Het leven als een film
Wim Brands, die vreemd genoeg zegt nooit een motto te lezen,
begint dit keer met het motto van de nieuwe verhalenbundel van Sanneke van
Hassel. Het komt uit De oude kustlijn (2002), een nagelaten bundel van
Vasalis.
De zomerweide des ochtends vroeg.
En op een zuchtje dat hem droeg
vliegt een geel vlindertje voorbij.
Heer, had het hierbij maar gelaten.
Van Hassel is zeer ingenomen met deze verzuchting van de
klassieke dichteres. Zo zijn de dingen. Daarmee kon ze weer verder. Zelf is ze
vooral een observator. Het Johan Cruyff veldje waarop ze uitkijkt boeit haar
net zoveel als het gesprek. Overal is iets te zien. In de Rotterdamse
bibliotheek waar ze vaak zit te werken ziet ze allochtonen, mensen op een
eilandje, een oproerkraaier, maar door een knop om te draaien keert ze weer
terug naar haar eigen bezigheden. Als houvast heeft ze haar nieuwe bundel
meegenomen. Ze leest het korte verhaal Vin voor over de man van een vrouw
die haar man niet wil zijn. Volgens Van Hassel zijn onze medemensen dichtbij,
maar zijn ze tegelijk ook weer heel vreemd.
Brands merkt op dat er veel jonge moeders in haar verhalen
figureren. Van Hassel is zelf vijf jaar geleden moeder geworden. De wereld van
het kinderdagverblijf is haar niet vreemd. Kinderen zijn er altijd, zegt ze, ze
maken al het andere in het eigen leven betrekkelijk. In een van de verhalen
ontmoet moeder Mijs een indiaan die geen indiaan is. Ze glipt met hem weg, maar
heeft zich gebaseerd op verkeerde veronderstellingen. Van Hassel putte uit een
vakantie-ervaring in New Mexico, waar ze dat soort indianen zag, een Navajo
waarschijnlijk, die ongeletterd was en aan de drank en een indianenkleed
aantrok om toeristen te vermaken en wat bij te verdienen.
Brands zegt dat de verhalen vaak desolaat zijn. Van Hassel
bevestigt dat er niets wordt ingelost. Zo ervaart ze de wereld. Zo is die,
denkt ze. Men verhoudt zich tot de werkelijkheid, maar tegelijk zijn er de
eigen denkbeelden. Dat wegglippen is bij haar een tweede natuur. Een
uitbreiding van mogelijkheden, een toekennen van betekenis. Ze noemt als
voorbeeld een grommende man, waarschijnlijk van een koeriersbedrijfje, die bij
haar in de straat pakketjes rondbrengt.
Alsof het leven een film is, veronderstelt Brands.
Die alleen wordt afgespeeld als ze alleen is, zegt Van
Hassel.
Brands gaat in op een verhaal waarin een peuter door een
oudere crècheleidster in een kast wordt opgesloten en een fles chloor drinkt.
Voor Van Hassel was dat plot niet nodig geweest. Ze deed dat voor de lezer.
Zelf had ze genoeg aan de typering van de leidster met traditionele opvattingen
die de moderne tijd niet kon bijbenen.
Hier
de recensie Hobbelende moeders van Joost de Vries in De Groene.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten