Ontluisterend portret van een beschadigd land
David van Reybrouck schreef zijn monumentale boekwerk over
Congo aan de hand van vele interviews, die hij vanaf zijn eerste reis in 2003
hield. Hij hanteert zoals hij zelf zegt daarmee het lokale perspectief. Behendig weeft
hij de ontmoetingen met inwoners van Congo door het geschiedverhaal over dit
immense land, dat net zo groot is als West – Europa. De eerste persoon is Nkasi
die op de omslag prijkt en in 2010 overleed. Deze oude man kwam uit het delta
gebied van de rivier, herinnerde zich nog verhalen over ontdekkingsreiziger
Stanley, heeft het persoonlijke schrikbewind van de Belgische koning Leopold II
en de bloedige onrust na de onafhankelijkheid aan de lijve meegemaakt. ‘Het leven van
Nkasi valt samen met de geschiedenis van Congo,’ zegt Van Reybrouck.
Ook het leven van Nkasi’s tijdgenoot Disasi Makulo uit Kinshaha
kende een stormachtig verloop. Van kind werd hij tot slaaf en van slaaf tot boy.
‘Hij werd meegesleurd door de wereldpolitiek, zoals een jong boompje op een
machtige stroom. En het was nog lang niet gedaan.’ Later zou hij onder de hoede
van een missionaris komen. Deze twee ingevoerde personen maar ook vele anderen,
ook van mensen van wie de verhalen opgetekend zijn, maken deze economische,
politieke en sociale geschiedenis zeer inleefbaar.
Het nationalisme vormde de motor achter het kolonialisme,
stelt Van Reybrouck, die zijn motivatie voor zijn onderzoek ongetwijfeld voor
een deel ontleend aan zijn vader die verantwoordelijk was voor de treinenloop
in de rijke provincie Katanga.
Nadat zo’n beetje alle olifanten ontdaan waren van hun ivoren slagtanden volgde een economische opleving door de winning van rubber. Helaas kostten die aan vele slaven die te weinig verzamelden hun handen. Later werd veel geld verdiend met mineralen die men uit de grond delfde. Het waren steeds buitenlandse ondernemingen die de winst opstreken en de arbeiders lieten bloeden. Messianistische godsdiensten bloeiden op in perioden van economische neergang. Dit zien we terug in de charismatische kerken die tegenwoordig veel aanhang hebben.
Nadat zo’n beetje alle olifanten ontdaan waren van hun ivoren slagtanden volgde een economische opleving door de winning van rubber. Helaas kostten die aan vele slaven die te weinig verzamelden hun handen. Later werd veel geld verdiend met mineralen die men uit de grond delfde. Het waren steeds buitenlandse ondernemingen die de winst opstreken en de arbeiders lieten bloeden. Messianistische godsdiensten bloeiden op in perioden van economische neergang. Dit zien we terug in de charismatische kerken die tegenwoordig veel aanhang hebben.
Na de Tweede wereldoorlog verschenen de rijkere evolués op
het toneel. Dit waren Congolezen die in de buitenwijken van Kinshasa woonden en
zich naar westers model gedroegen. De dekolonisatie verliep stormachtig en te
laat terwijl de onafhankelijkheid te vroeg kwam, concludeert van Reybrouck. Het
verhaal van dictator Mobutu, die al gauw de macht greep, is het klassieke verhaal van een loopjongen die het
tot maffiabaas schopt. Hij veranderde de naam Congo in Zaïre, een verbastering
van het Afrikaanse woord voor rivier. Later draaide Kabila dat weer terug in Democratische Republiek Congo.
Bloed vloeide er veel tijdens alle oorlogen, zoals tijdens
de genocide van Tutsi’s door militante Hutu’s en de daaropvolgende inval van Kibali met Tutsi’s
vanuit Rwanda. Daarna werd de toestand mistiger. Hoewel de missie eerder het
stamverband gerelativeerd had, werd dat door etnografen later weer
benadrukt, met alle negatieve gevolgen van dien. Het is niet vreemd dat Van Reybrouck moeite heeft de
lijnen in coherente termen uit de doeken te doen. Handel en oorlog hielden elkaar in een houdgreep.
Het westen mag zich verantwoordelijk voelen voor de zeer
turbulente ontwikkeling die Congo meemaakte vanaf het moment dat het door
Leopold II als speeltuin werd ingelijfd en missionarissen het land
instroomden. Voorraadschuur Congo was vooral een strijdtoneel vanwege de vele bodemschatten en heeft daardoor mede gezorgd voor de politieke
en economische onrust tot de dag van vandaag, waarbij China een nieuwe rol speelt.
Verrassend zijn de vergelijkingen die Van Reybrouck in de
beschouwingen inlast en die het lezen zeer ten goede komen, zoals over de
onafhankelijkheid in 1960: ‘De politieke sleutels had men op zak, maar de
economische werden veilig opgeborgen in België.’ Of over de radicale Lumumba
die met deze sleutels in handen actie vroeg aan de VN om het
uiteenvallen van Congo te voorkomen: ‘Het was alsof iemand bij ernstige rellen de politie
belde maar hooguit de brandweer kreeg.’ Vervolgens ging Lumumba naar de
Sovjet-Unie voor steun, waarna Congo betrokken raakte bij de koude oorlog.
Misschien is het belangrijkste nog wel dat dit boek, waar de
lezer door de vele dramatische gebeurtenissen bijna een menselijke
verstandhouding mee krijgt, ontvankelijk maakt voor het leed dat Congolezen in
hun verleden hebben moeten doorstaan en ongetwijfeld nog steeds doorstaan. Het brengt
ze naderbij, raakt ons in ons hart en daarom verdiende Van Reybrouck met dit werk de Ako Literatuurprijs in 2010.
aangepast, zondag 21 september 11:10 uur.
aangepast, zondag 21 september 11:10 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten