De waarheid achter de Rwandese genocide
De beelden van de Rwandese genocide zullen niet snel van ons
netvlies verdwijnen. Ze zijn van dezelfde orde van grootte als de misdaden die in
de Duitse concentratiekampen werden gepleegd. In Rwanda werden in 1994 in drie
maanden tijd een miljoen mensen vermoord en later in Congo nog vijf keer zoveel.
Vele films zijn over de genocide gemaakt, zoals Hotel Rwanda (2004), Sometimes
in April (2005) en Shooting Dogs
uit datzelfde jaar. Ook in de literatuur en in documentaires komt het drama
terug. Koen Peters schreef er een antropologische roman over onder de titel Duizend heuvels (2012). Inmiddels stelt
de BBC de vraag wat er precies waar is van de vermeende slachting door
militante Hutu’s. Was president Kagame wel de redder van het land, zoals hij dat
zelf voorstelt?
De documentaire begint bij de herdenkingsbijeenkomst in
Kigali, twintig jaar na de genocide. Paul Kagame is omringd door zijn Westerse geldschieters
en vrienden zoals Tony Blair. Het land maakt een sterke economische
ontwikkeling door en wordt gezien als een als een rolmodel voor andere
Afrikaanse landen. De werkelijkheid is niet zoals die eruit ziet.
Presentatrice Jane Corbin spreekt met eerdere medewerkers
van Kagame, die naar het buitenland zijn uitgeweken. Kayumba Nyamwasa was
eerder generaal en woont in Johannesburg, voormalig stafchef Theogene
Rudasingwa verblijft in Washington. Ze vertellen dat Rwanda een repressieve
staat is waarin veel angst heerst. Zelf zijn ze ook hun bestaan niet zeker,
want de arm van Kagame is lang.
Corbin gaat terug naar de tijd waarin de Belgen de Tutsi’s
voortrokken. Na de onafhankelijkheid in 1962 kwamen de Hutu’s aan de macht en
werden de Tutsi’s verdreven, vooral naar Oeganda. Paul Kagame richtte na een
militaire opleiding in de Verenigde Staten het Rwandan Patriotic Front (RPF) op,
dat een guerilla oorlog tegen de Hutu’s begon. Een aanslag op het vliegtuig van
de Hutu president in april 1994 vormde het begin van de slachting door Hutu
militanten. Een voormalig lijfwacht van Kagame zegt dat zijn baas opdracht gaf
tot de aanslag om een oorlog te kunnen beginnen en aan de macht te komen. De
voormalige Belgische VN commandant Luc Marchal is daarvan ook overtuigd. Latere
onderzoeken van de VN bevestigen dit verhaal, maar Kagame ontkent. Zonder de
opzet van Kagame zou er geen genocide zijn gepleegd, zegt Theogene Rudasingwa.
In 1998 onderzochten Christian Davenport en Allen Stam van
de universiteit van Michigan de genocide. Ze concludeerden dat Kagame het
geweld niet gestopt had maar dat het al eerder opgehouden was. De jonge Hutu Marie
(zie foto) die naar Congo vluchtte zegt dat het RPF geen onderscheid maakte tussen
militante en gewone Hutu’s. Iedereen werd afgeslacht, ook later degenen die in
kampen zaten omdat ze niet meer naar hun huis terugdurfden. Marie werd
verkracht. Ze ervaarde een apocalyptische toestand en vraagt zich af waarom er
geen hulp kwam. De VN was van de situatie op de hoogte maar ondernam geen actie
omdat de kwestie politiek gevoelig lag.
De monumenten ter herdenking aan de genocide moeten de
herinnering levend houden, maar dienen vooral om de schuldvraag uit de weg te
gaan. Christian Davenport en Allen Stam ontdekten dat er meer veel meer Hutu’s
dan Tutsi’s om het leven kwamen. Carla Delponte probeerde in 1998 een tribunaal
te houden in Tanzania, maar werd teruggefloten door Kofi Annan. Ook een eerder
onderzoek naar de oorzaak van de vliegramp werd in de doofpot gestopt. De verkiezingen
in Rwanda zijn niet eerlijk verlopen. Blair wilde net als Kagame niet voor de
camera verschijnen. Het zou rechtvaardig zijn als de waarheid boven water kwam,
al was het voor Marie, die nog steeds niet terug naar huis durft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten