Briesende noodkreet van een wanhopig mens
De solovoorstelling van Jack Wouterse in de benedenzaal van
de Toneelschuur, Haarlem bevat een bloedstollend monoloog over zijn verslavingen, op
de eerste plaats zijn eetverslaving. Zoals hij daar zit in een hoekje van het waanzin
oproepende decor zou het een man alleen kunnen zijn die aan een tafeltje achterin
een snackbar zijn ellende zit weg te schransen. De ketting aan zijn voet doet echter eerder denken aan een gevangene die gebonden is aan zijn plek, die geen kant op
kan, niet naar de stapels borden met eten die zich aan de andere kant van het
podium bevinden, noch naar het publiek waar hij mogelijk zijn woede op zou
kunnen koelen.
Want woedend is hij, die man die op is en geen uitweg meer ziet. In
het begin van de voorstelling hangt hij zijn colbertjas aan een haakje, zet
zijn aktetas precies naast het tafeltje en haalt een
zwaar kaliber pistool uit zijn tas, waarmee hij aan het eind van de zitting - want het zou
ook nog eens een verdediging in een rechtszaal kunnen zijn - als hij zijn
verhaal verteld heeft, zichzelf van het leven zal beroven.
Hij vertelt het verhaal aan zijn ouders, van wie de jeugdige
portretjes achter hem aan de muur hangen. Hij heeft met hen te doen. Dit zouden
ze nooit van hun zoon gedacht hebben. Dat het nog eens zo met hem zou aflopen.
Hij vertelt hen en ons van zijn eetverslaving en zijn credo: eten is vergeten. Stamelend
rijgt hij de woorden aan elkaar. Weten past ook in het
rijtje. Het is ook een ziekte. De ziekte van de tegenwoordige tijd, die van de
Wikipedia mens. Hij komt bijna niet uit zijn woorden als hij zijn walging
daarover wil uitdrukken. Net als over het Febo voedsel dat geen enkele kwaliteit
bezit of over de dokter die zo goed weet wat goed is voor een mens, laat staan een
diëtiste.
Hij neemt al snel zijn toevlucht tot God. Niet de God van de
kerk, want die veracht hij, maar de God die in hem zit, zoals hij in God. Hij zou
zo een personage van Dostojevski kunnen zijn, verlangend naar licht. Hij is
niet bang voor de dood. Alles beter dan die verrotte gedachten als spoken zijn
hoofd teisteren. Briesend is hij over het leven, al kan hij daarover ook met de
nodige humor, zwart als zijn ziel, spreken. Bijvoorbeeld over seksverslaving, waar hij zich niets bij kan voorstellen.
Jack Wouterse speelt zijn rol zeer overtuigend. Hij
kent het klappen van de zweep, zo vertelde Sara Rensema van de afdeling
educatie van het RO Theater voorafgaande aan de voorstelling. Om van zijn
verslavingen af te komen ging hij naar Schotland terwijl regisseuse Alize Zandwijk met tekstschrijver en eveneens ervaringsdeskundige Oscar van Woensel
ging praten over een tekst voor een solovoorstelling, waarin deze problematiek
aangekaart wordt. Ze had daarbij voor ogen dat openheid de genezing zou
bevorderen.
Het is jammer dat Oscar van Woensel er zoveel meer bij heeft
gehaald, tot een gezinsmoord aan toe, die het perspectief wat troebel maakt,
want het basisgegeven van de zwaarlijvige Wouters is imposant genoeg. Hij
ontziet zichzelf niet, zoals hij in zijn onderbroek zijn vette lijf tijdens
stil spel aan ons toont.
Het is bloedstollend wat hij ons nog vlak voor zijn einde nog
wil meegeven, zijn protest tegen het gebrek aan kwaliteit in het leven. Sappig zijn
de beschrijvingen van de smaak van het tomaat die door de Italiaanse zon wordt
gerijpt en dat uitbarst in zijn mond. Rauw en eerlijk wijst hij ons op onze
illusies en raadt hij ons aan een andere weg te nemen. Sla af, zijn zijn
laatste woorden, die hopelijk ook voor hemzelf gelden. Hij mag nog wel eens
terugkomen om ons, onverbeterlijke zondaars, nog eens aan onze fouten te
herinneren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten