Op weg naar een nieuwe politiek
Op het moment dat Het
Filosofisch Kwintet het Mag het licht
aan festival verlaten heeft, lijkt zowaar in het Bimhuis het licht aan te
gaan. In het gesprek over de onafhankelijkheid van policiti wordt door de
gasten Jean Tillie, Tom-Jan Meeuws (zie foto) en de Vlaming Stefan Rummens eindelijk eens
doorgepraat over de verderfelijke invloed van de commercie op de politiek.
Clairy Polak geeft daarbij de richting aan. Hoewel de uitkomst concreter had
gekund is Het Filosofisch Kwintet op
de goede weg. De samenleving verdient een lichtend perspectief.
Polak komt om te beginnen met een lijstje waaruit de innige vervlechting
tussen politiek en bedrijfsleven blijkt. Journalist Meeuws verklaart dit uit de
marktwaarde van een politicus, politiek filosoof Rummens zegt dat dit overal
voorkomt, nog erger in de Verenigde Staten en dat we het proces moeten bewaken
door een ontluizingsperiode in te bouwen, politicoloog Tillie acht de
vervlechting niet te voorkomen en ook niet erg. Het zegt in ieder weinig over
de afhankelijkheid van een politicus. Meeuws brengt daartegen in dat politici
soms al bezig zijn met een overstap naar het bedrijfsleven en dan het private
belang gemakkelijk kunnen verwisselen voor het algemene belang. Ad Verbrugge
vat het voorgaande samen met de zin dat politici noodzakelijkerwijs netwerken
bouwen.
Zijn uitspraak dat Aristoteles onafhankelijkheid vanuit
afhankelijkheid benaderde brengt Polak bij het lobbyen. Meeuws schetst een
fraai beeld van de groep die zich eerder schuil hield, maar inmiddels met veel
zelfvertrouwen op politici afstapt. In zijn onderzoek naar dit verschijnsel
opende de rol van Balkenende als adviseur over hoe de politici te bespelen, hem
de ogen. Rummens zegt dat een politicus aan meer invloeden bloot staat en dat het
gaat om de controle hiervan. Het brengt Verbrugge op de tegenstelling tussen
het algemene en het private belang, die soms onduidelijk is. Tillie brengt daar
tegen in dat een politicus zijn reputatie dient hoog te houden hetgeen een
corrigerende factor vormt, maar daarop is ook wel wat af te dingen.
Polak gaat verder met de coalitievorming die inhoudt dat men
ook meningen van een andere partij moet uitdragen. Meeuws ziet het compromis
niet als een gevaar van de democratie, volgens Rummens is het zelfs een teken
van beschaving omdat het volk nu eenmaal niet één opvatting heeft. Tillie van
zijn kant vindt het compromis lastig in onze complexe samenleving, waarin de
kiezer om duidelijkheid vraagt. De Brexit toont de tragiek van hiervan aan. Meeuws
maakt duidelijk dat een politicus eerst zijn eigen mening moet durven geven en
pas daarna compromissen sluiten. Tegenwoordig probeert een politicus echter
meteen al op de uitkomst van de meningsvorming in te spelen. Ook Verbrugge
vindt die spanning problematisch, maar volgens Rummens blijft de oppositie een
garantie voor een ander geluid. Hij wijst er ook op dat een politicus niet
onafhankelijk dient te zijn, maar verschillende belangen zo goed mogelijk tegen
elkaar af te wegen.
Polak schakelt over op ministers die toch ook afhankelijk
zijn, van ambtenaren en de gang van zaken op het departement. Verbrugge spreekt
zelfs van een web waarin de minister gevangen zit. Tillie gebruikt het beeld
van water om aan te geven dat de politicus zijn boodschap kan laten
doorsijpelen. Het brengt Meeuws tot de constatering dat Plasterk niet boven het
maaiveld van zijn ministerie uitkomt. Verbrugge brengt de kardinale deugden van
Plato in, al vindt Polak weer ver gezocht. Zij gaat verder met de kiezer die de
ruimte van de politicus insnoert. Rummens deed onderzoek naar de
representatieve functie van de politicus en concludeert dat die vooral
verschillende belangen met elkaar moet verenigen. Het is daarbij belangrijk om
afstand te nemen van particuliere belangen. Polak zegt dat dit moeilijk is
omdat de politicus voor een deelbelang zit. Volgens Tillie moet een politicus
duidelijk zeggen waar hij voor staat en, zoals Meeuws eerder al stelde, niet bij
voorbaat rekening houden met andere partijen. Meeuws onderscheidt twee soorten
van politieke partijen, de traditionele partijen die het algemeen belang
vertegenwoordigen en de nieuwe partijen die een deelbelang voorop stellen,
zoals 50 Plus dat op ergerlijke wijze doet. Daarbij komt dat de burger zich
steeds onafhankelijker gaat gedragen. Rummens onderkent dat democratie geen
instantbevrediging kan leveren. Het vergt politieke moed dat uit te leggen aan
de kiezer. Een algemene visie is onontbeerlijk om een kritische kiezer te binden.
Polak sputtert tegen dat dit toch in de huidige tijd
nauwelijks op te brengen is.
Tillie breekt een lans voor de kiezer, die niet in de war is
maar voor een duidelijke visie kiest in plaats van vaagheid. Het populisme
gedijt daarbij. Meeuws acht de vrijhandel die buitenlandse werknemers veel
ruimte geeft een probleem. De Brexit laat zien hoe complex de situatie is en
dat politici vooral moeten verbinden. Rummens voegt daar aan toe dat de elite
met de armen gebonden is aan internationale afspraken. Hij denkt dat de
Europese instanties daartoe hervormd moeten worden. Het gaat erom de EU niet af
te schaffen maar het technocratische en economische bolwerk anders te
organiseren. Verbrugge spreekt van een systeemcrisis. Hij stelt het globale
netwerk tegenover het lokale. Meeuws ziet nieuwe vormen van nationalisme
ontstaan.
Verbrugge eindigt positief met de Brexit als kans. Er is een
nieuwe generatie politici nodig om een nieuw evenwicht te vinden tussen systeem
en populisme.
Ik zie een voorzet in de Voetnoot van Grunberg (VK, 8 juli,
j. l.) waarin hij scheidend burgemeester van Eindhoven Van Gijzel aanhaalt die
pleit voor meer macht van lokale overheden en als volgt eindigt:.
‘Eigenlijk zegt Van
Gijzel dat de natiestaat verouderd is. Democratie functioneert het best op
kleine schaal. Het idee dat grote steden of regio’s – grote steden zijn regio’s
– meer autonomie krijgen staat niet haaks op een verenigd Europa. Niemand wil
dat Eindhoven of het Ruhrgebied zelfstandig buitenlands beleid gaat voeren, een
leger organiseert of paspoortcontroles invoert, maar een federale structuur
rondom betrekkelijk autonome regio’s en metropolen lijkt mij de toekomst van
Europa.’
Hier
meer informatie op de site van Human.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten