Journalist wordt als een prins op een Brits paard geheven en
ziet een lege cockpit voor zich
Journalist Joris Luyendijk woonde twee jaar in Londen om in
opdracht van The Guardian vanuit antropologisch perspectief een blog te
schrijven over The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. Luyendijk
had wat betreft die visie ervaring opgedaan met een portret van de Tweede Kamer
en was verguld dat hij voor The Guardian mocht werken. Dat was van Ajax naar de
premier league, zegt hij. Hij wist weinig van zijn onderwerp af, keek naar
bankiers zoals rechtse mensen naar moslims kijken en had een beeld van enge
monsters in films, kranten en documentaires opgedaan. Tijdens de interviews met
betrokkenen, die in een wereld van zwijgzaamheid niet gemakkelijk tot stand
kwamen, merkte hij dat belangstelling en belangen, zijn stokpaardje, ook hier,
net als tijdens zijn portret van de Tweede Kamer, uiteenliepen. Uiteindelijk
kwam hij tot tien interviews zonder de namen van de betrokkenen te noemen. Hij
vroeg naar taboes, leerde over het verschil tussen medewerkers van de markten
en die van fusies en overnames en hoorde over codenamen voor deals.
Wim Brands gaat terug naar het begin van de financiële crisis
met de ondergang van de Lehman Brothers, die angst creëerde onder de financiële
managers.
Luyendijk vertelt dat die angst oversloeg en een gevoel van
onveiligheid schiep. De titel komt daar ook vandaan. Medewerkers van de banken
zaten als bevroren achter hun schermen en belden naar huis dat hun vrouwen
moesten gaan hamsteren, de kinderen op het platteland moesten onderbrengen en
hun spaargeld omzetten in goud. Sommigen haalden zelfs wapens in huis om de
maatschappelijke ontwrichting die ging komen het hoofd te bieden. Van Rompuy
vreesde een implosie van het systeem. De ernst van de crisis werd stilgehouden
om geen maatschappelijke paniek te veroorzaken. De precieze vorm van de
meltdown was onzeker. Een oude vriend van Luyendijk, die in de financiële sector
werkte, ervaarde de toestand als een oorlogsdreiging. Luyendijk zelf ging door
een proces van onwetendheid tot woede, dat banken meer uitgaven dan ze in kas
hadden. Het verbaasde hem dat er zo gemakkelijk in een weekend tijd vijftien
miljard op tafel kon komen, allemaal geld van de belastingbetaler. Er schoot
een beeld door zijn hoofd van een lege cockpit, terwijl iedereen in het
vliegtuig doet alsof er niets aan de hand is en het de vraag is hoe het
vliegtuig veilig aan de grond kan komen. Inmiddels is er nog weinig aan het
systeem veranderd. Zijn conclusie in het boek, dat een neerslag van zijn blog
is, is weinig optimistisch. De instanties die moeten zorgen voor een goed
functionerende economie kunnen ons nog steeds in de afgrond storten.
Brands gaat in op het feit dat de stereotiepe beelden, die
wij van de bankiers hebben, niet kloppen.
Luyendijk vergelijkt dit met dat van Palestijnen die een al
te eenvoudig beeld hadden van joden als wereldsamenzweerders, terwijl de
werkelijkheid veel chaotischer is en uit op elkaar inwerkende krachten bestaat.
Een bank is geen centraal geleid instituut, maar bestaat uit eilanden in een
mist met huurlingen die in ondoorzichtige producten handelen. Hij heeft een
aantal categorieën bestuurders gekarakteriseerd zoals de koele kikkers aan de
top die doordrenkt zijn van de amorele, neoliberale ideologie. Daarnaast zijn
er tandeknarsers die zich tegen hun zin conformeren aan het systeem en
neutralen die zoveel mogelijk niet meedoen. Onder de toplieden vallen Masters
of the universe die denken dat de wereld van hen is, luchtbelbankiers die het
contact met de wereld verloren hebben en verslaafden die zelfs het contact met
de werkelijkheid verloren hebben.
De oplossing voor het probleem is niet gemakkelijk te geven.
Luyendijk komt tot een diagnose. Het probleem is niet oplosbaar, zegt hij. Zijn
opa had meer te verstouwen door de vrouwenemancipatie. In ieder geval moeten de
financiële buffers van de banken verhoogd. Complicatie is dat de financiële
sector landen tegen elkaar uitspeelt. Globalisering werkt de democratie tegen.
Luyendijk zegt op het eind nog dat ING dreigde ons land te verlaten als het hogere
buffers moest aanleggen. Daar had ik graag meer over gehoord, maar misschien komt dat komende zondag nog in Tegenlicht. Het lijkt me in
ieder geval een zaak voor de Europese Centrale Bank en het IMF, voor zover we
daar nog vertrouwen in kunnen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten