In de keuken van Robbert Dijkgraaf is het altijd verrassend
Na spreekbeurten over de oerknal, het allerkleinste en over
Einstein vervolgt fysicus Robbert Dijkgraaf zijn collegeserie voor de volkse DWDD
university in de Gashouder in Amsterdam met een opnieuw didactisch interessante
aflevering afgewisseld veel boeiende filmfragmenten over het oneindige. In drie
kwartier van nul naar oneindigheid, zegt Dijkgraaf daar zelf over.
Hij leidt het onderwerp in met te zeggen dat het
levensgevaarlijk is, niet iets is voor ons nietige mensen maar eerder voor de
goden en dat er daarom in veel culturen aan voorbij gegaan wordt. De Walpiri in
Australië kennen geen getallen en kunnen dus ook niet verstandig over
oneindigheid spreken.
Het getalbegrip is van grote betekenis geweest voor de
mensheid. 24 duizend jaar geleden schreef men in Afrika priemgetallen op een
botje, een schaapsherder gebruikte een bak met nootjes om zijn schapen te
tellen, een kleitablet uit Babylon, gevonden in Irak, van zo’n 1800 jaar voor
Christus toont getallen uit het zestallig stelsel dat wij nog in onze tijdrekening
met uren en minuten gebruiken. Daaruit blijkt ook dat men de stelling van
Pythagoras kende, die in de zesde eeuw van Christus leefde en de uitvinder van
de eerste snaartheorie genoemd kan worden, zo maakt Dijkgraaf op gitaar
duidelijk.
Hoe gaan we om met al die geluks-, ongeluks en niet te bevatten
grote getallen? Als een kruidenier toont Dijkgraaf de aantal korrels (miljoen) dat
een pak suiker (miljoen) of zout (tien miljoen) bevat. Een emmer zand bevat een
miljard korrels, dus zeven emmers is genoeg om onze wereldbevolking te
representeren. Als Bill Gates zijn vermogen van 70 miljard dollar uit zou delen
kreeg iedereen 10 dollar. Dijkgraaf gaat verder en toont een glas water met
zoveel moleculen dat die moeten worden aangegeven met een 1 met 24 nullen
daarachter en maakt dat inzichtelijk aan de hand van de hoeveelheid hagelslag
die daarvoor opgeslagen dient te worden. Ervan uitgaande dat een pak 20 duizend
korrels bevat, bevat de opgevulde Gashouder een biljoen, een wolkenkrabber van
vijf kilometer hoogte een triljoen en een wolkenkrabber van vijfhonderd kilometer
een quadriljoen hagelslag om vergeleken te kunnen worden met de hoeveelheid
moleculen in een glas.
Voor wiskundigen zijn alle getallen even mooi. Een
Nederlandse hoofdrekenaar laat zien waar toe hij in staat is. Dijkgraaf gaat
over naar de nog grotere getallen. Onze tiencijferige telefoonnummers kennen
tien miljard mogelijkheden, onze zesdelige kentekennummers twee miljard. Een
willekeurige regel op een typemachine bevat zoveel mogelijkheden dat die wordt
aangegeven door een 1 met honderd nullen daarachter, om van de mogelijkheden
van ons DNA nog maar te zwijgen.
Hoe gaan we met deze mogelijkheden om? Dijkgraaf vertelt dat
we patronen herkennen net als in de wolken. Hij begint over de berekening van
de kans wanneer zoiets voorkomt en toont een grappig fragment over een verliefde
jongen die aan het meisje vraagt hoeveel kans hij bij haar maakt en blij is als
ze zegt dat hij een kans maakt van een op een miljoen. Dus hij maakt een kans,
denkt de jongen. Dijkgraaf gaat verder met de kans op meerdere jarigen op een
gezinskalender op één dag en toont een kalender die de redactie gemaakt heeft
van de verjaardagen van alle, meer dan duizend, aanwezigen in de Gashouder. Een
ander grappig videofragment gaat over een man die naspeelt dat hij de loterij
won en tot zijn verbazing die opnieuw wint. De eerder genoemde verliefde jongen
heeft dus zeker een kans! Dijkgraaf toont daarna fragmenten waarin sprake is
van een gelukkig toeval - zoals een hondje dat net niet geraakt wordt op een
verkeersweg - en die zijn er genoeg.
Voordat Dijkgraaf de sprong naar het oneindige waagt,
spreekt hij over het getal nul dat in de digitale wereld zeer belangrijk is.
Daarna toont hij een cacaoblik met het Droste effect vanwege de oneindig
doorlopende foto op de voorkant van het blik. Een van de eigenschappen van
oneindigheid is dat het niet groter kan worden, wel in elkaar geschoven zoals
hij op eindeloos in elkaar doorlopende televisieschermen laat zien. In de romanesco-bloemkool met de steeds kleinere kegeltjes en meer nog in de hypnotiserende Mandelbrotverzameling
is de fractale structuur te zien, uitgedrukt in de formule y=x2 +c.
Daarmee is het in het oneindige aangeland. De Duitse
wiskundige Georg Cantor uit de tweede helft van de negentiende eeuw ging nog
verder en bewees dat punten op een lijn naar een nieuwe oneindigheid voeren.
Dijkgraaf zegt dat het is als een bergbeklimmer die na het bereiken van de top van
de Mount Everest weer nieuwe toppen ziet. Met Cantor liep het slecht af. Hij
werd krankzinnig. Inmiddels kunnen we zijn vaststellingen met experimenten
nagaan. In 1584 kwam een intelligente monnik nog op de brandstapel nadat hij
een boek had geschreven over meerdere werelden die zouden bestaan, maar nu weten
we, door in te zoomen op het heelal, dat onze kennis niet verder reikt dan de
oerknal, maar dat het daarmee niet ophoudt. We zien maar een klein onderdeel
van iets dat veel groter is. Dijkgraaf sluit af met het idee dat op datzelfde
moment ook andere fysici een lezing over het oneindige kunnen houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten