Chinees in de tempel, Hollands op de bakfiets.
Jean Kwok vertrok op vijf jarige leeftijd met haar ouders
van Hong Kong naar de Verenigde Staten. De overgang was een hele schok. Ze
sprak de taal niet en de kinderen op school zagen er allemaal heel anders uit.
Een jongen met blond had ze nog nooit gezien. Ze woonden in een rechthoekige
blokkendoos in Brooklyn, waar het koud was en het stikte van de kakkerlakken en
de ratten. Ze sliep op een matras op de vloer. Haar vader bouwde een kooi voor
haar hoofd om haar te beschermen tegen de pleister die van het plafond viel. De
ratten kropen over haar heen. Ze moest altijd veel lawaai maken om de beesten
op afstand te houden en schudde ’s ochtends haar trui uit voordat ze die
aantrok.
Wim Brands loopt met de vrolijke, spontane Kwok door China
Town, New York waar ze na school in een naaiatelier werkte. Alle immigranten
werkten in Amerika. Vanaf een bankje in Brooklyn kijken ze uit op Manhattan,
een plaats van hoop, maar ook van angst om niet iets te kunnen bereiken. Ze
wilde eruit komen net als het meisje in Bijna thuis en niet als oud
omaatje eindigen achter de spijkerbroeken. Een immigrant verliest behalve zijn
eigen cultuur ook zichzelf. Niemand weet nog wie je bent. Daarom klitte de
oudere generatie bij elkaar.
Een uitweg werd geboden omdat ze heel goed kon leren en op
de Hunter College High School werd aangenomen, een school voor hoogbegaafde
scholieren. Later studeerde ze aan Columbia. Haar moeder stelde na de diploma
uitreiking voor een hapje Chinees te gaan eten. Ze was bang dat ze haar
kinderen teveel verwende. Hoewel ze zich Amerikaan voelde, moest Jean als kind
wel van haar onderhandelen over prijzen in de supermarkt.
Brands en Kwok gaan op bezoek bij de vroegere schoolvriendin
Sari Wilson, die nooit het idee had van de werkelijke leefomstandigheden van
Jean. Pas na het lezen van Girl in Translation zoals de Engelse versie
van Bijna thuis heet, begreep ze haar vriendin beter. Jean bekijkt oude
foto’s, waarop ze haar haar draagt als een helm en rare kleren. Ze sprak niet
veel, zegt de moeder van Sari, ze was heel netjes. Jean weet nog goed dat de
moeder van Sari haar een cracker met kaas gaf, iets wat ze helemaal niet kende.
Anderzijds gaf Jean eens een schaaltje met eten en zei pas later tegen Sari dat
het koeientong was.
Kwok ontmoette de Hollandse Erwin op een strand in Honduras
en woont met hem en hun twee kinderen in Voorschoten. Ze heeft de laatsten een
oud Chinees lied geleerd, dat zij weer van haar oma kende.
In de boeddhistische Mahayana tempel in New York buigt Jean
voor de beelden die goden moeten voorstellen. De tempel is altijd een plaats
geweest van rust, waar zorgen konden worden losgelaten. Brands verbaast zich
erover dat Jean zo serieus de rituelen uitvoert en vraagt haar hoe Chinees ze
nog is. Jean antwoordt assertief dat ze hier in de tempel Chinees is en een
Hollandse als ze op een bakfiets zit, maar na doorvragen van Brands geeft ze
toe dat haar behoefte aan de rituelen te maken zouden kunnen hebben met haar
Chinese identiteit die ze nog koestert.
Na het uitkomen van haar boek overleed haar broer die veel
van vliegen hield tijdens een vliegtuigongeluk en ook haar moeder. Brands gaat
met haar naar het familiegraf in de buurt van New York waarop veel Chinezen
begraven liggen vanwege een goed Feng Shui.
Brands vraagt haar of ze ook bij haar ouders en broer
begraven wil worden maar Jean kiest ervoor om bij haar eigen gezin te blijven.
Hoewel Brands dat een rationalistisch trekje van haar vindt, zegt Jean dat ze
in conflicten altijd intuïtief probeert te kiezen wat voor haar het beste is.
Hetgeen mij heel begrijpelijk voorkwam.
Jean kwok rocks!!
BeantwoordenVerwijderen