Openhartig portret van een Limburgse troubadour met een
moeilijke jeugd
De Limburgse filmmaker Hans Heijnen zocht in maart 2012
contact met singersongwriter Arno Adams uit Belfeld, de ongekroonde koning van
de Limburgse blues, die er op dat moment slecht aan toe was. De plannen voor
een documentaire zetten een verandering ten goede in. Het leidde tot de CD Maondaagmorgezon die tijdens Parkpop
2013 in Venlo gepresenteerd werd.
In 2005 stuitte Heijnen op een artikel in de Volkskrant over
Adams. Hij was meteen gefascineerd door de zanger met de moeilijke jeugd. Het
klikte meteen tussen de twee. Dat is af te lezen aan de openhartigheid waarmee
de sympathieke Adams vertelt en zijn leven met de kijker deelt. Al in 2002 was
Adams er slecht aan toe. Hij kon de prijs voor het Limburgse lied niet ophalen
omdat hij vanwege alcohol-, drugs- en gokproblemen in een afkickkliniek zat.
We zien hem nog steeds blowen. Dat deed hij meteen na
thuiskomst uit het afkickcentrum waar hij afgekickt was. Dat wist hij van
zichzelf. Het helpt hem tegen de rug- en zielenpijn. De eerste klachten gaat
hij ook te lijf met bewegingsoefeningen in de ochtend op zijn balkon, de tweede
zijn moeilijker te verhelpen. Gaandeweg de documentaire vertelt Adams over zijn
vader die in de oorlog in Duitsland woonde omdat hij daar als kernmaker werk kon
krijgen, terwijl zijn moeder niet uit Belfeld weg wilde. Arno spreekt met veel
liefde over zijn vader die ook gedichtjes schreef, niet persoonlijk, maar meer
afstandelijk over de natuur. De man was geboren als wees en kwam op zijn tiende
terecht bij een afschuwelijke stiefmoeder, dus zo gelukkig was zijn leven niet.
Arno heeft nooit intimiteit tussen zijn ouders gezien. Zijn moeder was een
alcoholiste die in zijn puberteit tot zijn woede over haar drankmisbruik loog.
Op zijn zestigste ging zijn vader, de leugens zat, het huis uit. Arno noemt hem
een sociale man die goed met zieken kon omgaan, het kerkhof bijhield en een
goede pastoor zou zijn geweest.
Ontroerend is dat Adams het tijdens een optreden te kwaad
krijgt. Zijn verleden komt te dicht bij. Veel steun heeft hij aan zijn vriendin
Lisette die hij in de afkickkliniek leerde kennen en die zich om hem bekommert.
Dat is wederzijds. Adams is van slag als hij moet repeteren en Lisette na een
verkeerde diagnose met een hartinfarct in het ziekenhuis belandt. Hij vertelt
dat hij daarmee meteen weer ging gokken.
De documentaire wordt opgesierd met liedjes van Adams, die
als een heuse troubadour met veelal weemoedige liederen overal optreedt, in
huiskamers, op een caféterras of tijdens een presentatie van zijn cd in een
zaaltje. Ook krijgen we iets te zien van de manier waarop zijn nummers tot
stand komen. Hij hoort een paar woorden of regels en gaat daarop verder. In de
trein hoorde hij de regel IJzer op ijzer,
in de pot aan de Roer en kon daarmee nog alle kanten op. De tekst van Het is weer zomer schrijft hij zonder
veel moeite op een kladbok. Hij heeft het bedacht naar aanleiding van het
gevoel van de zomer dat hij zich gewaar werd. Het wordt een commercieel lied,
zegt hij. Het is anders dan anders, meer jazzy. Het is leuk om te zien dat
Adams een aantal Roemeense en Bulgaarse muzikanten vraagt om op de achtergrond
mee te spelen. Uiteindelijk werd de bijdrage niet op de cd vastgelegd omdat het
geheel te rommelig was. Hopelijk zullen we nog meer van Arno Adams horen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten