Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 12 december 2017

Recensie: Vergeten straat (2009), Louis Paul Boon


Op naar de anarchistische vrijstaat

Het derde deel van het Verzameld werk van Louis Paul Boon dat 24 delen zal tellen, handelt geheel over de roman Vergeten straat die kort na de oorlog  werd gepubliceerd. Behalve het verhaal zelf bevat het ook een uitgebreid nawoord, een tekstverantwoording, een bibliografie en noten.

Het is interessant in het nawoord, dat uit het L.P.Boon-documentatiecentrum komt, te lezen hoe dit boek tot stand gekomen is.De optimistische thematiek moest eigenlijk neergezet worden in een tweede deel van Abel Gholaerts, maar onder invloed van vrienden uit het verzet koos Boon voor een aparte roman. In de verschillende versies verschuift een zonnige kijk op de mens naar pessimisme en volgens Willem Elsschot die de laatste versie van het manuscript las waren de personen schemerig. Het was inderdaad lastig om de verschillende lieden uit elkaar te houden. Het boek vraagt toch al een langzame lezing die wellicht te verklaren is uit de filmische verteltrant, waarbij de camera als in een Dogma-film losjes heen en weer zwenkt tussen de personen. Boon hangt als een alwetende verteller boven het verhaal en manipuleert zijn personages dusdanig, dat het, volgens een andere criticus in het nawoord, teveel unisono wordt.

Desalniettemin is het verhaal over de straat, die tijdens de bouw van de Noord-Zuidlijn tijdens de tweede wereldoorlog in Brussel wordt afgesloten, prachtig. Ik moest meteen denken aan de bouw van de metro in Amsterdam met waarschijnlijk vergelijkbare ongemak en onzekerheid voor de stadsbewoners. De afsluiting van de straat biedt de schrijver de mogelijkheid om, met Koelie als vertolker daarvan, een anarcho-communistisch experiment te wagen. De personages in die microkosmos zijn volkse types, allen met hun eigen sores, die vaak een seksuele achtergrond hebben. Ouders spreken tegen hun kinderen over hun liefdesleven en hun frustraties. Boon beschrijft hen allen met mededogen; de ziekelijke jongen André, die steeds het onderspit delft en ervan droomt om dameskapper te worden, Gaston, een snotneus van 14 jaar, die als een dolle opvoedkundige de ideeën van Koelie aan de man probeert te brengen en geschokt is als een vrouw die nochtans zijn boeken leest, toch het genoegen van het ogenblik, het leven van vandaag kan genieten en Hermine, die de zorg voor de zwakzinnige Peu op zich neemt en vaak twijfelt, bijvoorbeeld of ze door André in de krullen gezet wil worden. ‘Zij weet niet meer of  ze voldoet aan een natuurlijke neiging, waar de mensch, volgens Gaston, zou MOETEN aan voldoen; dan wel aan een belachelijke persoonlijke neiging, waar moet tegen gevochten worden.’ 
Dan zijn er onder meer nog de koopman Sadeleer die steevast niet naar vergaderingen komt, de laffe Nonkel die altijd werkeloos toekijkt en de bedelaar Vieze die steeds op zoek is naar kost voor zijn maag en voor zijn ogen en die droomt van zijn vroegere verblijf in Zuid-Frankrijk. Koelie, die de kost verdient door zijn bloed te laten aftappen als het moet, is enerzijds een welwillend hervormer, maar houdt in het begin zijn dochter Rosa voor zichzelf en kijkt later nauwelijks meer naar haar om, waardoor Rosa met haar lege ziel langzaam omkomt in haar almachtsfantasieën.

‘Het is de strijd uit het oerwoud, niet naar rechtvaardigheid,’ zo peinst Koelie als hij op een vergadering de vakbondsman Alfred hoort spreken. Hij wil geen andere poppetjes, maar zint op echte verandering. Hij wil de hemel op aarde, dus geen pasters, facteurs of politie, maar 
solidariteit en vrijheid, zoals dat in het libertair socialisme heet.
De welwillendheid van Koelie staat tegenover de dogmatiek van Gaston, die niet weet dat de wereldbeschouwing van een jongen niet die van menschen-op-jaren kan zijn. ‘Wat voor hem naar de anderen oever roeien beteekende, was voor hen misschien verdrinken in een veel te wijde zee.’
De verteller heeft wel oog voor de onvolmaaktheid van het leven. ‘Och, dat iets zou volmaakt zijn, het is een dwaas die dat wensen zou. Het ware niet meer om te leven, altijd en overal in de perfectie te moeten handelen en  spreken en denken.’ En wat later: ‘Neen, het gaat niet zoo gemakkelijk om iets nieuws op te bouwen.’   
De verteller heeft ook zijn bedenkingen over de ideeën van Koelie. ‘Misschien dacht Koelie een oogenblik dat de mensch zich nooit meer vervelen zal, later als de tijd gekomen is.’ Hij stelt vervolgens dat men zich met gansche hoopen aan de vensters zal verdringen, om de eersten te zijn die door het raam springen en beneden storten en geeft daarmee duidelijk een voorbeeld van de pessimistische visie in een latere versie. 

Boon is een tovenaar met woorden, iemand met een bijzonder poëtisch vermogen; zijn stijl is bedwelmend; de taal is, ook door het Vlaams, rijk en beeldend. De klaterende lach van Hermine in de tuin bijvoorbeeld doet André vermoeden dat er ergens een fontein moet zijn.
Boon is iemand die speelt met de werkelijkheid zoals Roza met haar poppen. Hij laat graag  wijsgerige bespiegelingen los over de mens en de maatschappij, toont zich bezorgd over de botsing tussen natuur en beschaving en is uiteindelijk ook niet tevreden over zijn boek omdat Koelie teveel holle zinnen bezigt.
Boon las Aantekeningen uit het ondergrondse waarin Dostojevski stelt dat de mens zichzelf als levend wezen bevestigt door van tijd tot tijd in wellust alles kapot te slaan wat ten koste van grote gemeenschappelijke inspanningen is opgebouwd. Hij leerde daarvan dat de enkeling zich spontaan verzet tegen systemen die hem en zijn medemensen het perfecte geluk voorspiegelen, ook als hij daar zelf niet meteen gelukkiger van wordt en zichzelf uiteindelijk misschien wel in de vernieling helpt. Het is ermee als kinderen die in de avonduren een hut weer gaan afbreken, alleen zijn de gevolgen veel erger. De toename van het irrationele geweld aan het eind van Vergeten straat toont dat we in duizenden jaren nog steeds niet in staat zijn onze natuurlijke destructiedrift te sublimeren in een min of meer harmonieuze samenlevingsvorm. Aan dat inzicht en de bezieling om daarover te berichten kunnen tegenwoordige schrijvers, in een tijd van opkomst van partijen die haat wil zaaien tussen mensen, een voorbeeld nemen.    

P.S. Deze recensie verscheen eerder in bijna gelijke bewoordingen op de site van Literair Nederland.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten