Op naar de anarchistische vrijstaat
Het derde deel van het Verzameld werk van Louis Paul Boon
dat 24 delen zal tellen, handelt geheel over de roman Vergeten straat
die kort na de oorlog werd gepubliceerd.
Behalve het verhaal zelf bevat het ook een uitgebreid nawoord, een
tekstverantwoording, een bibliografie en noten.
Het is interessant in het nawoord, dat uit het
L.P.Boon-documentatiecentrum komt, te lezen hoe dit boek tot stand gekomen
is.De optimistische thematiek moest eigenlijk neergezet worden in een tweede
deel van Abel Gholaerts, maar onder invloed van vrienden uit het verzet
koos Boon voor een aparte roman. In de verschillende versies verschuift een
zonnige kijk op de mens naar pessimisme en volgens Willem Elsschot die de
laatste versie van het manuscript las waren de personen schemerig. Het was
inderdaad lastig om de verschillende lieden uit elkaar te houden. Het boek
vraagt toch al een langzame lezing die wellicht te verklaren is uit de
filmische verteltrant, waarbij de camera als in een Dogma-film losjes heen en
weer zwenkt tussen de personen. Boon hangt als een alwetende verteller boven
het verhaal en manipuleert zijn personages dusdanig, dat het, volgens een
andere criticus in het nawoord, teveel unisono wordt.
Desalniettemin is het verhaal over de straat, die tijdens de
bouw van de Noord-Zuidlijn tijdens de tweede wereldoorlog in Brussel wordt
afgesloten, prachtig. Ik moest meteen denken aan de bouw van de metro in
Amsterdam met waarschijnlijk vergelijkbare ongemak en onzekerheid voor de
stadsbewoners. De afsluiting van de straat biedt de schrijver de mogelijkheid
om, met Koelie als vertolker daarvan, een anarcho-communistisch experiment te
wagen. De personages in die microkosmos zijn volkse types, allen met hun eigen
sores, die vaak een seksuele achtergrond hebben. Ouders spreken tegen hun
kinderen over hun liefdesleven en hun frustraties. Boon beschrijft hen allen
met mededogen; de ziekelijke jongen André, die steeds het onderspit delft en
ervan droomt om dameskapper te worden, Gaston, een snotneus van 14 jaar, die
als een dolle opvoedkundige de ideeën van Koelie aan de man probeert te brengen
en geschokt is als een vrouw die nochtans zijn boeken leest, toch het genoegen
van het ogenblik, het leven van vandaag kan genieten en Hermine, die de zorg
voor de zwakzinnige Peu op zich neemt en vaak twijfelt, bijvoorbeeld of ze door
André in de krullen gezet wil worden. ‘Zij weet niet meer of ze voldoet aan een natuurlijke neiging, waar
de mensch, volgens Gaston, zou MOETEN aan voldoen; dan wel aan een belachelijke
persoonlijke neiging, waar moet tegen gevochten worden.’
Dan zijn er onder meer nog de koopman Sadeleer die steevast
niet naar vergaderingen komt, de laffe Nonkel die altijd werkeloos toekijkt en
de bedelaar Vieze die steeds op zoek is naar kost voor zijn maag en voor zijn
ogen en die droomt van zijn vroegere verblijf in Zuid-Frankrijk. Koelie, die de
kost verdient door zijn bloed te laten aftappen als het moet, is enerzijds een
welwillend hervormer, maar houdt in het begin zijn dochter Rosa voor zichzelf
en kijkt later nauwelijks meer naar haar om, waardoor Rosa met haar lege ziel
langzaam omkomt in haar almachtsfantasieën.
‘Het is de strijd uit het oerwoud, niet naar
rechtvaardigheid,’ zo peinst Koelie als hij op een vergadering de vakbondsman
Alfred hoort spreken. Hij wil geen andere poppetjes, maar zint op echte
verandering. Hij wil de hemel op aarde, dus geen pasters, facteurs of politie,
maar
solidariteit en vrijheid, zoals dat in het libertair socialisme
heet.
De welwillendheid van Koelie staat tegenover de dogmatiek
van Gaston, die niet weet dat de wereldbeschouwing van een jongen niet die van
menschen-op-jaren kan zijn. ‘Wat voor hem naar de anderen oever roeien
beteekende, was voor hen misschien verdrinken in een veel te wijde zee.’
De verteller heeft wel oog voor de onvolmaaktheid van het
leven. ‘Och, dat iets zou volmaakt zijn, het is een dwaas die dat wensen zou.
Het ware niet meer om te leven, altijd en overal in de perfectie te moeten handelen
en spreken en denken.’ En wat later:
‘Neen, het gaat niet zoo gemakkelijk om iets nieuws op te bouwen.’
De verteller heeft ook zijn bedenkingen over de ideeën van
Koelie. ‘Misschien dacht Koelie een oogenblik dat de mensch zich nooit meer
vervelen zal, later als de tijd gekomen is.’ Hij stelt vervolgens dat men zich
met gansche hoopen aan de vensters zal verdringen, om de eersten te zijn die
door het raam springen en beneden storten en geeft daarmee duidelijk een
voorbeeld van de pessimistische visie in een latere versie.
Boon is een tovenaar met woorden, iemand met een bijzonder
poëtisch vermogen; zijn stijl is bedwelmend; de taal is, ook door het Vlaams,
rijk en beeldend. De klaterende lach van Hermine in de tuin bijvoorbeeld doet
André vermoeden dat er ergens een fontein moet zijn.
Boon is iemand die speelt met de werkelijkheid zoals Roza
met haar poppen. Hij laat graag
wijsgerige bespiegelingen los over de mens en de maatschappij, toont
zich bezorgd over de botsing tussen natuur en beschaving en is uiteindelijk ook
niet tevreden over zijn boek omdat Koelie teveel holle zinnen bezigt.
Boon las Aantekeningen uit het ondergrondse waarin
Dostojevski stelt dat de mens zichzelf als levend wezen bevestigt door van tijd
tot tijd in wellust alles kapot te slaan wat ten koste van grote
gemeenschappelijke inspanningen is opgebouwd. Hij leerde daarvan dat de
enkeling zich spontaan verzet tegen systemen die hem en zijn medemensen het
perfecte geluk voorspiegelen, ook als hij daar zelf niet meteen gelukkiger van
wordt en zichzelf uiteindelijk misschien wel in de vernieling helpt. Het is
ermee als kinderen die in de avonduren een hut weer gaan afbreken, alleen zijn
de gevolgen veel erger. De toename van het irrationele geweld aan het eind van Vergeten
straat toont dat we in duizenden jaren nog steeds niet in staat zijn onze
natuurlijke destructiedrift te sublimeren in een min of meer harmonieuze
samenlevingsvorm. Aan dat inzicht en de bezieling om daarover te berichten
kunnen tegenwoordige schrijvers, in een tijd van opkomst van partijen die haat
wil zaaien tussen mensen, een voorbeeld nemen.
P.S. Deze recensie verscheen eerder in bijna gelijke bewoordingen op de site van Literair Nederland.
P.S. Deze recensie verscheen eerder in bijna gelijke bewoordingen op de site van Literair Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten