Boek over elfde eeuwse jonkvrouw als een fresco dat nader
ingevuld moet worden
Na zijn veelgeprezen roman Oorlog en terpentijn (2013) waarin Stefan Hertmans zijn grootvader
in zijn tijd portretteerde, heeft hij inmiddels een nieuwe persoon gekoppeld
aan de tijd waarin ze leefde. Deze nieuwe persoon had zelfs geen naam. Zij was
een christelijke jonkvrouw uit de elfde eeuw die verliefd werd op een joodse
schooljongen en daardoor in grote moeilijkheden belandde. Hun ontmoeting
speelde zich af in Rouen, zo heeft Hertmans uitgedokterd. Het verhaal werd
steeds spannender, vond hij. Het tijdsbeeld dat Hertmans onderzocht heeft veel
overeenkomsten met onze huidige tijd.
Jeroen van Kan begint over het moment waarop Hertmans aan
zijn onderwerp kwam.
Dat had te maken met een kopie van een oud krantenartikel
dat Hertmans kreeg van een man uit het dorp Monieux in Zuid Frankrijk waar
Hertmans zijn zomers doorbrengt. Het leidde tot de intrigerende geschiedenis
van De bekeerlinge, dat zich afspeelt
aan de vooravond van de kruistochten. Het meisje, zo las hij, bekeerde zich tot
het jodendom en leefde met de jongen in het relatief veilige Monieux, op
honderd vijftig meter van zijn eigen huis. De schat waarvan sprake is moet het
restant zijn van een legende over de synagoge in het dorp waar het verliefde
stel naar toe vluchtte uit angst voor christelijke ridders. Hertmans vertelt
dat hij in Londen een document vond dat in het midden van de roman is
opgenomen. Het was een briefje dat zij tijdens haar vlucht met zich mee voerde
en dat later in de synagoge van Cairo gevonden werd. Hij raakte het zonder
toestemming aan om dicht bij haar te komen.
Van Kan benadrukt dat het boek ook een ode aan de
verbeelding is.
Hertmans noemt het een oefening in empathie. Hij begreep dat
ze vanwege een pogrom, waarbij ze haar man en twee van haar kinderen
kwijtraakte, de Middellandse Zee over vluchtte en in Alexandrië terecht kwam. Moslims
in Cairo namen haar op. Hertmans, die haar achterna reisde, las dat het
kruisvaarders werd afgeraden via Syrië naar Jeruzalem te reizen. Er was in die
tijd veel verkeer tussen Oost en West.
Van Kan brengt de raakvlakken met de huidige tijd ter sprake.
De heilige oorlog die nu door extreme moslims gevoerd wordt, de vluchtelingen
die hun heil in Europa zoeken.
Hertmans herinnerde zich dat Bush tijdens de inval in Irak
refereerde aan de kruisvaarders en dat IS die terminologie heeft overgenomen. Hij
denkt dat hij in debatten over vluchtelingen zal terechtkomen en heeft dat er
wel voor over, al is de roman meer dan dat. Het volgen van het leven van de
vrouw was vooral een oefening in empathie omdat ze het zo zwaar had na haar
vlucht uit Frankrijk. Met een kind aan de borst maakte ze een overlevingstocht.
Er is nog een tweede document waaruit is op te maken dat ze waarschijnlijk in
Monieux op de brandstapel kwam, maar daar weer vanaf werd gehaald. Hertmans is
vooral geboeid door mensen in de plooien van de geschiedenis. De verscheurde
vrouw weet zelfs niet tot welke God te bidden.
De vraag van Van Kan waarom hij juist deze vrouw
portretteerde, leek me nogal voor de hand liggend.
Hertmans noemt de nabijheid van haar in het dorp. Door haar
kon hij een beeld van de tijd schetsen zoals hij ook in Oorlog en terpentijn deed.
Van Kan merkt op dat hij in tegenstelling tot het verhaal
over zijn grootvader nu maar enkele snippers tot zijn beschikking had. Hoeveel
vrijheid had hij om de vrouw uit het niets te scheppen?
Hertmans zegt dat hij na zijn documentatie zijn literaire
verbeelding liet spreken. Non fictie en fictie wisselen elkaar in de roman af.
Hij maakt een vergelijking met Emmanuel le Roy Ladurie die Montaillou schreef over de kataren in het Zuid Franse bergdorp.
Zijn roman is te vergelijken met een fresco dat nog half zichtbaar is en dat
hij invult met de meest waarschijnlijke beelden.
Hier
mijn bespreking van Oorlog en terpentijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten