Drie tantetjes in een slee.
De titel van deze film betreft niet een idyllisch stadje
ergens in Frankrijk, maar een langwerpig type auto die in de jaren vijftig en
zestig populair was in Amerika, ook wel een convertible genoemd. In die slee,
zoals zo’n voertuig ook wel genoemd wordt, zitten drie tantetjes op weg van
Pocatello, Idaho naar Santa Barbara, California. Het zijn Arvilla (Jessica
Lange) en haar werksters: de knappe blonde getrouwde Carol die in de mormonen
is en de rondborstige vrijgezelle Margene. Ooit maakte Arvilla deze reis in
omgekeerde richting met Joe, haar geliefde. Hij is echter omgekomen in Borneo,
hoewel nooit duidelijk wordt wat hij daar deed.
Het doel van de reis is om de as van Joe voor de
afscheidsdienst terug te bezorgen bij de dochter van Joe, Francine Packard, die
de boze tegenhangster in deze film speelt. Zo niet dan eist Francine het huis
van Arvilla in Pocatello op, zoals in het testament van haar vader staat.
Arvilla kan er niet over uit. Joe heeft haar op het hart gedrukt de as uit te
strooien. Zij zoekt haar hele huis door op zoek naar een nieuwer testament, dat
volgens haar moet bestaan maar ze kan het niet vinden. De werksters halen haar
over toch maar voor zichzelf te kiezen: de as terug te bezorgen en het huis te
behouden.
Aldus geschiedt in dit lichte drama. De drie vrouwen gaan
als een stel giechels met de urn op weg in de open convertible. Ze zwaaien naar
iedere man die ze tegenkomen. Een oudere blonde trucker drukt extra op zijn
toeter als ze langsrijden. Arvilla had al hoofddoekjes voor haar werksters
gekocht en die komen in de wind goed uit. Ze passeren een bevroren zoutmeer.
Jolig als ze is rijdt Arvilla het ijs op. Opeens ontsnapt er as uit de urn die
door Carol wordt vastgehouden. In de consternatie krijgen ze ook nog een lekke
band. Als een stel tuthola’s staan ze bij elkaar. De jonge backpacker Bo redt
hen uit de nood. Als dank krijgt hij een lift. Hij is op weg naar het zuiden,
naar New Mexico om zijn vader te zoeken. Dat zijn moeder overleden is neemt de
tantes helemaal voor hem in. Ze barsten nog net niet in tranen uit. Bo
repareert en passant ook nog de geluidsinstallatie in de auto en geeft hen zijn
taperecorder, waardoor de dames voorzien zijn van muziek, op het moment dat hij
verder lift en zij op zoek gaan naar een motel. Als dank geeft Carol hem haar
mormonen bijbel, maar hij heeft er al twee van gekregen van andere
liftgevers.
De film is met een muziekje erbij een echte roadmovie
geworden. California, here we
come. Natuurlijk komen ze de oudere trucker weer tegen en beleven ze
allerlei avonturen. Overal laat Arvilla een handje as achter zoals een hond een
geurspoor. De kwade fee Francine belt haar af en toe op haar mobiel, maar ze
nemen niet op. Ergens gooit Arvilla zelfs haar mobiel uit de auto. Het heeft
allemaal niet zo veel om het lijf. Het is braaf en voorspelbaar. De
diepgelovige preutse Carol wint in Las Vegas natuurlijk meteen een groot
geldbedrag als zij, een dollar in een machine werpt, maar anderzijds neemt ze
het mobieltje van Arvilla niet op als Francine belt en zij alleen is. Met een
beetje fantasie is het zelf in te vullen.
Het onderwerp van de film deed me denken aan de roman Last
orders van Graham Swift waarin een stel vrienden de as van een van hen gaat
uitstrooien. Ze hebben allemaal zo hun eigen herinneringen. Het boek werd in
2001 verfilmd door Fred Schepisi. Als ik mocht kiezen, wist ik het wel.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten