Portret van Duitse mystica zonder
veel aandacht voor haar denken
Margarethe von Trotta staat garant voor films met diepgang,
zoals Schwestern (1979) en Die bleierne Zeit (1981). Hoofdrolspeelster
Barbara Sukova speelde ooit een fantastische Lola in de gelijknamige film van Rainer
Fassbinder uit dezelfde periode. Beide dames tekenden daarna voor films over de
levens van vermaarde Duitse vrouwen zoals de revolutionaire Rosa Luxemburg in
1986, de mystica Hildegard von Bingen in 2009 en de filosofe Hanna Arendt in
2012. Het is boeiend dat deze gevestigde namen ons de levensgeschiedenissen van
deze blikvangers openbaren. Over dat van Von Bingen wist ik nog weinig af.
Von Bingen werd geboren in 1098, op het keerpunt van een
nieuw millenium dat, zoals vaker, de gemoederen danig in beweging bracht. Net
als rond de laatste eeuwwisseling was er een sterk ondergangsgeloof over de
wereld, zoals flagellanten in het begin van de film tonen.
De welgestelde moeder van Von Bingen brengt haar dochter op
achtjarige leeftijd naar het benedictijnerklooster Disibodenberg omdat zij
bovennatuurlijke gaven zou hebben en niet omdat het meisje een zwakke
gezondheid heeft, zoals de abt eerst veronderstelt. Jutta von Sponheim, dochter
van een graaf, neemt de opvoeding van het jonge meisje op zich. Ze heeft al een
ander meisje onder de hoede, de kleine Jutta, dus de meisjes hebben steun aan
elkaar binnen de kloostermuren.
De film maakt een reuzesprong naar een periode, dertig jaar
later, waarin de opvoedster stervende is en Von Bingen vraagt haar taak op zich
te nemen. Gezien haar zwakke gezondheid kiest Von Bingen daar niet voor, maar
een stemming onder de vrouwen bepaalt dat men haar wil. Von Bingen vraagt haar
vriendin Jutta haar te helpen maar die is jaloers op haar talenten. Von Bingen
verdiept zich in boeken over filosofie en kruidengeneeskunst en straalt
vernieuwing uit. Op zekere dag bekent ze aan monnik Volmar dat ze visioenen
heeft. De monnik vindt dat niet vreemd, wil dat ze daarover bericht en geeft de
boodschap door aan de abt. Hoewel deze daarmee niet blij is, ziet hij het wel
als een goede publiciteit voor zijn klooster. Hij gelast een proefneming door
vijf wijze mannen om te bepalen of de visioenen van God afkomstig zijn. Tenslotte
doet theoloog Bernard de Clairvaux een goed woordje voor Von Bingen bij de
paus.
Volmar begint haar visioenen te noteren en wordt later vervangen
door Richardis, de wulpse, zestienjarige dochter van gravin von Stade, die zich
zeer aangetrokken voelt door Von Bingen. Richardis danst van plezier als ze
door Von Bingen wordt aangenomen. Dat is nog wel wat anders dan de stille, sobere
sfeer die tussen de kloostervrouwen heerst.
Na het afleggen van haar gelofte, waarbij ook haar broer
Hartwig aanwezig is, blijkt Richardis al gauw zwanger. Von Bingen gelast haar
te vertrekken. Als Richardis zich bijna vergiftigt, besluit ze tot een ander
plan: een klooster voor vrouwen alleen en wel aan de Rijn bij Bingen, waar de
heilige Rupert woonde. Vele zusters zijn ontevreden over de harde werkzaamheden
die ze daar moeten verrichten en verlaten de orde. Von Bingen zet samen met
Richardis door. Volmar biedt zijn diensten aan en de aartsbisschop van Mainz schenkt
haar grond en een molen om het voortbestaan van het klooster veilig te stellen.
Een nieuwe tegenslag is dat Richardis door haar moeder wordt
weggehaald omdat ze abdis kan worden in de regio Bremen waar haar broer Hartwig
tot aartsbisschop benoemd is. Von Bingen en Richardis maken ruzie over eerzucht
of belangeloosheid. Wie van de twee is werkelijk zonder eigen belang? Later
blijkt dat Ricardis in de regio Bremen niet gelukkig was. Haar broer meldt aan Von
Bingen dat zijn zusje overleden is. Zes jaar later lijkt ook Von Bingen aan
haar eind te zijn, maar vindt tenslotte nog weer zin in een boek over
geneeskunst en zelfs een bekeringstocht met Volmar.
De beelden zijn statig en het verhaal is niet echt heel
boeiend. Het is jammer dat er geen diepgaande gesprekken voorkomen, bijvoorbeeld
tussen Von Bingen en Richardis, die haar eigen ideeën heeft over de knappe gezichten die achter hun kappen zitten opgesloten. Tijdens een spel dat de
vrouwen opvoeren voor een collega magistra komt die vrijheid tot uiting, maar
daarna lijkt die weer in de doofpot te verdwijnen. Gelukkig zijn er nog de
boeken van Von Bingen, waarin we kunnen lezen over haar ideeën.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten