Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 12 juli 2016

Het Filosofisch Kwintet over onafhankelijkheid in de politiek, Bimhuis, 10 juli 2016


Op weg naar een nieuwe politiek

Op het moment dat Het Filosofisch Kwintet het Mag het licht aan festival verlaten heeft, lijkt zowaar in het Bimhuis het licht aan te gaan. In het gesprek over de onafhankelijkheid van policiti wordt door de gasten Jean Tillie, Tom-Jan Meeuws (zie foto) en de Vlaming Stefan Rummens eindelijk eens doorgepraat over de verderfelijke invloed van de commercie op de politiek. Clairy Polak geeft daarbij de richting aan. Hoewel de uitkomst concreter had gekund is Het Filosofisch Kwintet op de goede weg. De samenleving verdient een lichtend perspectief.

Polak komt om te beginnen met een lijstje waaruit de innige vervlechting tussen politiek en bedrijfsleven blijkt. Journalist Meeuws verklaart dit uit de marktwaarde van een politicus, politiek filosoof Rummens zegt dat dit overal voorkomt, nog erger in de Verenigde Staten en dat we het proces moeten bewaken door een ontluizingsperiode in te bouwen, politicoloog Tillie acht de vervlechting niet te voorkomen en ook niet erg. Het zegt in ieder weinig over de afhankelijkheid van een politicus. Meeuws brengt daartegen in dat politici soms al bezig zijn met een overstap naar het bedrijfsleven en dan het private belang gemakkelijk kunnen verwisselen voor het algemene belang. Ad Verbrugge vat het voorgaande samen met de zin dat politici noodzakelijkerwijs netwerken bouwen.

Zijn uitspraak dat Aristoteles onafhankelijkheid vanuit afhankelijkheid benaderde brengt Polak bij het lobbyen. Meeuws schetst een fraai beeld van de groep die zich eerder schuil hield, maar inmiddels met veel zelfvertrouwen op politici afstapt. In zijn onderzoek naar dit verschijnsel opende de rol van Balkenende als adviseur over hoe de politici te bespelen, hem de ogen. Rummens zegt dat een politicus aan meer invloeden bloot staat en dat het gaat om de controle hiervan. Het brengt Verbrugge op de tegenstelling tussen het algemene en het private belang, die soms onduidelijk is. Tillie brengt daar tegen in dat een politicus zijn reputatie dient hoog te houden hetgeen een corrigerende factor vormt, maar daarop is ook wel wat af te dingen.

Polak gaat verder met de coalitievorming die inhoudt dat men ook meningen van een andere partij moet uitdragen. Meeuws ziet het compromis niet als een gevaar van de democratie, volgens Rummens is het zelfs een teken van beschaving omdat het volk nu eenmaal niet één opvatting heeft. Tillie van zijn kant vindt het compromis lastig in onze complexe samenleving, waarin de kiezer om duidelijkheid vraagt. De Brexit toont de tragiek van hiervan aan. Meeuws maakt duidelijk dat een politicus eerst zijn eigen mening moet durven geven en pas daarna compromissen sluiten. Tegenwoordig probeert een politicus echter meteen al op de uitkomst van de meningsvorming in te spelen. Ook Verbrugge vindt die spanning problematisch, maar volgens Rummens blijft de oppositie een garantie voor een ander geluid. Hij wijst er ook op dat een politicus niet onafhankelijk dient te zijn, maar verschillende belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen.

Polak schakelt over op ministers die toch ook afhankelijk zijn, van ambtenaren en de gang van zaken op het departement. Verbrugge spreekt zelfs van een web waarin de minister gevangen zit. Tillie gebruikt het beeld van water om aan te geven dat de politicus zijn boodschap kan laten doorsijpelen. Het brengt Meeuws tot de constatering dat Plasterk niet boven het maaiveld van zijn ministerie uitkomt. Verbrugge brengt de kardinale deugden van Plato in, al vindt Polak weer ver gezocht. Zij gaat verder met de kiezer die de ruimte van de politicus insnoert. Rummens deed onderzoek naar de representatieve functie van de politicus en concludeert dat die vooral verschillende belangen met elkaar moet verenigen. Het is daarbij belangrijk om afstand te nemen van particuliere belangen. Polak zegt dat dit moeilijk is omdat de politicus voor een deelbelang zit. Volgens Tillie moet een politicus duidelijk zeggen waar hij voor staat en, zoals Meeuws eerder al stelde, niet bij voorbaat rekening houden met andere partijen. Meeuws onderscheidt twee soorten van politieke partijen, de traditionele partijen die het algemeen belang vertegenwoordigen en de nieuwe partijen die een deelbelang voorop stellen, zoals 50 Plus dat op ergerlijke wijze doet. Daarbij komt dat de burger zich steeds onafhankelijker gaat gedragen. Rummens onderkent dat democratie geen instantbevrediging kan leveren. Het vergt politieke moed dat uit te leggen aan de kiezer. Een algemene visie is onontbeerlijk om een kritische kiezer te binden.

Polak sputtert tegen dat dit toch in de huidige tijd nauwelijks op te brengen is.
Tillie breekt een lans voor de kiezer, die niet in de war is maar voor een duidelijke visie kiest in plaats van vaagheid. Het populisme gedijt daarbij. Meeuws acht de vrijhandel die buitenlandse werknemers veel ruimte geeft een probleem. De Brexit laat zien hoe complex de situatie is en dat politici vooral moeten verbinden. Rummens voegt daar aan toe dat de elite met de armen gebonden is aan internationale afspraken. Hij denkt dat de Europese instanties daartoe hervormd moeten worden. Het gaat erom de EU niet af te schaffen maar het technocratische en economische bolwerk anders te organiseren. Verbrugge spreekt van een systeemcrisis. Hij stelt het globale netwerk tegenover het lokale. Meeuws ziet nieuwe vormen van nationalisme ontstaan.

Verbrugge eindigt positief met de Brexit als kans. Er is een nieuwe generatie politici nodig om een nieuw evenwicht te vinden tussen systeem en populisme.
Ik zie een voorzet in de Voetnoot van Grunberg (VK, 8 juli, j. l.) waarin hij scheidend burgemeester van Eindhoven Van Gijzel aanhaalt die pleit voor meer macht van lokale overheden en als volgt eindigt:.
Eigenlijk zegt Van Gijzel dat de natiestaat verouderd is. Democratie functioneert het best op kleine schaal. Het idee dat grote steden of regio’s – grote steden zijn regio’s – meer autonomie krijgen staat niet haaks op een verenigd Europa. Niemand wil dat Eindhoven of het Ruhrgebied zelfstandig buitenlands beleid gaat voeren, een leger organiseert of paspoortcontroles invoert, maar een federale structuur rondom betrekkelijk autonome regio’s en metropolen lijkt mij de toekomst van Europa.’
  
Hier meer informatie op de site van Human.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten