Jonge getalenteerde vrouw blijft overeind in moeilijke
levensomstandigheden
Een dwaze maagd is
een heruitgave van de gelijknamige titel uit 1959. Eva Cossee zag de roman bij
haar ouders in de kast staan en begon erin te lezen. Ze raakte zo geboeid door het
min of meer autobiografische verhaal van Ida Simons dat ze het zonde vond dat
de roman uit de schijnwerpers verdwenen was. In de laatste (en eerste)
aflevering van Schwobfest werd Een dwaze
maagd door Arjen Fortuin gepitcht.
Het verhaal gaat over de twaalfjarige joodse Gittel, die - net
als Ida Simons - in Antwerpen wordt geboren maar vanwege de oorlog nemen haar
ouders de wijk, eerst naar Scheveningen en later Den Haag. Haar ouders kunnen
niet goed met elkaar omgaan. Op zon- en feestdagen vochten ze als kat en hond, luidt
de statement daarover in de roman. Haar vader is daarbij ook nog eens onhandig
in zaken. Gittel heeft veel steun van haar schoolvriendinnetje Mili. Als de huwelijkscrisis
te hoog oploopt gaat Gittel met haar moeder Thea naar haar grootmoeder in
Antwerpen. Het geheen-en-weer tussen Nederland en Antwerpen en een keer zelfs
ook Berlijn, vormen de getijdenbewegingen van dit boek.
In Antwerpen woont grootmoeder in een enorm huis met de
nodige dienstboden en verderop woont een eraan vastgeknoopte familie met een mater
familias, die oma Hofer wordt genoemd. Tegenover grootmoeder woont een welgestelde
bankier Mardell met zijn bijna dertig jarige dochter Lucie die met Gittel
contact aanknoopt omdat ze in haar huis op de vleugel kan oefenen. Elders woont
nog een barones en haar aanhang die door de moeder en Gittel wordt opgezocht
als de vuur onder hun voeten te warm wordt.
Langzamerhand wordt de integere Gittel, die later graag
concertpianiste wil worden, de speelbal van de ingewikkelde
familieverhoudingen. De intriges rond de verloving van Lucie met de 23-jarige bankwerknemer
Gabriel kost de goedgelovige Gittel haar gemoedsrust. Lucie wil dat ze de
relatie geheim houdt, maar bij toeval raakt oma Hofer ervan op de hoogte,
waardoor Gittel ook in haar netten verstrikt raakt en tenslotte nog in die
van weduwenaar Mardell die haar in vertrouwen neemt en de doem uitspreekt als
Gittel dat beschaamt.
Simons schrijft de belevenissen van Gittel met vaart, humor en
ironie op maar soms worden al die cholerische familiebetrekkingen, zoals Gittel
die zelf noemt, wel een beetje veel. Ik hoorde de naam Joop ter Heul tijdens
het lezen in mijn oren rond zoemen, hoewel ik nooit een boek over haar gelezen
heb. Het is een soort meisjesliteratuur, een chicklit uit de betere kringen en
dan nog spelend in een joods milieu. De taal doet soms wat ouderwets aan, maar
misschien komt dat door de Vlaamse invloed, zoals dat er geen kijk op was dat ze het eerste halfjaar
naar Nederland zouden teruggaan, waar wij zicht
schrijven.
De schildering van een knap meisje dat verslagen maar toch
onverschrokken naar ons kijkt de op de omslag moet de lezer naar het boek toetrekken.
Gittel is helemaal niet knap, zegt ze zelf. Wel weer aardig is dat Simons oog
heeft voor de fantasiewereld waarin Gittel nog leeft. Samen met Mili speelt ze
een fictief spel van de mevrouwen Antonius en Nielsen. Later wordt deze
fantasiewereld minder onder invloed van het ouder worden van Gittel. Alleen de
spin Klembem laat nog af en toe van zich horen. ‘Een heel enkele keer hoorde ik
nog wel zijn akelige stemmetje en ik wist dat ook dat gauw over zou zijn.’
De titel van de roman is ontleend aan een uitspraak van
meneer Mardell waarmee hij Gittel waarschuwt om later als ongetrouwde vrouw niet
met lege handen te staan, Hij refereert aan een parabel uit de bijbel waarin
wijze maagden olie in hun lampen meenamen en de dwaze niet. De integere Gittel blijft overeind
ondanks de geschetste moeilijke leefomstandigheden.
In het nawoord Een
wijze vrouw schrijft oud docente Nederlands Mieke Tillema, die ook een
biografie van Ida Simons (1911-1960) bezig is, over de goede receptie van de
roman in 1959 en de ontsteltenis over haar vroege dood. Wellicht horen we in de
biografie meer over de moeder van Ida, want in de roman blijft die onderbelicht.
Hier
mijn verslag van een les poëzie door Mieke Tillema, hier
Arjen Fortuin over De dwaze maagd op
Schwobfest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten