Openhartig portret van ijveraar voor meer stilte
In Een meester in
Moskou portretteert Pat van Boeckel de wiskundige, Slavist en Zen meester
Ton Lathouwers (1932), die na vijftig jaar opnieuw naar Moskou reist om daar de vertaling van Meer dan een mens kan doen (2000)
te presenteren. Het biografische boek werd uit wanhoop geboren maar verhaalt
over de vreugde van het geloven. Tijdens de presentatie zegt Lathouwers dat
voor hem de cirkel daarmee rond is. Hij was altijd een liefhebber van de Russische
literatuur omdat daarin diepe filosofische en spirituele gedachten naar voren worden
gebracht en heeft nu een eigen werk aan de Russische literatuur toegevoegd.
De Russische letterkunde loopt als een rode draad door zijn
leven, zegt Lathouwers als hij met de trein in Moskou aankomt. Ze roept op om
een uniek mens te worden, waarvan er geen tweede op deze aarde bestaat. Het verhaal
waarop Lathouwers tijdens zijn presentatie doelde ging over een eiland waarop
men gelukkig was, zo stelde de schrijver ervan vast. Bij terugkeer in Moskou vond
hij de mensen erg gesloten. Hij vroeg zich af hoe dat kwam en realiseerde zich
dat ze in de stad de stilte misten, die voor vrijheid en openheid zorgt. Voor Lathouwers
vormde het verhaal de aanleiding om te gaan mediteren. Het is grappig dat hij bij
aankomst op het perron een man ziet die ook mediteert. Als hij hem aanspreekt,
hoort hij dat hij met een aanhanger van de uit China overgewaaide discipline Falun
Gong te maken heeft.
Met een taxi gaat hij richting centrum, waar het Museum van
de schrijvers gevestigd is. De muren zijn bedekt met prijzende opmerkingen. Literatuur
is belangrijk omdat het een uitdrukking is van het Russische leven tot in zijn diepste
facetten. Dit komt omdat de religie daar verboden was. Het hoogste werd
daardoor op creatieve manier tot uiting gebracht. Lathouwers koopt chrysanten
om op het graf te leggen van dichteres Bella Achmadoelina met wie hij ooit een
ontroerende ontmoeting had, waarbij ze haar gedichten, die van toepasselijk
waren, voor hem declameerde. Als Sovjet schrijfster legde ze toch de
authentieke Russische ziel bloot. Op de begraafplaats ontdekt hij het graf van
de vrouw van Maxim Gorki en de dichter Majakovski, die naast zijn zussen Olga
en Juda ligt en voorafgaande aan de Russische revolutie zijn verlangen naar een
ommekeer in geladen verzen tot uiting bracht. Lathouwers reciteert een gedicht over
het levenseinde dat Majakovski met vier regels over de eeuwige levende natuur verlengde.
Lathouwers brandt een kaarsje in de Christus
Verlosserkathedraal, een Russisch orthodoxe kerk. Daarin bevindt zich een icoon van een heilige
zwerver en een dwaas die nooit de fase van het kind zijn vergat. Zelf werd Lathouwers
al vroeg geraakt door de mystiek in de katholieke kerk met kaarsjes in het
donker, gezangen en de geur van wierook. Als hij naar zijn moeder opkeek,
ervaarde hij iets van het wonder dat zich tijdens de dienst in haar voltrok. De
kathedraal waarin hij zich bevindt, werd in de communistische periode met de
grond gelijk gemaakt, maar is uit de as verrezen. Lathouwers neemt het op voor
Pussy Riot die in deze kerk scherp protesteerde tegen het samengaan van de
macht van staat en kerk. De conservatieve Russisch orthodoxe kerk stelt het
boeddhisme zelfs voor als een religie van de satan.
In een Zen centrum bij iemand thuis in een kleine flat spreekt
Lathouwers tijdens de thee na afloop over het uniek worden door het zich openen
voor de genade, hetgeen altijd gemakkelijker gaat als men zich in een crisis
bevindt, zoals hij zelf ondervond. Een deelnemer zegt dat het boek wel verkocht
zal worden omdat Russen veel over Zen lezen, maar het niet zoveel praktiseren. Wellicht
helpt de bevlogenheid van Lathouwers om daar verandering in te brengen. Het zou
de wereldvrede bevorderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten