Onderwijs leent zich voor het opnieuw uitvinden van het wiel
Onderwijsvernieuwing is een voortdurende bron van aandacht.
Vanaf de plannen voor de middenschool in de jaren zeventig staat het denken
over de voorbereiding van leerlingen op de maatschappij niet stil. Nederland is
met haar Montessori-, Jenaplan- en Iederwijsscholen een land waarin veel
vrijheid is om zelf tot initiatieven te komen, zoals een inspecteur in de
uitzending zegt. De titel van de Tegenlicht-uitzending, geregisseerd door
Alexander Oey, lijkt te duiden op meer vrijheid aan de basis, maar dat is niet
de strekking van zijn programma. Oey laat drie initiatieven zien, één in het
basis- en twee in het voortgezet onderwijs, waarin men het onderwijs anders
probeert te organiseren.
De middelbare school Niekée in Roermond werkt volgens de
ideeën van Agora, dat beleving en kennis aaneen wil smeden. Oprichter Sjef
Drunnen (zie foto), eerder docent beeldende kunst, zegt dat een mislukking tot een bijzondere
ontdekking kan leiden. Hij benadrukt vooral het zelfvertrouwen als basis voor
het leren. De vakkenscheiding is uit de tijd, verandering is een constante en
vraagt om een holistische benadering van het kind. Terwijl vroeger het
schoolbord een grote steun was voor het geven van klassikaal onderwijs, moet de
leerkracht tegenwoordig loslaten en vertrouwen hebben. Jan Fasen, de grondlegger
van Agora, zegt dat de snelheid van maatschappelijke verandering vraagt om
ander onderwijs, waarbij vooral het gedrag van de leerling voorop staat. De
mooie woorden zijn niet van de lucht.
De School in Zandvoort is vijftig weken lang van acht uur in
de ochtend tot zes uur in de avond open. De leerlingen plannen zelf hun
activiteiten. Oprichtster Marjolein Ploegman spreekt dan ook van passend
onderwijs dat thematisch georganiseerd is. Ze bepleit, net als de vele
voorgangers in de vorige eeuw, maar weer eens ongelijk onderwijs om leerlingen
dezelfde kansen te geven en gaat niet uit van een gestandaardiseerde norm waardoor
er ook geen uitvallers zijn. Directeur Andrea Koopmans vertelt dat de ouders
financieel bijdragen en zeer betrokken zijn bij De School.
Op het Hyperion Lyceum in Amsterdam-Noord, een gymnasium en
vwo-school, geeft men een eigen invulling aan het onderwijs en knabbelt men aan
de vastgelegde wettelijke eisen. Een docent is geen doorgeefluik van kennis
maar ondersteunt de leerling en biedt maatwerk. Geschiedenisdocent Jelmer Evers
bepleit flexibiliteit als het gaat om de uren dat les moet worden gegeven. De verplichte
1040 uur is gebaseerd op angst en zegt weinig over de kwaliteit van het
onderwijs. Zijn collega Jasper Rijpma, die tot leraar van het jaar werd gekozen,
biedt verschillende manieren aan om met de leerstof bezig te zijn, de Franse
collega Laurent Chambon oefent Franse woorden lijfelijk in. Een van de
aardigste momenten in de uitzending, die veel oude ideeën herkauwt, is een
bezoek van de onderwijsinspecteur die met een groep leerlingen over hun
ervaringen praat. Leerlinge Asmae zegt later dat voor haar de onderwijsvorm de
lesinhoud niet mag overschaduwen, waarmee ze een punt heeft. Schoolleider Ilja
Klink verkondigt triomfantelijk dat Duits geschrapt is en ruimte geschapen is
voor nieuwe vakken zoals over grote denkers. Zelf heeft ze inmiddels de school
verlaten om een lerarenopleiding op te zetten. De triomfantelijkheid waarmee ze
zegt dat de docenten het zonder rector willen doen, doet, net als dat schrappen
van Duits, erg onvolwassen aan.
Komende woensdag wordt er nagepraat in Amsterdam, in Utrecht
en Middelburg kan men morgenavond al terecht. Ongetwijfeld worden het heftige
discussiebijeenkomsten.
Hier
meer over de uitzending en de drie genoemde scholen op de site van VPRO-Tegenlicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten