In 2011 trok de revolutie als een veenbrand
door de Arabische wereld, zegt een televisiestem. Na een jaar maakt Paul Rosenmöller in vier
afleveringen de voorlopige balans op.
Aflevering 1: Weerzien in vrijheid
Paul Rosenmöller gaat eerst met de, vanwege angst voor
represailles, onherkenbaar gemaakte Syrische fotograaf Alaa Ali naar Wadi
Khaled aan de grens met Syrië vlak bij Homs om hem zijn geboortedorp aan te
wijzen, maar het is er te gevaarlijk vanwege sluipschutters. Vijf maanden
geleden kwam Ali uit de gevangenis waar hij 23 maanden opgesloten zat. Hij doet
voor dat hij zelfs zijn benen niet kon strekken. Hij vluchtte naar Libanon
omdat men hem in de gaten hield. Ooit was hij als lid van de Nationale Garde en
was dichtbij Assad. Voor die het leger op de bevolking afstuurde was hij een
goede president. Het Vrije Syrische leger doet invallen vanuit deze
grensplaats. Ali brengt Rosenmöller in contact met een strijder die zegt dat
hij zijn vrijheid opeist, voor zichzelf maar ook voor zijn familie en zijn
volk.
In een weeshuis in Tripoli worden oorlogsgewonden uit Syrië
behandeld, omdat men in het ziekenhuis in Homs zijn leven niet zeker is. De
slachtoffers worden met auto’s, ezels en soms op de rug vervoerd. Een gewonde,
die onherkenbaar gefilmd wordt, toont een granaatscherf in de hals, een ander
zijn geamputeerde been.
In de Libanese bergen woont een christelijke minderheid, die
op de hand van Assad is. Een 26 jarige vrouw stelt dat het vooral een religieus
conflict is. Ze zou het een ramp vinden als de moslims aan de macht kwamen. De
soennitische fanatici zullen dan Libanon binnenvallen.
In de wijk Bab el Tebeneh in Tripoli wonen veel soennieten
die strijden tegen een andere wijk - letterlijk op schootsafstand - , waar
alavieten wonen. Een soennitische bakker en iman gelooft niet dat Syrië na
Assad zal veranderen in een staat als Saoedi Arabië. Waarom vergelijk je Syrië
niet met Egypte of Tunesië? vraagt hij geïrriteerd.
Rosenmöller bezoekt een Tunesische familie uit Redeyef die
hij in 2009 vergeefs wilde spreken omdat hun zoon naar Italië gevlucht was. De
ontmoeting is zeer hartelijk. Ze bekijken oude beelden van geheime agenten die
toen uit het niets opdoken. Een van hen woont nog in hun buurt. Na de ontmoeting
werden ze geschaduwd en urenlang ondervraagd. De huidige vrijheid bevalt beter.
Helaas is er op economisch gebied weinig vooruitgang. In de fosfaatmijn wordt
gestaakt, omdat de inkomsten naar de rijke kust gaan. Volgens een andere zoon
is de politieke structuur in het land nog hetzelfde, dus zijn er niet snel
veranderingen te verwachten.
Aflevering 2: Verdampte euforie
Redeyef is de bakermat van de opstand tegen Ben Ali die 23
jaar aan de macht was en op 14 januari 2011 werd weggejaagd. Het mijnstadje in
het zuiden demonstreerde al in 2008 tegen de hoge voedselprijzen. De doden
worden geëerd op het plein van de martelaren. De werkloosheid is hoog. In de
mijn wordt gestaakt. Werklozen krijgen geen geld, wel de spionnen van de
vroegere regering die nog steeds onder hen zijn en voor de islamitische Ennahah
beweging werken, zoals een werkloze arbeider zegt.
Journalist Fahem Boukadous zat tweeënhalf jaar in de cel en
werd mishandeld omdat hij streed voor een onafhankelijk, democratisch Tunesië.
Achter hem brandt een gemeentehuis af, waarin zich een soldaat met een hoer
bevond met portretten van Ben Ali aan de muur. Boukadous zegt dat de oude kliek
berecht moet worden voor er iets kan veranderen. Zelfs Paul Rosenmöller komt
onder vuur te leggen bij een opstootje. Het leger neemt een kijkje. Er is een
machtsstrijd gaande, zegt Boukadous, tussen oud en nieuw. De overheid is
afwezig, alleen de vakbond houdt de zaak in de hand. Leider Hajji zegt dat de
overheid geen visie heeft op de toekomst en niets doet aan de sociale
problemen. De ontevredenheid neemt toe. Hij vreest een islamitische dictatuur.
Rosenmöller is in Tunis, het centrum van de macht. Hij praat
met de Nederlands sprekende volksvertegenwoordigster Firdaous Oueslati van de
islamitische partij. Ze toont hem het parlementsgebouw en brengt hem in contact
met mevrouw Labidi, de voorzitster. Rosenmöller vraagt haar of democratie
mogelijk is in Tunesië. Beter dan in het westen, lacht Labidi.
Oueslati zegt dat ze eerst het land moeten opbouwen voor ze
kunnen gaan nadenken over rechtvaardigheid. Ze bevestigt dat de vroegere
minister van Defensie, Kamel Morjane, moet worden bestraft. Rosenmöller praat
met hem. Morjane hoopte door mee te werken het regime te kunnen beïnvloeden,
maar geeft ook toe dat hij niet de moed had het land te verlaten. Hij heeft wel
als enige van de regering publiekelijk zijn excuses aangeboden.
Rosenmöller gaat naar een vluchtelingenkamp in Choucha bij
de grens met Libië, waar Noord Afrikanen leven die gevlucht zijn voor de
Libiërs, omdat die dachten dat ze voor Khadaffi werkten. De UNHRC zoekt
oplossingen. Terug naar huis kunnen ze niet. De VS en Europa nemen
vluchtelingen op. Nederland niet (hoewel het CDA inmiddels wel weer
barmhartigheid kan tonen RS). De Somalische Mohammed (27) doet al een jaar
niks. Hij probeerde vanuit Libië tot twee maal toe naar Europa te vluchten,
maar werd opgepakt en in een cel gestopt. Tijdens een vluchtpoging kwam hij op
een mijn terecht waardoor hij nu een been moet missen.
In Zawija vond in maart 2011 na het vrijdagmiddaggebed een
vreedzame demonstratie plaats die hard uiteen werd geslagen. Een man toont op
de laptop de beelden. Een broer van een andere man raakte gewond op de brug en
werd later door de politie in het ziekenhuis gedood. ‘Laat de wraak maar aan
Allah over, zegt de man van de broer. Een advocate strijdt voor gelijke rechten
voor vrouwen en wil veertien verkrachtingen door brigades van Khadaffi voor de
rechtbank brengen en zorgen dat er wettelijke bescherming komt. Zo niet dan is
de opstand voor haar mislukt. Woede en wraakzucht botsen met recht en wet. In
een moskee roept men op tot eenheid.
Aflevering 3: De puinhopen van de dictator
Rosenmöller loopt met Essa El Hamisi rond op het
platgebombardeerde hoofdkwartier van Khadaffi. De Amazigh, vroeger een Berber
genoemd, is duidelijk opgetogen. Hij kan niet bevatten dat de dictator, die
zijn volk 42 jaar lang wreed onderdrukte, is verdwenen. Hij heeft zoveel angst
gekend. Rosenmöller gaat met hem mee naar Zuwara dicht bij de Tunesische grens,
waar Essa vandaan komt. Een politiebureau werd in een opwelling van vreugde in
de brand gestoken. Essa vindt een sleutel van een cel. Veel in de hoofden is
opengebroken, zegt Essa. Ze moeten vooral de hoofden van de mensen herbouwen.
Men is zo gewend om na te volgen.
In de omgeving wonen nog duizenden aanhangers van Khadaffi.
Er heerst een gewapende vrede. Revolutionair en gitarist Bunduq Bunduq speelt
tegenwoordig voor politie agent. Hij zegt dat de milities van Khadaffi sterker
worden. Tachtig procent van de dorpsbevolkingen is voor Khadaffi. Soms zijn er
schotenwisselingen. Hij speelt gitaar en zingt en zegt dat hij een rebel is
sinds hij zich ervan bewust is geworden dat hij een Amazigh is. Op de school
zijn geen bevoegde leraren, maar de blijdschap is er niet minder om. De trots
over hun eigen cultuur overheerst.
Ali Ashour, de minister van justitie, komt langs om over de
opzet van het rechtssysteem te praten. Hij zegt dat de cultuur van de Amazigh
een plaats krijgt in de maatschappij. Essa weet dat Khadaffi niet terug komt,
maar niet of er geen andere dictatuur voor in de plaats komt. Hij ziet wel wat
in Turkije als voorbeeld van een gematigd islamitische staat.
De emir van Qatar stond achter de omwenteling. Hij
financierde de uitzendingen van Lybia tv. Sana el Mansouri is
omroepster. Ze komt oorspronkelijk uit Zuwara en kent Essa en Bunduq. Haar oma
was heel blij om haar eigen taal op de televisie te horen. De emir zond voedsel
en wapens, maar het kwam toch door de wil van de revolutionairen dat de
omwenteling slaagde, zegt ze.
De emir hield zich afzijdig in Jemen, waar dictator Ali
Saleh werd verdreven. Fotografe Amira Al Sharif loopt met Rosenmöller op het
plein van de verandering, dat een stad in een stad is. Ze wordt beschermd door
lijfwacht Ibrahim die eerder een kogel in zijn been kreeg. De revolutie is nog
niet voorbij. De familie heeft de touwtjes nog in handen.
De rol van de media is door de revolutie veranderd, zegt
Amira. Vroeger kon een vrouw niet fotograferen. Ze bezoeken de begraafplaats
van de martelaren. Amira verloor veel vrienden maar had geen tijd om bang te
zijn. De doden zijn het waard om voor te vechten. Zij met haar camera in een
door mannen gedomineerde wereld.
Vrouwen spelen een belangrijke rol in de revolutie, al zijn ze
gesluierd. De winnende World Press Photo 2011 - een pieta van een moeder die
haar gewonde zoon liefdevol in de armen sluit - werd gemaakt door een
Spanjaard. Rosenmöller gaat op bezoek bij de moeder, Fatima al Qaws, en haar
zoon Zayed. De laatste vertelt over de demonstratie en het traangas. De moeder
vindt het belangrijk dat hun stem in de wereld gehoord wordt. Haar man dacht
vanuit een stammenmentaliteit, waarin de vrouw thuis hoort, maar hij is
bijgedraaid.
Aflevering 4: De onzichtbare revolutie
Paul Rosenmöller is nog steeds in Jemen, het armste en meest
instabiele land in de Arabische wereld. Hij neemt daarom een kogelvrij vest mee
naar Aden. Na de vereniging van Noord en Zuid Jemen in 1990 werd Aden
overspoeld met vluchtelingen, die door Al-Qaida werden weggedreven. De
negentienjarige Khadidah uit Abyan zegt dat de infrastructuur daar aan gort
ligt. Ze woont in een oude school en wil soldaat worden om haar land te
verdedigen.
Hamdan Ashar, een gevluchte ingenieur uit Abyan, vreest dat
men een islamitische staat wil stichten. Men heeft veel wapens van het leger,
gekocht of gekregen. De regering steunt Al-Qaida in het geheim. Het vertrek van
Ali Saleh was een chirurgische ingreep, maar bracht geen verandering. Jemen is
een tijdbom, onbekend wanneer ie afgaat.
In Sana’a loopt Rosenmöller weer over het Change Square, dat
in handen van de oppositie is. Bolle wangen van de mannen wijzen op collectieve
verslaving aan qat, waardoor het werk in de middag stil ligt. De jeugdige
Tawakkol Karman, Nobelprijswinnares van de vrede, wil een democratisch Jemen,
maar zegt dat het moeilijk wordt het leger te hervormen.
Rosenmöller praat met generaal Yahja Saleh, neef van de
afgezette dictator, die zich omringd heeft door elitetroepen. Volgens hem
hebben de jongeren de opstand verloren en is de rust teruggekeerd. De regering
strijdt tegen Al-Qaida, wat anderen ook beweren.
De nieuwe president Al Hadi geeft de demonstranten op Change
Square echter nog alle ruimte.
Bij het betreden van Bahrein (700.000 inwoners) wordt de
camera in beslag genomen. Men vreest demonstraties na het vrijdagse
middaggebed. Rosenmöller filmt met een kleine camera een vreedzame
demonstratie, vooral van vrouwen, tegen de soennitische koning Hamad. Volgens
activiste Ahlam Oun strijdt niet de sjiitische meerderheid tegen de
soennistische minderheid, maar het volk tegen het koningshuis. Ze zit naast
Rosenmöller in de auto en wendt met afschuw haar blik af van het Parelplein
waar in februari 2011 de opstand bloedig onderdrukt werd en dat sindsdien door
de militairen is ingenomen. Chirurg Saeed Al Samahiji werd gearresteerd toen
hij gewonden behandelde. De sjiitische Fareeda Gulam, echtgenote van de
soennistische Ibrahim Shareef, die gearresteerd werd en vijf jaar
gevangenisstraf kreeg, is een levend bewijs dat het niet om een sektarisch,
maar om maatschappelijk conflict gaat.
De jonge Ahmed Abdul Nadi kwam om door een traangasgranaat
die in zijn kamer terechtkwam. Na zijn begrafenis volgt een confrontatie met de
ordetroepen. Chirurg Ali Al Ekri zegt dat men ook ander gas gebruikt. In maart
2011 werd hij opgepakt en gemarteld. Hij kreeg zonder proces vijftien jaar
gevangenisstraf, maar is op borgtocht vrij.
Inmiddels heeft Rosenmöller zijn camera terug maar hij mag
daarmee alleen een lid van de nationale raad filmen. De man spreekt van
infiltratie door Iran en vindt dat het volk het niet erg vindt dat er mensen
dood gaan omdat men graag martelaren wil.
Bahrein, een vergeten revolutie, concludeert Rosenmöller aan
het eind van deze boeiende serie. Hier meer
daarover, hier de promo.