Language as
the music of the body.
Paul Auster is bijna 64 jaar oud en vraagt zich in zijn
Winterlogboek af hoe het was om in zijn lichaam te leven.Op een koude januaridag in 2011 begon hij aan dit dagboek.
Wim Brands tovert een boekje uit zijn zak van beeldend
kunstenaar Joe Brainard (1942-1994), dat de titel draagt I remember.
Daarin beginnen alle zinnen met Ik herinnner me. Auster schreef het voorwoord
van diens verzameld werk in The Library of America.
Schrijven is herinneren, stelt Brands.
Auster haakt daarop in met een uitspraak van zijn vrouw Siri Hustvedt dat het vooral
herinneringen zijn aan zaken die nooit gebeurd zijn. Dat is het wezen van
fictie. Vijftien jaar geleden sprak Auster met neurologen over beelden die
tijdens het lezen opgeroepen worden. Men vertelde hem dat tijdens het lezen het
geheugen geactiveerd wordt.
Taal is de muziek van het lichaam. Taal is klank en klank is
muziek. Ook in zijn proza heeft Auster aandacht voor het ritme. De lezer voelt
dat onbewust aan. Dat is de kracht van grote literatuur.
Brands begint over het Winterlogboek.
Auster wilde meteen al een dagboek over het lichaam
schrijven. Door het in de tweede persoon te doen, riep hij afstand tot zichzelf
op. Hij vertelt dat zijn leven niet opzienbarend is en dat hij vooral
gemeenschappelijke ervaringen beschrijft, namelijk hoe het is om in een lichaam
te leven. Tegelijk was het voor hem ook een manier om over emoties te praten en
over de eenentwintig huizen waarin hij tot zijn 45ste woonde, ook
een soort lichamen. De fragmenten zijn niet chronologisch maar verspringen in
de tijd. Hij vergelijkt het met een muzikale compositie.
Brands zegt dat er veel ongelukken in voorkomen.
Volgens Auster maakt iedereen die mee, te beginnen met het
vallen op straat. Als driejarige was hij met zijn moeder in een warenhuis en
gleed over de gladde vloer hetgeen in een ziekenhuis eindigde. Hij kan zich
niet veel van vroeger herinneren, maar wel zaken waar een emotie aan gekoppeld is,
zoals de keer in de auto met zijn moeder toen hij heel nodig moest plassen.
Zijn moeder vroeg hem of hij het niet kon ophouden want ze waren met tien
minuten thuis, maar dat was voor Paul te lang. Zijn moeder stelde hem daarop
voor maar in zijn broek te plassen. Dan deed hij thuis maar een schone broek
aan. Voor Paul die net een mate van zelfstandigheid had bereikt, was het
schokkend om zoiets te horen.
Brands zegt dat hij veel over zijn moeder schrijft.
Auster vertelt dat hij angstaanvallen kreeg na haar dood in
2002. Hij kon geen adem meer krijgen en had het gevoel dat zijn ledematen
versteenden. De dood trok op in zijn lijf. Negen jaar later schreef hij
daarover. Het is een geheimzinnige zaak dat het lichaam ons in de steek kan
laten. Hij heeft van veel anderen gehoord, die dat herkenden. Erover schrijven
lost het geheim niet op, noch de pijn.
Hier
een verwijzing naar het verzameld werk van Joe Brainard in The Library of
America.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten