Afgerond portret van een jongeman die zijn draai niet kan
vinden
Twee jaar geleden maakte Mercedes Stalenhoef de eerlijke, weemoedige
documentaire Karsu over een jonge
Turkse uit Osdorp met een groot zangtalent en de nodige hobbels om tot
vervulling te komen. Haar portret van de verstandelijk gehandicapte Peter
Schuster in de inrichting Kadijkerkoog is eveneens eerlijk en weemoedig. De
titel is veelzeggend. De jongen kampt met zijn verleden en heeft net als Karsu moeite
zijn leven om te buigen in de richting die hij wenst.
De eerste beelden zijn meteen sfeervol en dat blijft ook zo.
Op het terrein van de inrichting loopt in de schemering Gerry rond in een ouderwets
politie uniform en stopt achtergebleven rommel in een vuilniszak (zie foto). Op de achtergrond zien we Peter dansend in zijn kamer met
discolicht. De volgende ochtend zet de begeleider de muziek zachter. Volgens Peter
moet house muziek juist hard. Vanuit zijn bed vertelt hij dat hij een van de
normaalsten in de inrichting is. Hij is gek op muziek, speelt piano, drumt en
speelt graag voor dj. Het liefst woont hij in een gewoon huis, met een vriendin
en kinderen.
Af en toe horen we meer over het verleden van Peter. Op
negenjarige leeftijd werd hij opgenomen in een orthopedagogisch instituut in
Voorst, omdat hij op school niet meer te handhaven was. Later kwam hij in
andere inrichtingen met adhd als etiket. Een zelfstandige woonsituatie liep zwaar
uit de hand. Hij zegt zelf dat hij in de maatschappij had geleefd als hij bij
zijn moeder thuis was gebleven. Door seksueel misbruik is zijn leven verwoest. Hij
is echter niet van plan zijn hele leven in Kadijkerkoog te blijven.
Een uitweg uit zijn situatie lijkt te worden geboden door de
nieuwbouw op het terrein, bedoeld voor mensen met én zonder verstandelijke
handicap. Volgens de nieuwe directeur is dat de enige manier om geld los te krijgen
van de overheid. Grappig is een conversatie tussen twee bewoners van Peters
afdeling die het verschil tussen normale en gewone mensen bespreken. Peter zegt
dat zelf over dat normale mensen eng zijn, omdat ze ruzie kunnen gaan zoeken.
Als de eerste paal van Kwadijkerpark met veel ceremonieel geslagen
is, ontstaat er discussie in de groep of ze nog wel met Peter, die soms heel
agressief kan worden, willen wonen. Een ruzie rond carnaval maakt dat Peter zelf
ook liever op een andere afdeling komt. De begeleiding heeft de ervaring dat
hij met laag functionerenden meer tot rust komt en plaatsen hem daarom op zo’n
afdeling. Peter mist de gesprekken met zijn groepsgenoten in zijn fraaie nieuwe
onderkomen en heeft ze uitgenodigd voor de koffie. De bouw van koopwoningen op
het terrein is helaas niet door gegaan vanwege een gebrek aan animo door de
financiële crisis. Peter betreurt dat. Hij denkt dat gewone mensen misschien
bang zijn dat hij hun kinderen mee naar zijn kamer neemt om hen seksueel te
misbruiken.
Zelf heeft hij een voor zichzelf visstek in de buurt
ingericht. Daar heeft hij rust. Hij beseft dat hij toch niet in de maatschappij
kan leven. Hier kan hij terugvallen op de begeleiding, bijvoorbeeld als
hangjongeren iets zouden zeggen over een mongooltje dat niets vangt. Dat neemt
niet weg dat hij nog steeds verderop met een paar mooie vrouwen in een huisje
zou willen wonen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten