Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 31 mei 2012

Paul Rosenmöller en de Arabische revolutie, Ikon, mei 2012


In 2011 trok de revolutie als een veenbrand door de Arabische wereld, zegt een televisiestem. Na een jaar maakt Paul Rosenmöller in vier afleveringen de voorlopige balans op.

Aflevering 1: Weerzien in vrijheid

Paul Rosenmöller gaat eerst met de, vanwege angst voor represailles, onherkenbaar gemaakte Syrische fotograaf Alaa Ali naar Wadi Khaled aan de grens met Syrië vlak bij Homs om hem zijn geboortedorp aan te wijzen, maar het is er te gevaarlijk vanwege sluipschutters. Vijf maanden geleden kwam Ali uit de gevangenis waar hij 23 maanden opgesloten zat. Hij doet voor dat hij zelfs zijn benen niet kon strekken. Hij vluchtte naar Libanon omdat men hem in de gaten hield. Ooit was hij als lid van de Nationale Garde en was dichtbij Assad. Voor die het leger op de bevolking afstuurde was hij een goede president. Het Vrije Syrische leger doet invallen vanuit deze grensplaats. Ali brengt Rosenmöller in contact met een strijder die zegt dat hij zijn vrijheid opeist, voor zichzelf maar ook voor zijn familie en zijn volk.

In een weeshuis in Tripoli worden oorlogsgewonden uit Syrië behandeld, omdat men in het ziekenhuis in Homs zijn leven niet zeker is. De slachtoffers worden met auto’s, ezels en soms op de rug vervoerd. Een gewonde, die onherkenbaar gefilmd wordt, toont een granaatscherf in de hals, een ander zijn geamputeerde been.

In de Libanese bergen woont een christelijke minderheid, die op de hand van Assad is. Een 26 jarige vrouw stelt dat het vooral een religieus conflict is. Ze zou het een ramp vinden als de moslims aan de macht kwamen. De soennitische fanatici zullen dan Libanon binnenvallen.

In de wijk Bab el Tebeneh in Tripoli wonen veel soennieten die strijden tegen een andere wijk - letterlijk op schootsafstand - , waar alavieten wonen. Een soennitische bakker en iman gelooft niet dat Syrië na Assad zal veranderen in een staat als Saoedi Arabië. Waarom vergelijk je Syrië niet met Egypte of Tunesië? vraagt hij geïrriteerd.

Rosenmöller bezoekt een Tunesische familie uit Redeyef die hij in 2009 vergeefs wilde spreken omdat hun zoon naar Italië gevlucht was. De ontmoeting is zeer hartelijk. Ze bekijken oude beelden van geheime agenten die toen uit het niets opdoken. Een van hen woont nog in hun buurt. Na de ontmoeting werden ze geschaduwd en urenlang ondervraagd. De huidige vrijheid bevalt beter. Helaas is er op economisch gebied weinig vooruitgang. In de fosfaatmijn wordt gestaakt, omdat de inkomsten naar de rijke kust gaan. Volgens een andere zoon is de politieke structuur in het land nog hetzelfde, dus zijn er niet snel veranderingen te verwachten.

Aflevering 2: Verdampte euforie

Redeyef is de bakermat van de opstand tegen Ben Ali die 23 jaar aan de macht was en op 14 januari 2011 werd weggejaagd. Het mijnstadje in het zuiden demonstreerde al in 2008 tegen de hoge voedselprijzen. De doden worden geëerd op het plein van de martelaren. De werkloosheid is hoog. In de mijn wordt gestaakt. Werklozen krijgen geen geld, wel de spionnen van de vroegere regering die nog steeds onder hen zijn en voor de islamitische Ennahah beweging werken, zoals een werkloze arbeider zegt.

Journalist Fahem Boukadous zat tweeënhalf jaar in de cel en werd mishandeld omdat hij streed voor een onafhankelijk, democratisch Tunesië. Achter hem brandt een gemeentehuis af, waarin zich een soldaat met een hoer bevond met portretten van Ben Ali aan de muur. Boukadous zegt dat de oude kliek berecht moet worden voor er iets kan veranderen. Zelfs Paul Rosenmöller komt onder vuur te leggen bij een opstootje. Het leger neemt een kijkje. Er is een machtsstrijd gaande, zegt Boukadous, tussen oud en nieuw. De overheid is afwezig, alleen de vakbond houdt de zaak in de hand. Leider Hajji zegt dat de overheid geen visie heeft op de toekomst en niets doet aan de sociale problemen. De ontevredenheid neemt toe. Hij vreest een islamitische dictatuur.

Rosenmöller is in Tunis, het centrum van de macht. Hij praat met de Nederlands sprekende volksvertegenwoordigster Firdaous Oueslati van de islamitische partij. Ze toont hem het parlementsgebouw en brengt hem in contact met mevrouw Labidi, de voorzitster. Rosenmöller vraagt haar of democratie mogelijk is in Tunesië. Beter dan in het westen, lacht Labidi.

Oueslati zegt dat ze eerst het land moeten opbouwen voor ze kunnen gaan nadenken over rechtvaardigheid. Ze bevestigt dat de vroegere minister van Defensie, Kamel Morjane, moet worden bestraft. Rosenmöller praat met hem. Morjane hoopte door mee te werken het regime te kunnen beïnvloeden, maar geeft ook toe dat hij niet de moed had het land te verlaten. Hij heeft wel als enige van de regering publiekelijk zijn excuses aangeboden.

Rosenmöller gaat naar een vluchtelingenkamp in Choucha bij de grens met Libië, waar Noord Afrikanen leven die gevlucht zijn voor de Libiërs, omdat die dachten dat ze voor Khadaffi werkten. De UNHRC zoekt oplossingen. Terug naar huis kunnen ze niet. De VS en Europa nemen vluchtelingen op. Nederland niet (hoewel het CDA inmiddels wel weer barmhartigheid kan tonen RS). De Somalische Mohammed (27) doet al een jaar niks. Hij probeerde vanuit Libië tot twee maal toe naar Europa te vluchten, maar werd opgepakt en in een cel gestopt. Tijdens een vluchtpoging kwam hij op een mijn terecht waardoor hij nu een been moet missen.

In Zawija vond in maart 2011 na het vrijdagmiddaggebed een vreedzame demonstratie plaats die hard uiteen werd geslagen. Een man toont op de laptop de beelden. Een broer van een andere man raakte gewond op de brug en werd later door de politie in het ziekenhuis gedood. ‘Laat de wraak maar aan Allah over, zegt de man van de broer. Een advocate strijdt voor gelijke rechten voor vrouwen en wil veertien verkrachtingen door brigades van Khadaffi voor de rechtbank brengen en zorgen dat er wettelijke bescherming komt. Zo niet dan is de opstand voor haar mislukt. Woede en wraakzucht botsen met recht en wet. In een moskee roept men op tot eenheid. 

Aflevering 3: De puinhopen van de dictator

Rosenmöller loopt met Essa El Hamisi rond op het platgebombardeerde hoofdkwartier van Khadaffi. De Amazigh, vroeger een Berber genoemd, is duidelijk opgetogen. Hij kan niet bevatten dat de dictator, die zijn volk 42 jaar lang wreed onderdrukte, is verdwenen. Hij heeft zoveel angst gekend. Rosenmöller gaat met hem mee naar Zuwara dicht bij de Tunesische grens, waar Essa vandaan komt. Een politiebureau werd in een opwelling van vreugde in de brand gestoken. Essa vindt een sleutel van een cel. Veel in de hoofden is opengebroken, zegt Essa. Ze moeten vooral de hoofden van de mensen herbouwen. Men is zo gewend om na te volgen.

In de omgeving wonen nog duizenden aanhangers van Khadaffi. Er heerst een gewapende vrede. Revolutionair en gitarist Bunduq Bunduq speelt tegenwoordig voor politie agent. Hij zegt dat de milities van Khadaffi sterker worden. Tachtig procent van de dorpsbevolkingen is voor Khadaffi. Soms zijn er schotenwisselingen. Hij speelt gitaar en zingt en zegt dat hij een rebel is sinds hij zich ervan bewust is geworden dat hij een Amazigh is. Op de school zijn geen bevoegde leraren, maar de blijdschap is er niet minder om. De trots over hun eigen cultuur overheerst.

Ali Ashour, de minister van justitie, komt langs om over de opzet van het rechtssysteem te praten. Hij zegt dat de cultuur van de Amazigh een plaats krijgt in de maatschappij. Essa weet dat Khadaffi niet terug komt, maar niet of er geen andere dictatuur voor in de plaats komt. Hij ziet wel wat in Turkije als voorbeeld van een gematigd islamitische staat.

De emir van Qatar stond achter de omwenteling. Hij financierde de uitzendingen van Lybia tv. Sana el Mansouri is omroepster. Ze komt oorspronkelijk uit Zuwara en kent Essa en Bunduq. Haar oma was heel blij om haar eigen taal op de televisie te horen. De emir zond voedsel en wapens, maar het kwam toch door de wil van de revolutionairen dat de omwenteling slaagde, zegt ze.

De emir hield zich afzijdig in Jemen, waar dictator Ali Saleh werd verdreven. Fotografe Amira Al Sharif loopt met Rosenmöller op het plein van de verandering, dat een stad in een stad is. Ze wordt beschermd door lijfwacht Ibrahim die eerder een kogel in zijn been kreeg. De revolutie is nog niet voorbij. De familie heeft de touwtjes nog in handen.
De rol van de media is door de revolutie veranderd, zegt Amira. Vroeger kon een vrouw niet fotograferen. Ze bezoeken de begraafplaats van de martelaren. Amira verloor veel vrienden maar had geen tijd om bang te zijn. De doden zijn het waard om voor te vechten. Zij met haar camera in een door mannen gedomineerde wereld.

Vrouwen spelen een belangrijke rol in de revolutie, al zijn ze gesluierd. De winnende World Press Photo 2011 - een pieta van een moeder die haar gewonde zoon liefdevol in de armen sluit - werd gemaakt door een Spanjaard. Rosenmöller gaat op bezoek bij de moeder, Fatima al Qaws, en haar zoon Zayed. De laatste vertelt over de demonstratie en het traangas. De moeder vindt het belangrijk dat hun stem in de wereld gehoord wordt. Haar man dacht vanuit een stammenmentaliteit, waarin de vrouw thuis hoort, maar hij is bijgedraaid.

Aflevering 4: De onzichtbare revolutie

Paul Rosenmöller is nog steeds in Jemen, het armste en meest instabiele land in de Arabische wereld. Hij neemt daarom een kogelvrij vest mee naar Aden. Na de vereniging van Noord en Zuid Jemen in 1990 werd Aden overspoeld met vluchtelingen, die door Al-Qaida werden weggedreven. De negentienjarige Khadidah uit Abyan zegt dat de infrastructuur daar aan gort ligt. Ze woont in een oude school en wil soldaat worden om haar land te verdedigen.

Hamdan Ashar, een gevluchte ingenieur uit Abyan, vreest dat men een islamitische staat wil stichten. Men heeft veel wapens van het leger, gekocht of gekregen. De regering steunt Al-Qaida in het geheim. Het vertrek van Ali Saleh was een chirurgische ingreep, maar bracht geen verandering. Jemen is een tijdbom, onbekend wanneer ie afgaat.

In Sana’a loopt Rosenmöller weer over het Change Square, dat in handen van de oppositie is. Bolle wangen van de mannen wijzen op collectieve verslaving aan qat, waardoor het werk in de middag stil ligt. De jeugdige Tawakkol Karman, Nobelprijswinnares van de vrede, wil een democratisch Jemen, maar zegt dat het moeilijk wordt het leger te hervormen.

Rosenmöller praat met generaal Yahja Saleh, neef van de afgezette dictator, die zich omringd heeft door elitetroepen. Volgens hem hebben de jongeren de opstand verloren en is de rust teruggekeerd. De regering strijdt tegen Al-Qaida, wat anderen ook beweren.

De nieuwe president Al Hadi geeft de demonstranten op Change Square echter nog alle ruimte.

Bij het betreden van Bahrein (700.000 inwoners) wordt de camera in beslag genomen. Men vreest demonstraties na het vrijdagse middaggebed. Rosenmöller filmt met een kleine camera een vreedzame demonstratie, vooral van vrouwen, tegen de soennitische koning Hamad. Volgens activiste Ahlam Oun strijdt niet de sjiitische meerderheid tegen de soennistische minderheid, maar het volk tegen het koningshuis. Ze zit naast Rosenmöller in de auto en wendt met afschuw haar blik af van het Parelplein waar in februari 2011 de opstand bloedig onderdrukt werd en dat sindsdien door de militairen is ingenomen. Chirurg Saeed Al Samahiji werd gearresteerd toen hij gewonden behandelde. De sjiitische Fareeda Gulam, echtgenote van de soennistische Ibrahim Shareef, die gearresteerd werd en vijf jaar gevangenisstraf kreeg, is een levend bewijs dat het niet om een sektarisch, maar om maatschappelijk conflict gaat.

De jonge Ahmed Abdul Nadi kwam om door een traangasgranaat die in zijn kamer terechtkwam. Na zijn begrafenis volgt een confrontatie met de ordetroepen. Chirurg Ali Al Ekri zegt dat men ook ander gas gebruikt. In maart 2011 werd hij opgepakt en gemarteld. Hij kreeg zonder proces vijftien jaar gevangenisstraf, maar is op borgtocht vrij.

Inmiddels heeft Rosenmöller zijn camera terug maar hij mag daarmee alleen een lid van de nationale raad filmen. De man spreekt van infiltratie door Iran en vindt dat het volk het niet erg vindt dat er mensen dood gaan omdat men graag martelaren wil.

Bahrein, een vergeten revolutie, concludeert Rosenmöller aan het eind van deze boeiende serie. Hier meer daarover, hier de promo.  


woensdag 30 mei 2012

Breaking Bad, Chute libre (the pilote), televisieserie van Vince Giligan


Anti-held slaat zich door het leven

De hoofdpersoon van deze vijf seizoenen doorlopende serie is de 50-jarige scheikundeleraar Walter White uit Alberquerque, New Mexico. Hij is het tegenbeeld van de hoofdpersoon van een andere megaserie, The Soprano’s. Was Tony Soprano een echte baas, die lak had aan iedereen, Walter is een antiheld. Dat blijkt al meteen als hij naast zijn leraarschap op de middelbare school, dat blijkbaar slecht beloond wordt, moet bijverdienen in een wasstraat. Hij staat achter de kassa maar springt bij omdat een collega niet is komen opdagen. Als hij de wielen van een auto staat te poetsen, wordt hij wat uitbundig begroet door een van zijn baldadige leerlingen. Een ander voorbeeld van zijn gebrek aan heldhaftigheid speelt zich af in de echtelijke slaapkamer. Terwijl Walter vermoeid op zijn rug ligt, kijkt zijn zwangere vrouw naast hem naar een spelletje op de laptop, vraagt hem wanneer hij het huis gaat schilderen en graait hem onderwijl tussen zijn benen waar het een uitgebluste toestand is.

Dat is ook niet verwonderlijk. Walter loopt vaak te hoesten. Wat later, als hij in de wasstraat flauw gevallen is, wordt hij in het ziekenhuis onderzocht. Hij vindt het zelf onzin dat hij in een ambulance wordt weggevoerd, maar hoort al snel dat hij aan een ongeneeslijke vorm van kanker lijdt. Hij komt thuis, neemt net als Archie Bunker een biertje en antwoordt op de vraag van zijn vrouw Skyler dat hij een goede dag heeft gehad.

Chemie speelt een belangrijke rol in de serie. Dat blijkt al uit de aankondiging. In de namen van de optredende personen zijn symbolen van scheikundige elementen geaccentueerd. In de titel zitten de elementen Broom en Barium verstopt.

De aflevering begint spectaculair. Walter rijdt in een hoog tempo met een grote camper over de stoffige wegen van een natuurpark. De wagen slingert van de ene kant van de weg naar de andere en belandt tenslotte in een greppel. Walter komt eruit in zijn witte onderbroek met daarin een pistool en met een gasmasker op zijn hoofd. Hij hoort in de verte de sirenes van de politiewagens naderen. Hij spreekt een videobericht in voor zijn gezin, waarin hij hen vertelt dat hij van hen houdt en neemt plaats op de weg met het pistool op de komende tegenstander gericht.

Drie weken eerder viert hij zijn vijftigste verjaardag. Hij ontbijt met vegetarische spek, geeft een les waarin hij vertelt dat scheikunde over materie gaat die steeds verandert. Groei en verval zijn kenmerkend voor het leven. Als hij terugkomt van de wasstraat heeft de bijna veertig jarige Skyler een surprise party georganiseerd, waarop ook zijn zwager Hank van de narcoticabrigade aanwezig is.

Niet veel later krijgt ruzie met de baas van de wasstraat en met veel stampij loopt hij de zaak uit. Zijn ergernis over zijn ziekte moet hij toch ergens uiten. Hij zit bij het verwaarloosde zwembad en werpt brandende lucifers in het water. Op zijn verjaardag heeft Hank hem gezegd dat daar veel geld mee te verdienen is. Hij belt Hank of hij met hem mee mag om een drugsproducent op te rollen.

Tijdens de actie ziet hij een oud leerling, Jesse Pinkman, uit een raam van een vriendin klauteren. Hij zoekt contact met hem en samen komen ze overeen om speed te gaan maken (koken). ‘You know the bussiness, I know the chemistry.’ Pinkman moet wel meewerken anders geeft Walter hem aan. De vraag is waar ze dat gaan doen. Het wordt in een camper. Pinkman, die het zelf doet om het geld, vraagt hem naar zijn motief. ‘I am awake,’ zegt Walter cryptisch. Pinkman is verbaasd over de kwaliteit die Walter levert.

Veel humor in deze serie met eigentijdse reggae en pop. Een mooie rol van de zoon die aan een vorm van hersenverlamming lijdt maar zich niet als slachtoffer gedraagt en grappig uit de hoek komt. Pinkman, die rondkijkt in een natuurpark of ze daar veilig zijn, ziet alleen cowhouses. Dat dit nog zo’n vijfendertig uur doorgaat, is een heerlijk vooruitzicht.Voor degenen die de serie nog niet gezien hebben, vanavond weer op Canvas.

dinsdag 29 mei 2012

Simon Werkendam over Robin Good, Teylers museum, 27 mei 2012


Optimisme én fatalisme.

Simon Werkendam zat twintig jaar in de reclame wereld, maar verliet die op het hoogtepunt van de conjunctuur omdat hij zijn ei niet meer kwijt kon. Hij ging kookcursussen volgen en raakte betrokken bij Slowworld, de beweging die eerlijk eten onder de aandacht brengt.

Ziggy Klazes confronteert hem in de serie Mag het ergens over gaan? met een uitspraak van Epicurus, die volgens de overlevering een genotzoeker was. Werkendam brengt daar tegenin dat hij een succesvol leraar was, een gematigd mens en er zeker geen decadente levenshouding op na hield, zoals we tegenwoordig zien bij mensen die zich verdoven tegen de pijn.

Werkendam doelt op de pijn van het moeten presteren, van steeds hogere resultaten moeten halen. In de reclamewereld wordt de lat steeds hoger gelegd. Daarmee wordt de zaak uitgehold. Creativiteit staat haaks op geld verdienen. Dat geldt ook in bedrijven waar de aandeelhouders het voor het zeggen hebben. Hij geeft als voorbeeld Mona die haar befaamde toetjes zonder room ging maken om de winstmarge te vergroten. De Slowfood beweging, die in Italië begon, wil daar op een positieve manier iets tegenover stellen. Ze richt zich onder andere tegen de uniforme eisen die de EU aan voedselbereiding stelt. Zoiets leidt tot verschraling.

Twaalf jaar geleden leerde Werkendam Robin Good kennen. Dit initiatief wil bedrijven koppelen aan maatschappelijke organisaties. Een lokale Rabobank knapt bijvoorbeeld tijdens een personeelsdag een school op voor zieke kinderen, maar er zijn ook langduriger projecten, die voor de bedrijven interessant zijn, zoals in de ambachtelijke sfeer.

Er is volgens Werkendam een besef dat het anders moet, duurzamer. Het Angelsaksische economische model met alleen maar oog voor winst heeft zijn langste tijd gehad. Directeuren van bedrijven zien in dat de toekomst nieuwe wegen vraagt. Men heeft genoeg van het materiële, ook letterlijk.

De vraag van Ziggy Klazes luidt hoe de vernieuwing verder uitgedragen wordt.
Directeuren brengen het over in de bedrijven, maar ook onderop gebeurt van alles, zegt Werkendam. Werknemers beginnen zelf afval te scheiden. Hij noemt daarnaast de Occupy beweging. We zitten op een log schip dat maar langzaam van koers verandert. Veel vertrouwen dat het goed komt, heeft Werkendam niet. Straks zal de wal het schip keren en is men alles kwijt, zegt hij.

Op de vraag van Klazes of hij zonder materiële bezittingen kan, zegt hij volmondig ja.
Hij kan altijd nog kranten gaan bezorgen.

Men wordt bang gemaakt, zegt Werkendam. Bankiers willen geen geld uitgeven aan ondernemers. Hij keert zich tegen de privatisering van de energiemaatschappijen, maar verbazingwekkend ook tegen de overheid, die het vertrouwen van de burger beschaamd heeft. Werkendam wil terug naar de menselijke maat.

Klazes vraagt hem tenslotte naar het moment dat het schip de wal raakt. Werkendam ziet zichzelf niet als profeet, maar denkt over tien jaar. Hij raadt aan gelukkig te zijn met minder.

Wonderlijk dat optimisme van Werkendam tegenover een zeker fatalisme, maar misschien volgt het een uit het ander. Iemand die lichtvaardig denkt over een andere maatschappelijke orde wordt gemakkelijk teleurgesteld. Klein Duimpje strijdt op meerdere terreinen manmoedig tegen de grote reus, maar weet dat hij hem toch niet kan verslaan en overziet reeds het slagveld. Het lijkt me naïef te denken dat westerse bedrijven hun belangen zomaar zullen opgeven. Het kapitalisme werkt als een spons en doet er alles aan om te blijven voortbestaan. Voor maatschappelijke is meer nodig, al is elke positieve stap natuurlijk meegenomen. Zeker die van Robin Good. 

Hier de site van Ziggy Klazes met meer informatie over de radioserie Mag het ergens over gaan? Hier meer over Slowworld, hier meer over Robin Good.


maandag 28 mei 2012

VPRO- Boeken over Poetry International, 27 mei 2012


Leer kijken!

Vooruitlopend op de 43-ste editie van Poetry International, van 12 tot en met 17 juni a.s. in Rotterdam, praat Wim Brands met Bernlef (links), K. Schippers (midden) en Jan Baeke (rechts). De laatste dichter is programmeur van ‘beeld en geluid’ op het festival en verantwoordelijk voor het onderdeel Dialoog met het verleden, waarin fragmenten van eerdere deelnemers getoond worden. Jaap Blonk komt zelfs met een act waarin hij in gesprek gaat met een eerder optreden.

Bernlef, van wie onlangs Voorgoed uitkwam, zijn verzamelde gedichten, werd als vijftien jarige gegrepen door een regel van Gorter: Ik hoor adem uit een vrouw komen, die aangeeft dat, anders dan in Ik hoor een vrouw ademen, de adem hoorbaar is. Brands citeert een regel uit een gedicht in zijn tweede bundel, dacht hij: Ook ik houd niet van poëzie. Die gaat over de Amerikaanse dichteres Marianne Moore, die een gezond wantrouwen had tegen grote woorden. In haar bundel Observations (1924) riep ze op goed om je heen te kijken. 

K.Schippers, die onlangs de dichtbundel Tellen en wegen publiceerde, sluit zich daarbij aan. Hij leerde van het rijmende proza in Bruintje Beer van Mary Tourtel en verwelkomde in de jaren zestig de wending in de poëzie naar het alledaagse. In 1958 richtte hij onder andere met Bernlef het tijdschrift Barbarber op. Brands toont een bladzijde met een kaart van een gedeelte van Engeland, waar men met de auto altijd doorheen rijdt, dat ze als een gedicht publiceerden. In Een leeuwerik boven een weiland (1980) staat het korte gedicht Bij Loosdrecht: Als dit Ierland was, zou ik beter kijken.  

Jan Baeke die in 2007 Groter dan de feiten uitbracht, door Brands een rake typering van poëzie genoemd, declameert het gedicht Zorg van Lucebert uit de bundel Japanse epigrammen:

mijn god is gestorven
wie zal mij verlossen
de kikkers kwaken
de klokken tikken

Baeke maakt gedichten naar aanleiding van films. Poëzie en film beïnvloedden elkaar positief, zegt hij. Hij noemt Andrej Tarkovsky, die met bijzondere details zoals een stroompje melk in water de kijker geboeid houdt.

Brands toont een fragment van Jan Hanlo uit 1977 in Carré. Het gaat over een hilarisch gesprek in een snoepwinkel. Volgens Bernlef was hij een oorspronkelijke geest. Niemand kwam daarbij in de buurt. Schippers zegt dat hij de taal schoonmaakte. Jan Baeke meent dat de woorden die Hanlo gebruikt snoep moeten worden. De precisie is in goede poëzie terug te horen. Brands begint over de taalvervuiling op tv. Hij zou graag willen dat Tweede Kamerleden naar Poetry kwamen. Baeke wil voor volgend jaar enkele staatslieden uitnodigen. Bernlef merkt op dat in het alledaagse taalgebruik de detaillering ontbreekt. Een dichter schrijft tegen het abstracte karakter van de taal in om beelden op te roepen. 

Vilt heeft meer Japanse epigrammen, hier een recensie in De Groene Amsterdammer over Tellen en wegen, hier het fragment van Jan Hanlo, hier het gedicht Poetry van Marianne Moore uit 1919.


Ramsey Nasr over het begrip vrijheid, Radio 1, 5 mei 2012


De vreugde en de complexiteit van vrijheid

De Dichter des Vaderlands wordt geacht de Nederlandse tijdgeest in poëzie uit te drukken en bij belangrijke gebeurtenissen een gedicht uit de hoed te toveren. Aan Ramsey Nasr hebben we wat dat betreft een goede, al vindt hij het wel hard werken en vermoeiend.

Het begrip vrijheid ligt gevoelig, vooral als je tegen de hoofdstroom probeert in te gaan. Nasr is huiverig voor grote woorden. Hij brengt die avond een toost uit in Het Tolhuis in Amsterdam en houdt daarbij ook een tafelrede.

Na het project Na de Dam, waarbij op 4 mei na de dodenherdenking in Amsterdam voorstellingen werden gegeven, zijn er vandaag vrijheidsmaaltijden waaraan iedereen kan deelnemen. In het huis van de burgemeester wordt gediscussieerd over vrijheid, Joop Braakhekke kookt voor daklozen in de Mozes en Aäronkerk. Op een voormalig onderduikadres op de Herengracht wordt een maaltijd geserveerd.

Het monumentale wordt vervangen door het intieme. Het gaat over onszelf in plaats van over Kosovo of Congo. Het initiatief staat in het teken van vriendschap en is vooral gericht op jongeren, die in vrijheid geboren zijn en niet beseffen hoe broos de vrijheid is. Nasr vergelijkt het met een lichaam. Als dat niet goed functioneert realiseer je je pas hoe belangrijk dat is. Als over je beslist wordt weet je pas wat vrijheid is.

De vorige avond las Nasr in de Na de Dam voorstelling Het hemelse leven van een lang gedicht voor in samenwerking met het Amsterdam Ensemble, dat de vierde van Mahler uitvoerde. Het gedicht gaat over de kritiek van de Duitsers op de muziek van Mahler, die schrijnend was om te lezen. Mengelberg begreep de muziek. Hij zette zich in om met het Concertgebouworkest de symfonieën uit te brengen. Na de dood van Mahler bleef hij diens muziek uitvoeren. In de oorlog werden zes joodse musici geruisloos uit het orkest verwijderd. Het was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Concertgebouworkest. Mengelberg bleef aan. Hij vond dat kunstenaars zich niet met politiek moesten bezighouden, maar zijn apolitieke standpunt leidde er toe dat hij een controversieel persoon werd. Kunst zonder politieke keuze is ook een politieke keuze. Het gaat ook niet gemakkelijk, zegt Nasr. Mengelberg was bang zijn baan kwijt te raken. in het gedicht verwoordt hij de complexiteit van het vraagstuk.

Nasr kreeg onlangs de Eduard Perron prijs vanwege zijn bijdrage aan de multiculturele samenleving. Hij vindt het laatste een vanzelfsprekende zaak. Als halve Palestijn en halve Nederlander heeft hij zich nooit een allochtoon gevoeld. Hij moest de beladen geraakte term een paar jaar geleden zelfs opzoeken in het woordenboek.

Met dank aan de site van de kerkgemeente Edam hier twee citaten uit de tafelrede van 5 mei in Het Tolhuis.

“..het punt is dat ik mijn vrijheid elke dag al vier. Ik merk weinig verschil, wordt er soms zelfs een beetje moe van: ik zeg voortdurend wat ik denk, vervolgens doe ik wat ik zeg, dan twitter ik weer wat ik doe, en ik doe sowieso altijd alles wat ik wil….
Ieder zijn vrijheid.
(…)
Als elk shockerend gedrag, iedere provocatie in Nederland als een gezonde uiting van democratie wordt opgevat, als alle grenzen – tussen privé en openbaar, tussen straat en de tweede kamer, tussen lulkoek en noodzaak – worden afgebroken, ja als onze vrijheid altijd overal doordringt – waar is zij dan nog?”

Hier meer over Het hemelse leven, hier de algemene site van Ramsey Nasr.


zondag 27 mei 2012

Doorn in het hart (2008), documentaire van George Schouten


Nico Tydeman over leven en dood.

Nico Tydeman loopt over het strand bij Bloemendaal, een mooie omgeving om de gedachten vrij te laten. Zijn woorden worden onder andere omgegeven door klankschalen en geven die nog meer gewicht. Nico denkt in een duinpan na over de vraag wat hem diep gelukkig maakt. ‘Als ik iets lees,’ antwoordt hij tenslotte, ‘wat me raakt. Mystici spreken vanuit hun ontroering. Daardoor gaat er iets open wat te groot is voor woorden.’

‘Als je niet vaak aan de dood denkt zul je het op de Zen-weg niet ver brengen,’ zei een Zenmeester. De Boeddha zocht een oplossing voor het probleem van leven en dood. Hij zocht het doodloze, wat niet aangetast kan worden door de dood. De dood maakt het leven tot een ernstig probleem. Zij veroorzaakt gehechtheid aan het leven. De Boeddha onderwees zijn volgelingen in de aanvaarding en de erkenning van de sterfelijkheid.

Het is een hele klus onze gehechtheid aan het leven los te laten. Zen is een middel daartoe, wel een moeilijke weg, die veel geduld vereist. Een Zenleraar weet ook niet precies waar het allemaal heen gaat. Hij duwt, trekt, stuwt de leerling. Nico bedoelt ongetwijfeld zichzelf.

Tydeman werd geïnspireerd door de Spaanse mysticus Johannes van het Kruis, een zestiende eeuwse monnik met een groot Godsverlangen. God was voor hem de naam voor iets in de menselijke ziel, waarnaar hij op zoek was. Zijn verlangen daarnaar werd steeds groter, maar het object van zijn verlangen was niet te bereiken. Van het Kruis stelde zich dat verlangen voor als een nacht die steeds duisterder werd. Fundamentele onwetendheid werd voor hem een richtsnoer.

Tydeman wijst erop dat er voor het kennen van de werkelijkheid geen fundament bestaat. We doen alsof dat wel zo is, in plaats van het mysterie te aanvaarden. Op de eerste plaats is ontvankelijkheid nodig voor het wonder van het leven, met alle rampen die er ook in plaatsvinden. De helderheid van het niet-weten is bevrijdend, het niet weten wat sterfelijkheid is. Alleen aandacht blijft dan over. Alleen maar kijken maar wat is. En dat kan heel goed in de duinen.

Een tweede inspiratiebron vormde de joodse filosoof Levinas. Niet doden was zijn belangrijkste principe. In de ontmoeting met de ander, in de confrontatie met diens gelaat, klinkt een roep die het eigen ik wegblaast. Dat is te vergelijken met de Boeddha die sprak over de doorn in het hart, die de mens onrustig maakt. Daarmee doelde hij op het bezitsgevoel over lichaam en geest.

Je hoeft tijdens meditatie niet van je gedachten af, zegt Tydeman. Je mag er zijn met alles wat je bent. Het is goed om met jezelf te kunnen zijn. In de aanvaarding daarvan schuilt troost. Het belang van de twijfel bestaat erin om te gaan onderzoeken. Kleine twijfel is kleine verlichting, grote twijfel grote verlichting. 

Op de vraag naar zijn nieuwe inzichten antwoordt Tydeman dat er steeds meer verwondering is, dat het niet weten groeit. Hij haalt een koan aan over een Chinees die rond het jaar duizend leefde en zichzelf elke ochtend de vraag stelde of hij wakker was. Laat je door niemand besodemieteren, zo sprak de man zichzelf toe. Het doet denken aan de ontwaakte staat van de Boeddha, een wakker worden uit de sluimer van het leven.

Tot zover de documentaire, die me weer deed denken aan de volgende woorden:

Om te geraken tot het smaken van alles –
Heb smaak in niets.
Om te geraken tot het weten van alles –
Wil niets weten.
Om te geraken tot het bezit van alles –
Wil niets bezitten.
Om te geraken tot alles –
Wees niets.

Aldus Johannes van het Kruis over het begin van de bestijging van de berg Carmel, de mystieke weg, zoals hij zich die voorstelde. Hier meer daarover.

zaterdag 26 mei 2012

Recensie: Nooit ziek geweest (2012), Nico Dijkshoorn.


Openhartig portret van een Amsterdamse familie. 

Wie kent hem niet, de kleine jongen die zo trots is op zijn vader. Die meegaat naar de sportclub en zijn vader daar bewondert. Die voor de deur van de kleedkamer wacht tot zijn held naar buiten komt, fris gewassen en met zijn tas in de hand, om zich, naast zijn liefhebbende vrouw, in het zonnetje te laten zetten door de clubleden in de kantine.

Zo’n jongetje is zeker Nico Dijkshoorn, de hoofdpersoon in Nooit ziek geweest. Hij vertelt daarin over de verhouding tot zijn ouders en tot zijn vader in het bijzonder, vanaf zijn eerste herinneringen op het honkbalveld tot de laatste, als hij op bezoek gaat in het verpleeghuis, een volwassen man bij een seniele oude baas.

Met die laatste periode begint en eindigt de roman. De rollen zijn omgedraaid. De gevoelige Nico is in kwetsbaarheid overtroffen door vader Klaas. Eigenlijk kent Nico zijn vader nauwelijks. Tijdens verjaardagen gaan steeds dezelfde vier, vijf verhalen over de tong, maar door het schrijven ontstaat toch een aardig beeld van een man die zijn zoon enorm kleineert en die zich ontpopt als een egocentrisch persoon, die zelf alle aandacht nodig heeft. Op verjaardagsfeestjes moet hij altijd de leukste zijn.

Vooral Nico moet het ontgelden. Hij was de oudste van de drie zoons en volgens zijn vader een huilebalk en in tegenstelling tot de anderen geen honkballer. Op het eind ontsteekt Klaas in het bungalowpark waar de familie een weekend samenkomt, een tirade over de studieuze instelling van Nico die hem als Amsterdammer van eenvoudige komaf boven de pet gaat. Hetgeen Nico tot de vaststelling brengt dat ze het dan maar nergens meer over moeten hebben. Overigens tot goedvinden van Klaas.

Het is niet alles ellende wat de klok slaat. Er valt genoeg te genieten, te grinniken om vele voorvallen die uit het leven gegrepen zijn, zoals de vermakelijke kampeerreis die Nico met zijn vrouw en zijn ouders op aandringen van Klaas naar Spanje maakt. Klaas heeft voorpret als hij het album toont met foto’s uit eerdere jaren, waarin zoals Nico constateert zijn moeder in het geheel niet voorkomt. Klaas doet erg joviaal. Legt jeu de boulers uit over honkbal en denkt dat de eigenaar van het Spaanse kippenrestaurant een intimi van hem is. 
Klaas wil graag een jodenster als verjaardagscadeau omdat hij de vorm mooi vindt en weet niets van de oorlog. Hij is dolblij met het jubileumboek dat Nico naar aanleiding van diens zestigste verjaardag heeft samengesteld, waarin vrienden hem ophemelen en is woedend als zijn vrouw Nel de video van het feest per ongeluk wist omdat ze niet met de recorder kan omgaan. Later wil Klaas een verwenopa zijn voor de kleinkinderen, maar hij veroorzaakt alleen maar onrust door zijn wilde gedrag en zijn behoefte aan aandacht. Klaas mokt als hij die niet krijgt, zoals in het bungalowpark als hij geen nassi mag maken omdat ze gaan gourmetten.

Naast de treurige en hilarische verhalen zijn er ook verrassende zoals het overgaan tot handen schudden, iets dat Nico eerder nooit met zijn vader deed. ‘Ik geef hem een hand als hij binnenkomt. Voor het eerst eigenlijk. Dat doe ik de laatste tijd opeens. Ik geef mensen een hand als ik ze zie. Ik denk na. Heb ik dat net ook gedaan bij mijn broers? Ik weet het niet meer. Klaas steekt wel zijn hand uit, maar kijkt me verbaasd aan. Hij moet er ook aan wennen, een hand.’ Nico probeert de groeiende onenigheid tussen de ouders in te dammen, maar kan moeilijk een voet tussen de deur krijgen. Zijn moeder, die na een tia kampt met afasie, kan niet geloven dat haar man, die steeds vergeetachtiger wordt, op haar vit omdat hij de controle over zijn leven kwijtraakt. Daardoor ontsporen ze langzaam. 

Dijkshoorn is een fantastisch verteller. Hij schrijft direct, vermijdt mooischrijverij en zegt waar het op staat. De karakters worden niet zwaar aangezet, maar zijn heel voorstelbaar. Het kost moeite het boek weg te leggen en niet nog een paragraaf te lezen. Het is sappige kost, goed gekruid om in de beeldspraak te blijven. Dijkshoorn houdt de lezer in de greep.

In het begin was het wel eens verwarrend om afwisselend te lezen over de vader en dan weer over Klaas. Hetzelfde speelde met de moeder en Nel. Erger vond ik het om een typetje van Kees van Kooten in de vader te herkennen op het moment dat Klaas zijn baan kwijtraakt en in de antiek gaat. Opeens zag ik in de sjacheraar met oude radio’s Cor van der Laak, die graag de lakens uitdeelt, overtuigd is van zijn eigen gelijk en dat opeist.

Het is dapper om zo openhartig over je familie te schrijven. Alle waardering daarvoor. Ik vraag me alleen af hoe Nico daar zelf uit is gekomen. Daarover lees ik in het boek niets. Tussen de regels door begrijp ik dat hij met zijn behoefte om te dollen, sterke verhalen te vertellen en de familie op te hemelen meer op zijn vader lijkt dan hij zelf zou willen. Wellicht kan hij daaraan nog eens enkele paragrafen wijden, want schrijven kan ie als de besten.

Deze recensie verscheen eerder op literairnederland.nl


De wereld volgens John Irving (2012), documentaire van André Schäfer


Een verhalenverteller, geen intellectueel.

De documentaire begint met De laatste nacht in Twisted River (2010) het laatste boek van John Irving, dat gaat over een kok Dominic Baciagalupo en zijn zoon Daniel. Irving (1942) vertelt aan de hand van Daniel, die ook schrijft, dat hij altijd met het eind begint en vandaar uit terugwerkt naar voren. Hij is een verhalenverteller en geen intellectueel. Net als Charles Dickens wil hij de lezer niet aan het denken zetten maar hem laten voelen, de emoties aanspreken.
In zijn huis in Vermont laat hij zien hoe hij te werk gaat. Slotzinnen laten zich niet afdwingen. Hij is dan wel de architect van zijn romans, maar hij doet niet meer dan de aantekeningen verwerken die hij gemaakt heeft. Vroeger ging hij wel eens ’s nachts uit bed om een inval te noteren, maar inmiddels weet hij dat hij niet vergeet wat belangrijk is. Hij werkt ook wel in een blokhut op een eilandje in Lake Huron dat bezit is van zijn vrouw. Haar familie won het eiland ooit tijdens een gokspel.

Irving documenteert zich altijd terdege voor zijn verhalen. Hij wil weten hoe het er in de beroepen aan toe gaat die hij beschrijft. Zo werkte hij in de keuken voor zijn laatste boek, interviewde hij verschillende vrouwelijke medische specialisten in een kliniek in Zürich voor Tot ik jou vind (2005) en bezocht hij de Amsterdamse Wallen om inzicht te krijgen in de gang van zaken in de prostitutie voor Weduwe voor een jaar (1998). Daar ontmoette hij ook tatoeëerder Henk Schiffmacher die hem alles vertelde over schrijfhoudingen, hetgeen van wezenlijk belang was voor het plot van het boek. Zijn vrouw die met hem meereist blijft onkundig van hetgeen John allemaal uitbroedt, maar schikt zich erin. Later leest ze wel wat hij allemaal bedacht heeft.

Succes kreeg Irving met zijn vierde roman De wereld volgens Garp (1979), die gevolgd werd door Hotel New Hampshire (1982). Worstelen speelt een belangrijke rol in die boeken. Irving worstelde zelf van zijn veertiende tot zijn vierendertigste. Sporten toont overeenkomsten met het schrijven van een roman, zegt hij. Herhaling is bij beide activiteiten van wezenlijk belang. Je bent als atleet en als schrijver de hele tijd maar aan het trainen. De periode dat je in de publiciteit bent is maar kort vergeleken met het handwerk. Je kunt het dus maar beter leuk vinden om te doen.

We zien hem in Hamburg bezig met publiciteit. Hij zegt dat hij niet echt van houdt van de publieke kant van zijn werk. In een Oostenrijkse televisieshow zegt Irving dat het leuk is als de lezer meer weet dan het personage. Hij woonde als student in Wenen, deelde een kamer met een joodse student, maar vond dat Gemütlichheit daar oppervlakkig. 

Wally, de jonge vliegenier in De regels van het Ciderhuis (1985) die ik gister op dit blog besprak, is gemodelleerd naar zijn vader, die dodelijk gewond raakte en van zijn vrouw scheidde nog voor John werd geboren.
Hij nam nooit contact op met zijn vader om zijn stiefvader niet te kwetsen. Pas later hoorde hij van een vriend dat zijn vader vaak naar zijn worstelwedstrijden kwam kijken. Zijn moeder toonde John, nadat hij van zijn eerste vrouw scheidde, een pakje brieven, waaruit bleek dat zij contact tussen John en zijn biologische vader niet op prijs stelde. Irving zegt dat hij eerst een lezer was voordat hij ging schrijven en dat hij zelf de magie van een verhaal op papier wilde zetten. Hij schreef al over familiegeheimen voordat hij daarover wist.

Angst speelt een belangrijke rol in zijn werk, met name de angst om zijn zoon Colin te verliezen, die in 1965 werd geboren. De wereld werd een angstige plek. Hij ervaarde de weerloosheid om zijn zoon niet te kunnen beschermen. In veel van zijn boeken ontberen kinderen een veilige gezinssituatie.

De boeken van John Irving lenen zich vanwege de vertellingen tot verfilmingen, hetgeen dan ook is uitgebuit. De vertaling van zijn nieuwste boek In een mens kwam tegelijk uit met de Engelse versie. 

Hier de site van het VPRO-festival, volgende week zaterdag 2 juni a.s. waarop John Irving als hoofdgast aanwezig is.






vrijdag 25 mei 2012

Filmrecensie: The Cider House Rules (1999), Lasse Hallström


Ondervraging over maatschappelijke regels.

De toon wordt gezet door romantische muziek terwijl er een trein arriveert. We zijn in St. Clouds, Maine, waar zich een weeshuis bevindt waar men, zoals de voice-over van dokter Larch (Michael Caine) ons vertelt, kinderen kan brengen en halen. Met de kinderen die gebracht worden bedoelt hij behalve de kinderen die niet mee terug gaan met de moeder ook de foetussen die hij aborteert. Zijn assistent Holmer Wells (Toby Maguire) brengt de menselijke resten in een emmertje naar de verbrandingsoven achterin de tuin.

Holmer is ook een wees, die verschillende keren is opgehaald door pleegouders, maar steeds weer werd teruggebracht, de eerste keer omdat hij niet huilde, de tweede keer omdat hij alleen maar huilde. Dokter Larch zag dat hij en bijzondere jongen was en onderwees hem in de beginselen van de gynaecologie. In 1943 is Holmer al wat ouder is, leest hij de weeshuiskinderen voor het slapen gaan voor en doet hij zelf ook bevallingen.

Het doet ook het intake gesprek met de jonge vliegenier Wally en met Candy, die een paar maanden over tijd is. Als Candy na de behandeling weer reisvaardig is, besluit Holmer met hen mee te gaan. Hij hoort terwijl ze met de auto door de prachtige Indian summer rijden, dat de moeder van Candy een appelboomgaard heeft en dat hij daarin zou kunnen werken. Positief ingesteld als hij is doet hij zijn best tussen de seizoensarbeiders die onder leiding van mr. Rose de appels plukken en cider maken.

Als Wally’s verlof voorbij is, begint Candy die er niet tegen kan om alleen te zien, een vriendschap met de wat naïeve Holmer. Ze neemt hem mee naar een drive-in bioscoop waarin het de bedoeling is in de auto vooral dicht bij elkaar te kruipen. Haar verleidingspogingen lopen natuurlijk uit op een vrijpartij. Het is echter niet Candy die opnieuw zwanger wordt maar Rose, de dochter van mr. Rose, nota bene door haar eigen vader. Holmer staat voor de verantwoordelijke taak om bij haar een abortus uit te voeren, waarna er nog een spannende ontknoping volgt.  

De film kan gezien worden als een protest tegen illegale abortus praktijken, maar zal schokkend zijn geweest voor veel puriteinse Amerikanen. Toch brengt dokter Larch het als liefde voor het menselijk leven. Hij houdt van de kinderen, groet hen elke avond voor het slapen gaan met de uitspraak: Goodnight, princes of Wales, kings of New England.
Ook voor Holmer is hij een goede vader geweest. Pas later hoort Holmer dat zijn vermeende hartafwijking door Larch gefingeerd was om te voorkomen dat hij in de oorlog zou moeten dienen. De enige zwakte van Larch is dat hij graag ether snuift.

Het is stuitend te zien dat er echtparen langskomen om de kinderen uit te zoeken. Allemaal trekken ze daarbij hun liefste gezicht. Dat zal wel de wat zwarte, groteske, soms absurde humor van John Irving zijn, die ook in Garp en Hotel New Hampshire te zien was.

Tenslotte de titel: in de barak waar de seizoensarbeiders gehuisvest zijn, hangt een lijst met regels, zoals niet roken in bed. Holmer leest die bij aankomst voor, maar krijgt te horen dat men zich daar niet aan houdt, dat ze hun eigen regels hebben. Als een van de werkers eens zijn peuk in het vat met cider werpt, wordt Mr. Rose erg boos en ontstaat er een gevecht met een mes. Tegelijk maakt Mr. Rose zijn eigen dochter zwanger. Wellicht wil Irving met die regels het publiek laten nadenken over de waarde en het gewicht van de regels die zij zelf in de maatschappij hanteren. In die opzet is hij dan wel geslaagd.

Hier de trailer. 




donderdag 24 mei 2012

Filmrecensie: Agora (2009), Alejandro Amenábar


Liefdesdrama tegen een klassieke achtergrond

In Agora, dat het hart van de stad betekent, verplaatsen we ons naar Alexandríë, dat tegenwoordig aan de Egyptische kust ligt, maar aan het eind van de vierde eeuw voor Christus deel uitmaakte van het Romeinse rijk, dat op instorten stond. De oude natuurgodsdienst kreeg concurrentie van de christelijke en de joodse godsdienst.

Alexandrië bezit een indrukwekkende bibliotheek. Hypatia (Rachel Weisz) geeft les in filosofie en sterrenkunde aan een stel leerlingen, waaronder Orestes, die van haar houdt, net als haar slaaf Davius. Zij probeert uit te zoeken wat de zaken op aarde op hun plaats houdt. Orestes is nogal sceptisch over haar veronderstellingen.

Theoon, de vader van Hypatia, verbiedt kruizen in zijn huis nadat christenen tijdens rellen een man verbrand hebben. Davius, die het kruis heeft binnengebracht, voelt zich aangetrokken voelt tot het christendom. Hij krijgt de aandacht van Hypatia door zijn ontwerp van een wereldbeeld volgens Ptolemaeus, waarin de aarde stil staat.

Davius bezoekt een kerk en wordt door de christenen binnengehaald als een parabolaan, iemand die zijn nek durft uit te steken voor zijn godsdienst. Orestes verkondigt, omdat Theoon zijn dochter niet wil uithuwelijken, dat hij zich aan de muziek zal wijden maar dat Hypatia zijn grootste muze is. Hypatia is tegen een harde aanpak van de christenen omdat zich daar ook discipelen van haar onder bevinden, maar haar vader besluit anders met als onvoorzien gevolg dat de christenen de heidenen aanvallen. De keizer stelt hen in de christenen in het gelijk gelijk, waardoor de heidenen in alle haast met meenemen van de belangrijkste documenten uit de bibliotheek moeten vluchten.

Theoon, die gewond is geraakt bij de belegering, heeft spijt van zijn beslissing. De christenen hebben de bibliotheek als een heidens bolwerk verwoest. Hypatia schenkt Davius, die in een moeilijk parket zit, de vrijheid en blijft onvermoeibaar bezig met de wetenschap. Ze krijgt belangstelling voor het heliocentrische model van Aristarchus, die veronderstelde dat de aarde om de zon draait.

In het tweede deel is het Romeinse rijk in twee delen uiteen gevallen. Theoon is overleden aan zijn verwondingen. De christenen hebben te maken met tegenstand van de joden en worden strenger in de leer. Als de christenen horen dat de Sint Alexander in brand staat rennen ze er naar toe om te gaan blussen maar dat is een valstrik. Ze worden opgesloten door de joden. Later nemen ze bloedig wraak. Davius twijfelt aan de rechtvaardigheid daarvan. Om prefect te worden bekeert Orestes zich tot het christendom. Hij vindt wereldse zaken belangrijker dan het wetenschappelijk werk van zijn vroegere lerares. Hypatia buigt zich over het raadsel van de loop van de aarde om de zon en komt op de ellips. De christenen dwingen Orestes zich te laten dopen. Ze gaan tegen Hypatia in en nemen haar gevangen. Met tranen van woede ziet Orestes het aan. Davius is net te laat om haar te waarschuwen. Hij voorkomt dat ze gestenigd wordt door haar liefdevol te wurgen.

Agora is buitengewoon mooi gemaakt. Naast een boeiend historisch werkstuk over wetenschap en geloof is het een fraai portret van de liefde van twee mannen voor een vrouw die, in een tijd dat vrouwen niet meetelden, belangrijke ontdekkingen deed op het gebied van de sterrenkunde.

Hier de trailer, hier Wikipedia over de bibliotheek van Alexandrië. 

woensdag 23 mei 2012

Maarten Asscher over Het Martyrium, Athenaeum Boekhandel, 22 mei 2012


Sardonische schets van de menselijke beperktheid

Maarten Asscher is directeur van Athenaeum Boekhandel en werd gevraagd voor een lezing over Het Martyrium van Elias Canetti (1905 – 1994), omdat hij het nawoord schreef van de uitgave in de Perpetua reeks, vertaald door Jacques Hamelink. Hij werd door de roman gegrepen en kan er geestdriftig over vertellen.

In 1981 kreeg Canetti de Nobelprijs voor literatuur. Asscher vraagt zich af welk volk het meest opgetogen is geweest. De Duitsers, omdat hij in hun taal schreef en die, hoewel hij niet zijn eigen taal was, perfect beheerste, maar waar hij slechts drie jaar woonde, de Zwitsers, hoewel Canetti de Britse nationaliteit had, de Engelsen of de Bulgaren, omdat hij uit de grensstreek met Roemenië kwam. Canetti is anders gezegd het prototype van de wandelende jood, een kosmopoliet, iemand die woonde in de taal.

Asscher leerde Canetti kennen in 1977 in de trein naar Athene, toen zijn medepassagier het filosofische Crowds and Power las, in het Nederlands vertaald als Massa en Macht. Alleen al het omslag met een bolvormig beeld van mensen die als mieren op de vlucht zijn, ging in hem zitten.

Asscher vraagt zich af waarom Hamelink de titel Het Martyrium heeft gegeven aan Die Blendung, dat refereert aan een schilderij van Rembrandt over de blindmaking van Simson. Canetti zag het toen hij op het gymnasium in Frankfurt zat en werd erdoor gegrepen.

De roman gaat niet ergens over, omdat een roman nu eenmaal is, zegt Asscher. Het verhaal gaat over de 40 jarige sinoloog Peter Kien met zijn gigantische bibliotheek in een niet nader genoemde stad, die op Wenen lijkt. Zijn huishoudster Therese Krumbholz (Teresa Krumholz in de Nederlandse vertaling), een burgervrouw, geobsedeerd met fatsoen, maar belust op erotiek en geld, verleidt Kien tot een huwelijk, maar jaagt hem later de deur uit.
Op zijn zwerftochten (deel 2) ontmoet Kien een gebochelde joodse dwerg, geobsedeerd door geld en schaken. Deze Fischerle ontwikkelt het demonische plan om Kien waardeloze boeken te laten kopen waarvan hij zelf het geld opstrijkt. Als Krumholz tenslotte boeken aanbiedt uit zijn eigen bibliotheek zijn de poppen aan het dansen en breekt de chaos uit.
In het derde deel komt George, de broer van Peter Kien en vrouwenarts in Parijs, naar hem toe om te zorgen dat hij weer terug kan in zijn huis, maar Peter is al gegrepen door de waanzin en steekt de bibliotheek in brand.

De structuur bestaat uit drie delen: Een hoofd zonder wereld, Hoofdloze wereld en De wereld in het hoofd en bestaat uit dertig hoofdstukken met lange alinea’s. Het boek is bedacht als de eerste van acht romans maar die andere zijn er nooit gekomen.

De stijl is ritmisch met korte zinnen tijdens de waanzin, waarin Canetti een indrukwekkende monoloog interieur neerzet in een niet gecorrumpeerd Duits met een Weens dialect, dat door Hamelink soms wat koddig wordt vertaald (sakkerloot). Canetti had de gewoonte om zijn personen te beschrijven volgens een akoestisch masker: de taalgestalte waarin men zich uitdrukt en die voor iedereen verschillend is. In een volkscafé achterhaalde hij toonhoogte snelheid, ritme en woordkeus van een spreker. Hij paste dat ook toe op het denken van iemand.

Het Martyrium (1936) is niet los te zien van zijn autobiografie. Met zes jaar ging hij naar Manchester omdat zijn vader koopman was. De ouders spraken Duits als ze niet wilden dat hun oudste zoon hen zou horen. In 1912 overleed zijn vader. Zijn moeder wilde dat hij dichter werd en domineerde hem. Hun verhouding was gecompliceerd. Canetti trouwde zelfs in het geheim. Op het gymnasium in Frankfurt werd hij getroffen door demonstraties na de moord op Walter Rathenau, later in Wenen, getrouwd met Veza, door een volksopstand, zoals beschreven in de autobiografie De fakkel in het oor. De hospita die hij eerder had, stond model voor de huishoudster in het boek. In de essaybundel Het geweten in woorden schrijft hij daarover. Zijn autobiografie houdt halverwege zijn leven op. Daarna leeft hij teruggetrokken in Londen. Hij was een kritische veeleisende man en een onafhankelijk denker.

Het Martyrium is een sardonische schets van een mens in zijn armzalige beperktheid, zegt Asscher tijdens een vragenrondje uit de zaal.

Hier een recensie van Cutting Edge.





 
   

Filmrecensie: Bonneville (2006), Christopher Rowley


Drie tantetjes in een slee.

De titel van deze film betreft niet een idyllisch stadje ergens in Frankrijk, maar een langwerpig type auto die in de jaren vijftig en zestig populair was in Amerika, ook wel een convertible genoemd. In die slee, zoals zo’n voertuig ook wel genoemd wordt, zitten drie tantetjes op weg van Pocatello, Idaho naar Santa Barbara, California. Het zijn Arvilla (Jessica Lange) en haar werksters: de knappe blonde getrouwde Carol die in de mormonen is en de rondborstige vrijgezelle Margene. Ooit maakte Arvilla deze reis in omgekeerde richting met Joe, haar geliefde. Hij is echter omgekomen in Borneo, hoewel nooit duidelijk wordt wat hij daar deed.

Het doel van de reis is om de as van Joe voor de afscheidsdienst terug te bezorgen bij de dochter van Joe, Francine Packard, die de boze tegenhangster in deze film speelt. Zo niet dan eist Francine het huis van Arvilla in Pocatello op, zoals in het testament van haar vader staat. Arvilla kan er niet over uit. Joe heeft haar op het hart gedrukt de as uit te strooien. Zij zoekt haar hele huis door op zoek naar een nieuwer testament, dat volgens haar moet bestaan maar ze kan het niet vinden. De werksters halen haar over toch maar voor zichzelf te kiezen: de as terug te bezorgen en het huis te behouden.

Aldus geschiedt in dit lichte drama. De drie vrouwen gaan als een stel giechels met de urn op weg in de open convertible. Ze zwaaien naar iedere man die ze tegenkomen. Een oudere blonde trucker drukt extra op zijn toeter als ze langsrijden. Arvilla had al hoofddoekjes voor haar werksters gekocht en die komen in de wind goed uit. Ze passeren een bevroren zoutmeer. Jolig als ze is rijdt Arvilla het ijs op. Opeens ontsnapt er as uit de urn die door Carol wordt vastgehouden. In de consternatie krijgen ze ook nog een lekke band. Als een stel tuthola’s staan ze bij elkaar. De jonge backpacker Bo redt hen uit de nood. Als dank krijgt hij een lift. Hij is op weg naar het zuiden, naar New Mexico om zijn vader te zoeken. Dat zijn moeder overleden is neemt de tantes helemaal voor hem in. Ze barsten nog net niet in tranen uit. Bo repareert en passant ook nog de geluidsinstallatie in de auto en geeft hen zijn taperecorder, waardoor de dames voorzien zijn van muziek, op het moment dat hij verder lift en zij op zoek gaan naar een motel. Als dank geeft Carol hem haar mormonen bijbel, maar hij heeft er al twee van gekregen van andere liftgevers. 

De film is met een muziekje erbij een echte roadmovie geworden. California, here we come. Natuurlijk komen ze de oudere trucker weer tegen en beleven ze allerlei avonturen. Overal laat Arvilla een handje as achter zoals een hond een geurspoor. De kwade fee Francine belt haar af en toe op haar mobiel, maar ze nemen niet op. Ergens gooit Arvilla zelfs haar mobiel uit de auto. Het heeft allemaal niet zo veel om het lijf. Het is braaf en voorspelbaar. De diepgelovige preutse Carol wint in Las Vegas natuurlijk meteen een groot geldbedrag als zij, een dollar in een machine werpt, maar anderzijds neemt ze het mobieltje van Arvilla niet op als Francine belt en zij alleen is. Met een beetje fantasie is het zelf in te vullen.

Het onderwerp van de film deed me denken aan de roman Last orders van Graham Swift waarin een stel vrienden de as van een van hen gaat uitstrooien. Ze hebben allemaal zo hun eigen herinneringen. Het boek werd in 2001 verfilmd door Fred Schepisi. Als ik mocht kiezen, wist ik het wel. 

Hier de trailer.

dinsdag 22 mei 2012

Lijsttrekkersdebat Groenlinks, De Rode Hoed, 21 mei 2012


De partij van de ongeschikten

In een bomvolle zaal met ruim 450 leden van Groenlinks namen Tofik Dibi en Jolande Sap het tegen elkaar op. Het is een interne gelegenheid dus het is Tobik en Jolande, maar het speelt zich wel af op een moeilijk moment, zo vlak na alle verwikkelingen rond de kandidaatstelling van Dibi. Gespreksleider Roger Elshout houdt de spanning er nog even in. Na een kort filmpje over de twee kandidaten kondigt hij partijvoorzitter Heleen Weening en campagneleider en Tweede Kamerlid Jesse Klaver aan.

Wellicht was het onvermijdelijk om eerst een woord van berouw te spreken, maar Heleen Weening komt naar voren als een aangeslagen vrouw. De term balen is niet van de lucht en dat had niet te maken met het weekendje Valkenburg dat ze off all places met een paar vriendinnen gepland had. Haar optreden bij Knevel en Van den Brink werd opgevat als een stemadvies voor Sap en dat was helemaal niet de bedoeling. Uitleggen kon ze het allemaal niet. Ze vroeg de leden post naar haar toe te sturen met adviezen voor een betere procedure. Tijdens het komende congres kan daarover van gedachten gewisseld worden.

Klaver doet het niet veel beter. Zijn oppepper klinkt gemaakt. Klote, is zijn kwalificatie. Hij maakt een grote sprong, een wanhoopssprong lijkt het wel, naar een individu die bijna passend onderwijs gemist had. De school zou worden gesloten als Groenlinks niet het Lente accoord had gesloten. Nou dacht ik dat persoonlijke verhalen een trucje waren van grote partijen en vond ik het vreselijk dat Groenlinks daar ook van ging bedienen.

Sap begint nog over een valse start. Ze houdt daarna een wat mat betoog over een realistische linkse politiek. Ze is ook geen spreker, wel een harde werker, die overtuigd is van het Lente akkoord en het belang om mee te doen aan de macht. Dibi begint in ieder geval met humor: de partij heeft in ieder geval bewezen geen allochtonen knuffelaar te zijn. Hij gaat verder over ongeschiktheid en refereert aan Van Mierlo die in 1988 Groenlinks diskwalificeerde als ongeschikt. De partij en hij bevinden zich in goed gezelschap. Arbeidsongeschikten, ouderen, zzp-ers, asielzoekers, de meerderheid van Nederland is ongeschikt. Andersdenkenden vinden een dichte deur. Het getuigt van moed om ongeschikt te durven zijn. Dibi met zijn conservatieve cultuur achtergrond, vindt zichzelf het bewijs dat vrijheid belangrijker is dan milieu. Het gaat om geestdrift en autonomie.  

De stelling die Sap aan Dibi voorlegt voorlegt gaat over gelijke kansen en de wens van Dibi om te versmallen tot het onderwijs, terwijl Sap de emancipatie breder ziet.  
De stelling van Dibi gaat over een vechterspartij. Hij is jaloers op de SP met hun sterke binding met de leden. Zou het liefst met z’n allen naar het tentenkamp in Ter Apel gaan om te laten zien waar ze voor staan. Sap meent dat ze zoveel ideeën hebben, dat die eindelijk eens om realisering vragen en zoiets kan het beste in een regering. Dibi heeft het al over minister Sap van emancipatie.

Daartussendoor worden de kandidaten door Elshout ondervraagd, onder andere over Europa en de zorg. Sap zegt dat er een enorm zonne-energie project voor Griekenland klaar ligt en roept op miljarden daarvoor te bestemmen, Dibi wil dat men, vanwege een toenemend gebrek aan mensen in de zorg, een zorgplicht krijgt. Sap zegt dat zoiets gemakkelijker gerealiseerd kan worden als de zorg minder geïnstitutionaliseerd is en dichter in de buurt blijft. Beide zijn voorstander van voortgaande vergroening en een verantwoordelijk en actief burgerschap.

Het is de moed om mee te regeren tegenover de moed om anders te durven zijn, die het verschil tussen de twee kandidaten uitmaakt. Het meedoen met het establishment of de kracht zoeken in de eigen identiteit. Of het meedoen aan de macht zinvol is hangt af van het aantal zetels dat Groenlinks in september haalt, hoewel een kleine partij als de SGP toch ook in het recente verleden een machtsfactor van belang genoemd kon worden.

Woensdag a.s. is er nog een debat in Den Bosch, de week erop in Groningen, woensdag 6 juni de uitslag.

Geert van der Kolk over De waterverkoper, VPRO-boeken, 20 mei 2012


Een restavec met natte voeten

Geert van der Kolk woonde lang in de Verenigde Staten en schreef zijn belevenissen in fictieve vorm naar het Parool. In de Waterverkoper, dat over een achttienjarige Haïtiaan gaat die naar Florida vlucht, doet hij min of meer hetzelfde, zegt Wim Brands.

Van der Kolk is een hartstochtelijk zeezeiler. Vijftien jaar geleden werd hij indirect met het probleem van de Haïtiaanse vluchtelingen geconfronteerd, toen ze op zee over de radio hoorden van een gezonken boot van zeven meter lang waarop veertig personen zaten. Omdat zij zich stroomafwaarts bevonden konden ze niet helpen.

Voor de roman verbleef Van der Kolk drie maanden op Haïti, op een eilandje aan de zuidkust.
De armoede is overweldigend, vooral na de aardbeving in 2010. Er is nauwelijks vis om te vangen, er liggen dode honden op straat, de vuilnis stinkt, politie ontbreekt. Braziliaanse vredestroepen verdedigen hun eigen kazerne.

Hij bouwde samen met anderen in drie maanden een boot en trok daarmee langs de Bahama’s naar Florida. Vluchtelingen doen het in een week, want op de Bahama’s worden ze gearresteerd.

Waarom een roman? vraagt Wim Brands.
Vanwege de behoefte om het een literaire karakter te geven, zegt Van der Kolk. Hij zocht lang naar een vorm om zijn ervaringen recht te doen.
Brands vindt ook dat fictie een beter beeld geeft van non-fictie.
Van der Kolk zegt at het onduidelijk is wie de vader van hoofdpersoon Nodieu is. De jongen ging niet, zoals hij zelf dacht, naar een school in Port au Prince, maar bleek door zijn vader verkocht als restavec, een huisslaaf, zoals vaker gebeurt. In die hoedanigheid verkoopt hij als negenjarige water aan passanten op straat.

Van der Kolk sprak met kinderen die in een opvangcentrum terechtkwamen. Daar moet je geluk voor hebben. Nodieu kreeg een ongeluk, kwam in een ziekenhuis en vandaar in het opvangcentrum. Van der Kolk vertelt erbij dat men in het ziekenhuis geen eten krijgt en daarvoor afhankelijk is van familie, maar dat is bij mijn weten ook in een modern Europees land als Italië het geval.

De Verenigde Staten is een droom. Er wonen daar een kwart miljoen Haïtianen. Een kwart of een derde van het inkomen van Haïti komt uit de V.S. Men heeft een onrealistisch beeld van het land. Alsof men daar werk kan krijgen en asiel. Alleen Cubanen kunnen gebruik maken van de regeling Natte voeten, droge voeten, die nog uit de koude oorlog periode stamt: als ze eenmaal aan land zijn, moeten ze opgevangen worden.

Van der Kolk zegt dat men wel een keuze heeft, namelijk teruggaan. De drie Haïtianen die met hem op de boot waren en voor wie hij visa had geregeld wilden niet in Florida blijven. Liever armoede in het eigen dorp dan ondergaan in de onderklasse in de V.S.   

maandag 21 mei 2012

Maurits Groen over maatschappelijke verandering, Teylers museum, 20 mei 2012


In de serie Mag het ergens over gaan, later uitgezonden op Radio Haarlem 105, ondervraagt Ziggy Klazes een aantal personen over hun kijk op onze wankelende wereld. In de sfeervolle ambiance van de gehoorzaal van het Teylers Museum waar eeuwen geleden al door wetenschappers werd nagedacht over de wereld. Vorige week verrichtte financieel specialist Willem Middelkoop de aftrap, deze zondag kreeg milieu deskundige Maurits Groen het estafettestokje van hem aangereikt.

Groen studeerde politicologie en was hoofdredacteur van het tijdschrift van Milieudefensie, voor hij een eigen bureau startte op milieugebied. Twee dagen geleden was hij in Wenen voor een conferentie over democratie en energie. Hij overlegde daar met Bill Clinton over de levering aan Haïti van WakaWaka ledlampjes, die vorig jaar in Haarlem gepresenteerd werden en veiliger en duurzamer zijn dan de kerosinelampjes die men nu gebruikt.

Groen vertelt over de denktank in Wenen, een gelegenheid om zonder de druk van de actuele politiek na te denken over maatschappelijke onderwerpen. Eerder ging het over Oost-Europa. Men achtte het belangrijker de instituties op te bouwen dan er een bak geld in te storten.

Klazes vraagt hoe de economische crisis de milieu crisis beïnvloedt.
Groen gelooft niet in economische groei. Dat past niet meer in het jasje van onze aarde. Het is moeilijk te zeggen hoe laat het is. Volgens de living planet index van het WNF is de ruimte ieder jaar eerder op. De economische boom in Azië maakt duidelijk dat er iets moet gebeuren.

Hoe krijg je de burgers zover dat ze dit inzien?
Groen meent dat educatie en theater op de basisschool een belangrijk element is. Het onderwijs zou ingericht moeten worden naar ecologische uitgangspunten. Economische ontwikkeling is wel mogelijk. Denk aan de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen als zon, wind, water. Dat vereist wel een andere manier van denken. Dick Benschop, directeur van Shell, zou ontslagen worden als hij daarop zou inzetten. Wellicht kan hij door zijn kinderen aangesproken worden, beaamt Groen op een suggestie van Klazes. Volgens Paul Gilding die ik gister op dit blog introduceerde, zou er later wel eens een soort Neurenberg proces gehouden kunnen worden tegen personen die ingingen tegen de roep van de aarde om duurzaamheid.

De mensheid worstelt met verandering. Groen ziet de Europese Unie als een monument van menselijke beschaving. 500 miljoen Europeanen lossen hun problemen vreedzaam op. Het is van belang dat men het gemeenschappelijk belang ziet.

Klazes hamert op de vertaalslag naar de burger. Hoe is de relatie met de democratie?
Volgens Groen staat onze democratie soms besluitvaardigheid in de weg. In Amerika dienen de verkiezingen vooral om elkaar zwart te maken, in Europa stagneert de ontwikkeling door machtsblokken die elkaar in evenwicht houden.

Wat is ons richtpunt?
Honderd procent duurzaamheid.

Klazes begint over de alarmisten, zoals Al Gore, Paul Gilding en ook Maurits Groen wel genoemd worden.
Groen heeft het rapport van de club van Rome er nog eens op nageslagen en gezien dat we precies op de lijn zitten die in 1972 werd uitgestippeld. Van het zwartste scenario dan wel. De ecosystemen worden verder ondermijnd. De gevolgen komen later. Er is al berekend dat er over veertig jaar geen vis meer zwemt in de zee, de belangrijkste voedingsbron voor veel mensen in de wereld.

Hoe blijf je positief? vraagt Klazes.
Groen ziet net als Gilding veel mogelijkheden voor een circulaire economie.

Moe van alle woorden en met enige verwondering fiets ik door de stad naar huis. De terrassen zitten vol, koopzondag is in volle gang. De vraag die Klazes verschillende keren stelde, over de kloof tussen de toestand van de aarde en het gedrag van de mens is duidelijk waarneembaar. Kunnen we het af met educatie en informatie, zoals Groen stelde? Hebben zakenlieden alleen maar een bord voor hun kop of is er meer aan de hand? Wat is er nodig om de aarde te redden als de democratie steeds meer een vertoning op televisie wordt en de hardste schreeuwers de meeste stemmen krijgen? Gilding stelt dat ons economisch systeem, dat berust op concurrentie, geen kant op kan en plots zal instorten. Moeten we daar dan op wachten?





 

Reimar Schefold over Wees goed voor je ziel, VPRO-boeken, 20 mei 2012


Stam met een andere levensopvatting

De van oorsprong Zwitserse antropoloog Reimar Schefold verbleef vanaf de jaren zestig regelmatig bij de Sakuddei, een stam op Mentawai, een eiland voor de kust van Sumatra. Men heeft geen geldeconomie, geen leider, geen arbeidsdeling. Schefold maakte eerder films en schreef nu een boek over hen.

Wim Brands toont een houten strandvogel die gebruikt wordt om de ziel, die in onze fontanel zetelt, aan te lokken, want die gaat volgens de Sakuddei graag op stap. In onze dromen vertelt de ziel in beeldspraak wat hij beleeft. Als die naar de voorouders gaat, houdt dat de dood in. Het is dus belangrijk de ziel bij zich te houden.

We zien een fragment van een ritueel dat eens in de paar maanden gehouden wordt, waarin de ziel aangelokt wordt, die zo nieuwsgierig is als een kind en graag rondhangt. De ziel wordt aangetrokken door sieraden of voedsel. Sjamanen kunnen de voorouders zien als ze in trance zijn en vaststellen waar de ziel is. Er bestaat ook een lokspijs in een schoteltje waarin men de ziel probeert in te sluiten.

Brands probeert zich voor te stellen dat wij op maandagochtend hun levensstijl zouden overnemen.
Schefold zegt dat het belangrijk is om creatief te zijn, iets van je leven willen maken. In plaats van leiders leeft men in gezinnen in groepsverband in longhouses. Conflicten worden uitgesproken. Dat duur soms dagenlang. Schefold noemt conflicten over het delen van de eigendommen: het gebeurt dat sommigen te weinig bijdragen aan een feest. Soms kan dat leiden tot een splitsing van de groep. Een nieuwe groep ontstaat, die zich op een andere plaats vestigt. Er was ooit een geschil tussen de stamleden over de politiek van Soekarno die hun cultuur geen bijdrage vond vormen voor de staat. De groep die de traditie wilde voortzetten vertrok naar het eiland. Zonder ruzie overigens.

Tatoeages zijn belangrijk om aantrekkelijk te zijn voor de ziel en de identiteit te versterken. Bij de dood krijgt men een herinneringsteken in de vorm van een arm en een hand met daarop de tatoeages. Als men voortijdig sterft is dat een teken dat er iets is misgegaan. Dan heeft men een taboe verbroken. Een man die een kano maakte terwijl zijn vrouw zwanger was, deed daaraan verkeerd. Uithollen en uitdragen gaat niet samen.

De Sakuddei hebben veel regels, meer dan wij. Dat komt omdat een centraal gezag afwezig is, zegt Schefold. De praktijk wordt gesanctioneerd door geesten. Als men stiekem vlees is komt er een geest in de gedaante van een krokodil een kijkje nemen. De verdachte wordt ziek. Het is aan de medicijnmannen om de geest gerust te stellen door bloemen in de rivier te werpen waardoor de zieke weer kan genezen.    

Wim Brands vraagt of men nog in oude verbanden wil en kan leven. Wat het belang ervan is.
Schefold begint over het ecotoerisme, dat de eigen identiteit versterkt. Leven in de stam houdt een rijk bestaan in. De Sakuddei kunnen zich niet voorstellen dat mensen gelukkig zijn met de arbeidsdeling. Zo is het.