Sardonische schets van de menselijke beperktheid
Maarten Asscher is directeur van Athenaeum Boekhandel en
werd gevraagd voor een lezing over Het Martyrium van Elias Canetti (1905
– 1994), omdat hij het nawoord schreef van de uitgave in de Perpetua reeks,
vertaald door Jacques Hamelink. Hij werd door de roman gegrepen en kan er
geestdriftig over vertellen.
In 1981 kreeg Canetti de Nobelprijs voor literatuur. Asscher
vraagt zich af welk volk het meest opgetogen is geweest. De Duitsers, omdat hij
in hun taal schreef en die, hoewel hij niet zijn eigen taal was, perfect
beheerste, maar waar hij slechts drie jaar woonde, de Zwitsers, hoewel Canetti
de Britse nationaliteit had, de Engelsen of de Bulgaren, omdat hij uit de
grensstreek met Roemenië kwam. Canetti is anders gezegd het prototype van de
wandelende jood, een kosmopoliet, iemand die woonde in de taal.
Asscher leerde Canetti kennen in 1977 in de trein naar
Athene, toen zijn medepassagier het filosofische Crowds and Power las,
in het Nederlands vertaald als Massa en Macht. Alleen al het omslag met
een bolvormig beeld van mensen die als mieren op de vlucht zijn, ging in hem
zitten.
Asscher vraagt zich af waarom Hamelink de titel Het Martyrium
heeft gegeven aan Die Blendung, dat refereert aan een schilderij van Rembrandt
over de blindmaking van Simson. Canetti zag het toen hij op het gymnasium in
Frankfurt zat en werd erdoor gegrepen.
De roman gaat niet ergens over, omdat een roman nu eenmaal
is, zegt Asscher. Het verhaal gaat over de 40 jarige sinoloog Peter Kien met
zijn gigantische bibliotheek in een niet nader genoemde stad, die op Wenen
lijkt. Zijn huishoudster Therese Krumbholz (Teresa Krumholz in de Nederlandse
vertaling), een burgervrouw, geobsedeerd met fatsoen, maar belust op erotiek en
geld, verleidt Kien tot een huwelijk, maar jaagt hem later de deur uit.
Op zijn zwerftochten (deel 2) ontmoet Kien een gebochelde
joodse dwerg, geobsedeerd door geld en schaken. Deze Fischerle ontwikkelt het
demonische plan om Kien waardeloze boeken te laten kopen waarvan hij zelf het
geld opstrijkt. Als Krumholz tenslotte boeken aanbiedt uit zijn eigen
bibliotheek zijn de poppen aan het dansen en breekt de chaos uit.
In het derde deel komt George, de broer van Peter Kien en
vrouwenarts in Parijs, naar hem toe om te zorgen dat hij weer terug kan in zijn
huis, maar Peter is al gegrepen door de waanzin en steekt de bibliotheek in
brand.
De structuur bestaat uit drie delen: Een hoofd zonder
wereld, Hoofdloze wereld en De wereld in het hoofd en bestaat
uit dertig hoofdstukken met lange alinea’s. Het boek is bedacht als de eerste
van acht romans maar die andere zijn er nooit gekomen.
De stijl is ritmisch met korte zinnen tijdens de waanzin,
waarin Canetti een indrukwekkende monoloog interieur neerzet in een niet
gecorrumpeerd Duits met een Weens dialect, dat door Hamelink soms wat koddig
wordt vertaald (sakkerloot). Canetti had de gewoonte om zijn personen te
beschrijven volgens een akoestisch masker: de taalgestalte waarin men zich
uitdrukt en die voor iedereen verschillend is. In een volkscafé achterhaalde
hij toonhoogte snelheid, ritme en woordkeus van een spreker. Hij paste dat ook
toe op het denken van iemand.
Het Martyrium (1936) is niet los te zien van zijn
autobiografie. Met zes jaar ging hij naar Manchester omdat zijn vader koopman
was. De ouders spraken Duits als ze niet wilden dat hun oudste zoon hen zou
horen. In 1912 overleed zijn vader. Zijn moeder wilde dat hij dichter werd en
domineerde hem. Hun verhouding was gecompliceerd. Canetti trouwde zelfs in het
geheim. Op het gymnasium in Frankfurt werd hij getroffen door demonstraties na
de moord op Walter Rathenau, later in Wenen, getrouwd met Veza, door een
volksopstand, zoals beschreven in de autobiografie De fakkel in het oor.
De hospita die hij eerder had, stond model voor de huishoudster in het boek. In
de essaybundel Het geweten in woorden schrijft hij daarover. Zijn
autobiografie houdt halverwege zijn leven op. Daarna leeft hij teruggetrokken
in Londen. Hij was een kritische veeleisende man en een onafhankelijk denker.
Het Martyrium is een sardonische schets van een mens
in zijn armzalige beperktheid, zegt Asscher tijdens een vragenrondje uit de
zaal.
Hier
een recensie van Cutting Edge.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten