Ex-theaterman leeft in God
Jellie Brouwer van Kunststof
Radio zocht Jozef van den Berg op in zijn hut in Neerijnen ter gelegenheid
van het verschijnen van de biografie Jozef
van den Berg – van poppenspeler tot acteur van Christus, geschreven door
Francis Jonckheere. De datum van de boekpresentatie in het Singeltheater in
Antwerpen viel samen met die van zijn vertrek daar als theatermaker, vijf en
twintig jaar geleden, toen hij voor een stomverbaasd publiek vlak voor de
voorstelling afscheid nam met als reden dat theater maken niet meer zijn weg
was. Zijn leven was een vertelling die op een andere manier doorging.
Brouwer is opgetogen over de luxueuze hut in Neerijnen waarin
Van den Berg tegenwoordig woont. Hij heeft de fietsenstalling, die hij afwisselde
met een schuur om zich terug te trekken, verruild voor dit betere onderkomen,
hoewel de formulering ongetwijfeld rammelt. Het is God die hem dit heeft
aangereikt, net als de fietsenstalling ooit. De hut is ingericht als het decor
van uit zijn voorstelling De
pleisterplaats. Ook de kist uit Moeke
en de dwaas heeft zijn bestemming er gevonden: het is inmiddels een arkje,
met Christus te midden van zijn heiligen.
Brouwer schetst Van den Berg als een man met een lange baard
en een mutsje op zijn hoofd, prototype monnik. Na zijn laatste voorstelling verliet
hij zijn vrouw en vier kinderen, haalde zijn kist op en trok de wereld in, om
in Neerijnen aan te komen. Hij zegt dat hij altijd toeleefde naar dat punt. In de
biografie wordt de weg beschreven die hij in zijn leven heeft afgelegd. Hoewel
hij zelf liever had gewild dat het postuum zou verschijnen - dit vanwege de
nederigheid die hij voorstaat - wilde uitgever Lannoo het boek laten
verschijnen. Omdat Van den Berg ook wel wilde dat zijn weg bekend zou worden,
stemde hij toe tot publicatie.
Hij vertelt dat hij enkele dagen voor de laatste
voorstelling door God werd aangeraakt. Hij was nog niet helemaal rond met zijn
voorstelling Genoeg gewacht, dat over
het sterven van zijn broer ging en schreef in de kleedkamer een brief. Tijdens
het formuleren realiseerde hij zich dat hij niet hoefde te wachten omdat hij er
al is. Het was alsof God hem over zijn hart streek. De liefde bracht hem in een
andere werkelijkheid waarin hij zich liet leiden door God.
De dood speelt een belangrijke rol in zijn leven. Zijn vader
overleed toen Jozef twaalf jaar was en hij raakte daarna ook nog een vriendje
kwijt. Van den Berg zegt dat de dood, vooral de onverwachtse, ook een Memento Mori
is, die oproept volledig te leven. Hij houdt er niet van om te bekeren, want liefde
is niet op te dringen. Het hart moet zichzelf openen.
Zijn moeder maakte ooit priesterkleren voor hem en hij ging
naar het Bisschoppelijk College in Roermond maar een vriendinnetje zette een
streep door die weg. Hij heeft nog steeds wel een roeping, leeft in dienst van God
die geeft wat men nodig heeft. Hij krijgt op datzelfde moment een pannetje soep
aangereikt door een dorpsbewoonster. De mensen zijn lief voor hem, zegt hij.
Met zijn kinderen heeft hij een moeilijke band. Zijn jongste
zoon was zes jaar oud, toen hij het gezin verliet. Hij wordt wel eens diep verdrietig
als hij de hoge kinderstemmen op het schoolplein hoort. De beste band heeft hij
met zijn oudste dochter Lotte die vijftien was tijdens de scheiding en zelf ook
theatermaakster is. Hij begrijpt dat de kinderen zijn stap niet kunnen
begrijpen, maar hij begrijpt het wel. Hij mag God niet loslaten die deze
bedoeling met hem heeft.
Na afloop had ik mijn twijfels over deze man die ik vroeger in
het theater zeer bewonderde. Werd Jozef een godsdienstwaanzinnige? Waar ligt de
grens? Vooral dat laatste deel over zijn verhouding tot zijn kinderen vond ik triest
om te horen. Ik was benieuwd hoe zijn vrouw tegen hem aankijkt, maar misschien
wordt meer duidelijk in het boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten