Virtuoos taalspel over misbruikdrama op
jongensinternaat
Zeldzaam lees ik een roman als Het hout, waarin Jeroen Brouwers zich weer overtreft. Zijn verhaal
over het misbruik van jongens in een Franciscaner klooster in Limburg op de
grens met Duitsland is zowel inhoudelijk als stilistisch een meesterwerk. Zijn
schets van het seksueel misbruik maakt het instituut roomse kerk nog
ontluisterender - als dat nog kan tenminste - en de taal waarin hij het
onzedelijke betasten en vernederen beschrijft is van buitencategoriale orde.
Het hout is
getoonzet naar de hand van Bonaventura, een lekenleraar Duits die door de
kloosterleiding in 1950 op slinkse wijze hun orde binnen is gewerkt. Dat jaar werd
hij op slot gedraaid met ijzeren sleutels, zegt hij. Na de komst van het nieuwe
schoolhoofd Mansuetus uit Duitsland verliest hij zijn status als leraar en wordt
manusje van alles. Vanuit zijn positie als surveillant volgt hij de
ontwikkelingen die binnen de kloostermuren plaatsvinden. Dat is nogal wat. De ziekenbroeder
steekt zijn graag zijn vinger in de anus van leerlingen om hen te temperaturen,
een nachtsurveillant voelt of de jongens zich van onder goed gewassen hebben, biechtvader
Sneef vraagt ronduit naar onbetamelijke gedachten. ’Was het met jezelf of met iemand anders, vraagt de geile clericus de
biechteling. Gelieve het hem zo ampel mogelijk te beschrijven. Hoe vaak met
jezelf, meermaals per dag, per nacht, wat fantaseer je daar zoal bij.’ Het nieuwe
schoolhoofd Mansuetus introduceert gemeen hout van een strijkstok waarmee
leerlingen geslagen worden.
‘Gefrustreerde hunker naar sexualiteit die leidt tot sadisme en nog meer, dat is wat samenhangt met het hout,’ schrijft Brouwers in de hoedanigheid van Bonaventura .Als die vanwege zware kiespijn in het aangrenzende dorp naar de tandarts moet, wordt hij in de wachtkamer verleid door een geheime vriendin, die in het dorp een V&D-tje heeft. Twijfel over zijn toekomst speelt hem parten. Bonaventura weet niet wat te doen, initiatiefloos geworden in onderworpen gehoorzaamheid aan de regel, zoals hij dat noemt.
‘Gefrustreerde hunker naar sexualiteit die leidt tot sadisme en nog meer, dat is wat samenhangt met het hout,’ schrijft Brouwers in de hoedanigheid van Bonaventura .Als die vanwege zware kiespijn in het aangrenzende dorp naar de tandarts moet, wordt hij in de wachtkamer verleid door een geheime vriendin, die in het dorp een V&D-tje heeft. Twijfel over zijn toekomst speelt hem parten. Bonaventura weet niet wat te doen, initiatiefloos geworden in onderworpen gehoorzaamheid aan de regel, zoals hij dat noemt.
Het drama spitst zich toe op het misbruik van Mark Freelink door
Mansuetus op een avond dat Bonaventura de wacht over de slaapzaal houdt. Hij gaat uit op onderzoek als hij ontdekt dat Mark
niet terug is van een straf door het schoolhoofd. ’De chambrette van Mark Freelink. Het gordijn is niet gesloten. Bed
stipt naar de voorschriften opgemaakt, maar het is beangstigd dat hij er niet
in ligt.’ De volgende dag ziet hij dat Wil, de vriend van Mark die eerder onder
handen is genomen door Mansuetus, wegvlucht naar de poort. Het blijkt dat de
jongens een vluchtpoging zouden ondernemen die echter door de brute
verkrachting van Mansuetus verhinderd werd. Mark kwam op de ziekenzaal terecht,
zogenaamd vanwege een epileptische aanval.
De tijd is die van de watersnoodramp in 1953, waarin
de Tweede Wereldoorlog en de haat tegen de Duitsers nog manifest is. Nog nader aangeduid bevinden we ons in de goede week, die uitloopt op het paasfeest en Brouwers de
gelegenheid biedt om naar een apotheose toe te werken. Verder dan Witte Donderdag komen we echter niet. Op die dag komt de
bisschop op bezoek. De
composities zijn doordacht. Als Bonaventura samen met Wil voor diens komst het kruisbeeld
schoonmaakt, horen ze Mark zingen in het koor. Beiden zijn opgelucht dat hij uit
de ziekenzaal ontslagen is.
De stijl van Brouwers is bezwerend, als die van een taalmagiër
of een woordkunstenaar. Hij schrijft geen zin op de automatische piloot en knoopt
allerlei gebeurtenissen op imposante wijze aan elkaar vast. Directe en indirecte
rede gaan moeiteloos in elkaar over, actie en reflectie wisselen elkaar op
natuurlijke wijze af. Brouwers neemt de tijd om het verhaal te ontvouwen en komt
steeds met nieuwe woorden. Zinnen hoeven niet te eindigen, kunnen ook uit één
woord bestaan. De taal is een genot om te lezen, zoals over het ter communie gaan. ’Het lichaam van de zaligmaker moet ongekreukt naar binnen. En men moet
nuchter zijn voor deelname aan dit sacrament der sacramenten, opdat de
zaligmaker niet terechtkomt tussen raapsteeltjes en gekookt spek.’ Bonaventura
voelt zich een soepjurkclown in een asiel, staat er ergens. Het gebrekkige Duits
dat Mansuetus en de abt spreken geeft heel veel sfeer. Brouwers geeft de lezer een gevoel van vrijheid,
ruimte om zelf ook te experimenteren met taaluitingen.
Het enige onwaarschijnlijke is de hitte die tijdens de goede
week in het klooster heerst. Die zorgt wel voor een drukkende sfeer, maar past
eerder in de hoogzomer. Dit detail valt echter in het niet bij de reikwijdte van
dit boek, dat de Nederlandse
literatuur vernieuwd en verrijkt.
Bijgewerkt op 17 december 8:54 uur.
Bijgewerkt op 17 december 8:54 uur.
Heb je Proulx gelezen?
BeantwoordenVerwijderen