Al te overdadige film ontbeert echtheid
Alejandro Inarritu lijkt na de fraaie sociaal drama’s Babel (2006) en Biutuful (2010) een andere weg ingeslagen en probeert met Birdman (2014) een groter publiek te
bereiken. Hoewel de openingsbeelden van een leviterende man in onderbroek , die
ook in het begin van de trailer te zien zijn, het nodige doen beloven, vooral
ook omdat de man zich niet erg thuis voelt in deze wereld, is het vervolg erg
over de top. Door het overvoeren van het publiek met allerlei invalshoeken (zoals
real life drama) en subthema’s (zoals de vader dochter verhouding) wordt het
tegendeel bereikt. In plaats van voldaan blijft het met een leegte achter. De
surrealistische wending aan het eind die een tegenhanger vormt van de levitatie
aan het begin, maakt de identificatie van de toeschouwer niet gemakkelijker. In
de verte doet Birdman denken aan Der Himmel über Berlin (1987) van Wim
Wenders, maar dan met veel meer gedoe. Het laat zien hoe de samenleving in
dertig jaar is gedegradeerd, althans gezien door de ogen van de cinema, die
zich richt op een gulzig massapubliek.
Het verhaal gaat over een acteur die vroeger – ook in
werkelijkheid - gevierd was als Batman
- die in deze film Birdman heet - en
die op oudere leeftijd opnieuw het publiek voor zich probeert te winnen met een
stuk, gebaseerd op een verhaal uit de bundel van Raymond Carver met de
intrigerende titel What we talk about
when we talk about love (1981). De regisseur en acteur Riggan Thomson,
gespeeld door Michael Keaton, krijgt echter zware concurrentie van een jonge
veelbelovende acteur die Mike Shiner heet (Edward Norton), waardoor hij toch
weer bakzeil dreigt te halen. Tussen de behoefte van Thomson aan erkenning en
zijn val, die ook anders geïnterpreteerd kan worden, speelt zich een heleboel
gedoe af, zoals ik dat in de eerste alinea noemde. Het feit dat de toeschouwer
van de ene naar het andere wapenfeit gesleurd wordt, kan niet verhelen dat hij zich
weinig betrokken voelt bij het verhaal.
Tijdens de repetities is Riggan slecht te spreken over de
invulling van de rol door acteur Ralph en schakelt hem uit met zijn
telekinetische kwaliteiten. Actrice Lesley Truman (Naomi Watts) brengt haar
vriend Mike in, die meteen hoog van de toren blaast en Sam, de labiele dochter
van Riggan, met zijn lijf voor zich inneemt. Dat laatste wordt weer erg
Amerikaans uitgevoerd, preuts en tegelijk opgeblazen, net als de latere vrijscène
van de twee boven het toneel waar de repetities bezig zijn. Stuitend is de rol
van recensente Tabitha Dickinson, die de voorstelling in The New York Times zal
gaan afkraken met als reden de kritiek die ik in mijn eerste alinea op de film
uitte. Het is natuurlijk heel vreemd dat een criticus niet inhoudelijk op de
voorstelling ingaat, zoals Riggan ook opmerkt als hij haar aantekeningen
inziet.
We hebben steeds meer te maken met de waardering die anderen
aan onze prestatie geven, zoals Arjen Kleinherenbrink dat ooit fraai verwoordde
in de documentaire Kinderen van het
succes (2014). Ons succes wordt bepaald door wat anderen daar over zeggen.
Daarmee is het onderscheid tussen echt en onecht vervaagd, zei Kleinherenbrink.
In Birdman wordt met dat gegeven met
hartenlust gespeeld, maar dat brengt ons geen stap verder bij een oplossing. Eerder
leidt het tot verdere mystificatie. Hoewel de geoefende kijker nog de ironie achter
het verhaal zou kunnen zien, blijft het resultaat cynisch van aard en helpt ons
niet veel verder om tot meer inzicht of een gevoel te komen. In plaats van
helderheid te bieden wordt zand in de ogen gestrooid. Het is te hopen dat
Inarritu terugkeert naar zijn eerdere stijl en gezien de inhoud van The revenant (2015) ziet het daar ook
naar uit.