende gevoelige benen. Mijn slipje en
de binnenkant van mijn dijen nat.’
Deze constructie komt ook voor in het contact met Suzanne op
de vervallen ranch, waar de commune gehuisvest is. ‘Suzanne zat tegenover me op het zand, haar vingers streken af en toe
over de mijne. Onze gezichten komvormig en aandachtig als tulpen.’
Het ontbreekt daarnaast ook niet aan boeiende anekdotes, bijvoorbeeld
over de vele mannen die de wanhopige moeder van Evie in haar huis uitnodigt of
over Tom die Evie op een dag meebrengt naar de ranch. De nogal traditionele
student schrikt zich dood van het verval dat er heerst en ziet op een gegeven
moment een jongetje in het zwembad vallen. Met een schreeuw rent hij ernaar toe
en zet het jochie aan de kant, hetgeen hem zowel op boosheid van de jongen als
op schamperheid van de sekteleden te staan.
Thuiskomen was Evie niet vergund. Dat is de trieste
conclusie die Emma Cline uit het tijdperk trekt waarin love and peace de wereld
veroverden. De duistere kanten daarvan worden met kracht naar voren gebracht.
Het is nog niet zo gemakkelijk om van de wereld één groot matras te maken.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Jeroen van Kan met Emma Cline over De meisjes had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten