Openhartig portret van een Amsterdamse familie.
Wie kent hem niet, de kleine jongen die zo trots is op zijn
vader. Die meegaat naar de sportclub en zijn vader daar bewondert. Die voor de
deur van de kleedkamer wacht tot zijn held naar buiten komt, fris gewassen en
met zijn tas in de hand, om zich, naast zijn liefhebbende vrouw, in het
zonnetje te laten zetten door de clubleden in de kantine.
Zo’n jongetje is zeker Nico Dijkshoorn, de hoofdpersoon in Nooit
ziek geweest. Hij vertelt daarin over de verhouding tot zijn ouders en tot
zijn vader in het bijzonder, vanaf zijn eerste herinneringen op het honkbalveld
tot de laatste, als hij op bezoek gaat in het verpleeghuis, een volwassen man
bij een seniele oude baas.
Met die laatste periode begint en eindigt de roman. De
rollen zijn omgedraaid. De gevoelige Nico is in kwetsbaarheid overtroffen door
vader Klaas. Eigenlijk kent Nico zijn vader nauwelijks. Tijdens verjaardagen
gaan steeds dezelfde vier, vijf verhalen over de tong, maar door het schrijven
ontstaat toch een aardig beeld van een man die zijn zoon enorm kleineert en die
zich ontpopt als een egocentrisch persoon, die zelf alle aandacht nodig heeft.
Op verjaardagsfeestjes moet hij altijd de leukste zijn.
Vooral Nico moet het ontgelden. Hij was de oudste van de
drie zoons en volgens zijn vader een huilebalk en in tegenstelling tot de
anderen geen honkballer. Op het eind ontsteekt Klaas in het bungalowpark waar
de familie een weekend samenkomt, een tirade over de studieuze instelling van
Nico die hem als Amsterdammer van eenvoudige komaf boven de pet gaat. Hetgeen
Nico tot de vaststelling brengt dat ze het dan maar nergens meer over moeten
hebben. Overigens tot goedvinden van Klaas.
Het is niet alles ellende wat de klok slaat. Er valt genoeg
te genieten, te grinniken om vele voorvallen die uit het leven gegrepen zijn,
zoals de vermakelijke kampeerreis die Nico met zijn vrouw en zijn ouders op
aandringen van Klaas naar Spanje maakt. Klaas heeft voorpret als hij het album
toont met foto’s uit eerdere jaren, waarin zoals Nico constateert zijn moeder
in het geheel niet voorkomt. Klaas doet erg joviaal. Legt jeu de boulers uit
over honkbal en denkt dat de eigenaar van het Spaanse kippenrestaurant een
intimi van hem is.
Klaas wil graag een jodenster als verjaardagscadeau omdat
hij de vorm mooi vindt en weet niets van de oorlog. Hij is dolblij met het
jubileumboek dat Nico naar aanleiding van diens zestigste verjaardag heeft
samengesteld, waarin vrienden hem ophemelen en is woedend als zijn vrouw Nel de
video van het feest per ongeluk wist omdat ze niet met de recorder kan omgaan.
Later wil Klaas een verwenopa zijn voor de kleinkinderen, maar hij veroorzaakt
alleen maar onrust door zijn wilde gedrag en zijn behoefte aan aandacht. Klaas
mokt als hij die niet krijgt, zoals in het bungalowpark als hij geen nassi mag
maken omdat ze gaan gourmetten.
Naast de treurige en hilarische verhalen zijn er ook
verrassende zoals het overgaan tot handen schudden, iets dat Nico eerder nooit
met zijn vader deed. ‘Ik geef hem een hand als hij binnenkomt. Voor het eerst
eigenlijk. Dat doe ik de laatste tijd opeens. Ik geef mensen een hand als ik ze
zie. Ik denk na. Heb ik dat net ook gedaan bij mijn broers? Ik weet het niet
meer. Klaas steekt wel zijn hand uit, maar kijkt me verbaasd aan. Hij moet er
ook aan wennen, een hand.’ Nico probeert de groeiende onenigheid tussen de
ouders in te dammen, maar kan moeilijk een voet tussen de deur krijgen. Zijn
moeder, die na een tia kampt met afasie, kan niet geloven dat haar man, die
steeds vergeetachtiger wordt, op haar vit omdat hij de controle over zijn leven
kwijtraakt. Daardoor ontsporen ze langzaam.
Dijkshoorn is een fantastisch verteller. Hij schrijft
direct, vermijdt mooischrijverij en zegt waar het op staat. De karakters worden
niet zwaar aangezet, maar zijn heel voorstelbaar. Het kost moeite het boek weg
te leggen en niet nog een paragraaf te lezen. Het is sappige kost, goed gekruid
om in de beeldspraak te blijven. Dijkshoorn houdt de lezer in de greep.
In het begin was het wel eens verwarrend om afwisselend te
lezen over de vader en dan weer over Klaas. Hetzelfde speelde met de moeder en
Nel. Erger vond ik het om een typetje van Kees van Kooten in de vader te
herkennen op het moment dat Klaas zijn baan kwijtraakt en in de antiek gaat.
Opeens zag ik in de sjacheraar met oude radio’s Cor van der Laak, die graag de
lakens uitdeelt, overtuigd is van zijn eigen gelijk en dat opeist.
Het is dapper om zo openhartig over je familie te schrijven.
Alle waardering daarvoor. Ik vraag me alleen af hoe Nico daar zelf uit is
gekomen. Daarover lees ik in het boek niets. Tussen de regels door begrijp ik
dat hij met zijn behoefte om te dollen, sterke verhalen te vertellen en de
familie op te hemelen meer op zijn vader lijkt dan hij zelf zou willen.
Wellicht kan hij daaraan nog eens enkele paragrafen wijden, want schrijven kan
ie als de besten.
Deze recensie verscheen eerder op literairnederland.nl
Deze recensie verscheen eerder op literairnederland.nl
De recensie met belangstelling gelezen en ga nu het boek zeker kopen. Heb Dijkshoorn laatst bij DWDD gezien waarin hij op een bijzondere manier over zijn boek vertelde.
BeantwoordenVerwijderenOpvallend positieve recensie, nadat andere recensenten zo´n beetje unaniem het boek gekraakt hebben. Denk dat ik het toch maar niet ga lezen...
BeantwoordenVerwijderen