Iraanse schrijver streelt het eergevoel van de Nederlanders
Wim Brands memoreert plaatsjes langs de IJssel als Zalk waar
immigranten op Nederlandse benen leerden staan. Hij las onlangs een nieuw verhaal
van Kader Abdolah dat zo in diens roman Papagaai
vloog over de IJssel had gepast, namelijk over een bezoek van een stel
Iraniërs die heel graag de Nederlandse polder wilden zien.
Abdolah nam hen meteen vanaf Schiphol mee naar een
laagland onder de zeespiegel. Zijn gasten liepen verrukt rond en
raapten grond op die eerder tot de zeebodem behoorde.
Brands herinnert zich ok nog een ander verhaal over de gelovige
moeder van Abdolah die bij hem op bezoek kwam en vriendschap sloot met Abdolah’s
homoseksuele buurman René.
De moeder wilde graag weten waar Mekka lag en het kompas van
René bood uitkomst.
In diens auto trokken ze door Nederland.
Abdolah vertelt dat dit het begin was van zijn boek over
zijn vijf en twintig jarig bestaan in Nederland.
Brands herkent in deze verhalen de toon van het boek over
het leven van vluchtelingen die opnieuw hun leven moesten vormgeven
en daarin slaagden met de hulp van Nederlanders. Er komt overigens ook een
kolonel in voor die, gewend aan de uitgestrekte woestijn, met zijn auto de
IJssel inrijdt.
Abdolah kende vier buitenlandse gezinnen bij hem in de buurt
uit vier verschillende landen.
Zij werden, anders dan de media voortdurend voorspiegelen, met
hun inburgering zeer goed geholpen door vriendelijke Nederlanders. De kolonel, een
55-jarige man uit Syrië, die zonder rijbewijs de weg op ging, was een van hen.
Brands neemt een andere persoon uit het boek, Pari, een
vrouw die voor een krant gaat schrijven.
Abdolah zegt dat ze geen idee had wat haar te wachten stond.
Ze ging bij haar man weg en kreeg een Nederlandse man.
Brands vindt dat Abdolah een hoopvoller beeld schetst dan we
gewoonlijk voorgeschoteld krijgen.
Abdolah vindt de Nederlanders dan ook beter dan Scandinaviërs
die buitenlanders afwijzen en afstand van hen houden. Het nieuws
gaat altijd over negatieve gevallen, niet over de alledaagse gevallen
waarin de integratie goed verloopt. Om de veranderingen in de loop van de Nederlandse
geschiedenis vast te leggen portretteerde Abdolah gezinnen die in de dorpen
langs de IJssel wonen. Hij geeft toe dat het samenleven met de nieuwkomers niet altijd een feest was, maar dat er aan de IJssel nieuw leven tot stand kwam met alle
ups en downs die daar bij horen. Hij vond het zelfs een plicht om hier een
roman van te maken. Zijn bijdrage aan de moderne Nederlandse literatuur gaat
niet alleen over de vluchtelingen, maar meer nog over de laatste kwart eeuw van de Nederlandse
geschiedenis.
Het is nogal gezwollen taal die Abdolah bezigt. Hij is
misschien nooit in de oude wijken van Rotterdam geweest, waar problemen zich
opstapelden. Daaenboven waren Iraniërs natuurlijk al behoorlijk verwesterd
door de periode van de sjah. Brands had wel wat meer tegengas mogen
geven. Tegelijk vraag ik me af waarom hij niet wat aansprekender gasten
uitnodigt. Er gebeurt genoeg in de literatuur om wat kieskeuriger te zijn. Jaap
Goedegebuure was in Trouw van afgelopen zaterdag niet erg te spreken over deze
roman. Hij eindigt als volgt: ‘In deze op Nederland betrokken roman leidt de al dan niet voorgewende
naïviteit tot een zekere vlakheid en eendimensionaliteit. Daar zijn die 440
pagina’s op den duur niet goed tegen bestand.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten