Gevangen tussen Joden en Arabieren
De sympathieke Arabier Sayed woont in Jerusalem en schrijft
in het Hebreeuws, ook de populaire sitcom Arab labor, dat het ergste
werk is dat men zich kan voorstellen en dat over een Palestijns stel gaat, die
poogt te assimileren, hetgeen niet lukt.
Sayed werd geboren in het Arabische stadje Tira, dat nu
20.000 inwoners telt, maar toen veel kleiner was. Het heeft nog steeds een
dorps karakter. Studenten zoals zijn broers keerden er weer naar terug, ook
omdat men elders niet wordt geaccepteerd als Arabier.
In zijn jeugd was er geen bibliotheek. Sayed las eerst
werken van Trotski, Lenin en Marx en vanaf zijn vijftiende begon hij aan romans
op de joodse kostschool, waartoe hij door zijn leraren werd toegewezen. Hij las
Catcher in the rye in het Hebreeuws. Dat duurde een maand maar het
schokte hem zeer. Hij wist niet dat een schrijver de vrijheid kon nemen om zijn
twijfels te ventileren over een toestand waarin hij zich ook bevond, namelijk
een kostschool.
De eerste tijd huilde hij alleen maar, hij vond het
vreselijk om van huis weg te zijn, de eerste drie jaar waren erg zwaar. Hij zag
er uit als een Arabier, moest ander voedsel eten en behoorde volgens de andere
jongens tot een minderwaardige cultuur. Hij kende bijvoorbeeld The Beatles
helemaal niet. Hoewel men niet echt gemeen tegen hem was, was men ook niet
aardig.
Wim Brands begint over de paradox om een Arabier en een
Israëliër te zijn. Sayed ondervond die tegenstelling op kostschool, maar andere
Palestijnen ervaren ook dat ze tot een minderheid behoren. Het is de paradox of
life dat moeilijk te verteren is, maar met een paar biertjes lukt het wel.
Brands zegt dat Arabische lezers daar niet van houden. Sayed
zegt weer ernstig dat het gevoel tot een minderheid te behoren tot het
dagelijks leven behoort. Het is het besef dat je anders bent, altijd op je
hoede moet zijn, dat je jezelf moet beschermen, je kinderen moet waarschuwen
dat ze moeten oppassen. Hij weet bijvoorbeeld nooit of hij geaccepteerd wordt
in een joods restaurant. Hij probeert in ieder geval geen verdachte indruk te
maken. Soms is het beter Hebreeuws te praten.
Ooit ging hij vanuit kostschool terug met de bus naar zijn
dorp. Dat was een nare ervaring omdat hij door een soldaat uit de bus geroepen
werd. Hij weet nog goed hoe de mensen keken toen hij weer in de bus terugkwam.
Dat was voor hem een reden om Hebreeuws te gaan leren.
Het was niet moeilijk om de taal te leren, wel om erin te schrijven.
Het is toch de taal van de vijand, zeggen anderen tenminste.
Brands ziet hem als een bruggenbouwer. Zelf ziet hij het
meer als een tunnel. Hij is verplicht optimistisch over de toekomst. Mensen
zullen moeten inzien dat ze allemaal gelijk zijn.
ik citeer: 'Arabier en een Israëliër.' dit is een politieke formulering. de arabier is een palestijn, dus het moet zijn: palestijnse israeli. zijn identiteit is die van een palestijn die in israel woont. arabier is het woord van de zionisten om aan te geven dat er geen aanspraak kan worden gemaakt op het palestijn zijn. arabieren wonen in arabische landen. dan het woord: israelier. een israelier is in deze context een jood die claimt in de 'joodse staat' te leven, die niet bedoeld is voor 'arabieren'. ik citeer opnieuw: 'Brands zegt dat Arabische lezers daar niet van houden.' arabische lezers? of palestijnse lezers. hier ziet men hoe politiek taalgebruik werkt. karl kraus stelde dat de taal de moeder van de gedachten is en niet haar dienstmeid. brands gebruikt hier de taal als dienstmeid. 'Brands zegt dat Arabische lezers daar niet van houden.' arabische lezers houden er niet van om gediscrimineerd te worden? welnu, ik als blanke westerse man zou daar ook niet van houden. wat is er dus arabisch aan dat gevoel? wat is relevant aan de toevoeging 'arabische'? de taal is een zuiver instrument dat onzuiver gebruikt kan worden. dagt doet brands hier.
BeantwoordenVerwijderen