Op weg naar de stadsstaat
Heb ik dit niet al eens eerder gezien? Tijdens het kijken
naar de Tegenlicht uitzending De macht
aan de stad bekroop me het idee dat ik dit kende. Is men aan het herhalen
geslagen, zoals ook met de uitzending Groen
goud van volgende week? Dit bleek niet het geval. Mijn begeestering voor
het onderwerp werd gewekt door een uitzending van Het filosofisch kwintet, waarin bestuurlijke schaalvergroting in
Europa gekoppeld werd aan schaalverkleining door tegelijk meer macht te geven
aan steden.
Het gaat om tendensen die steeds in een andere gedaante
terugkeren, zoals deze om te praten over autonome stadssteden naar Grieks
model. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber is een van de voortrekkers
daartoe. Hij schreef er een boek over en sprak in Amsterdam een conferentie van
burgemeesters toe die de handen ineen moeten slaan. Burgemeester Rob van
Gijzel van Eindhoven heeft wel oren naar zo’n bottom-up benadering. Hij voelt
zich gebonden door de rijksoverheid en zou liefst snel met collega’s uit Amsterdam
en Rotterdam plannen maken voor een super Hollandse stadstaat. Het is hem een gruwel
dat Nederland, qua inwoneraantal kleiner dan New York City, bestuurd wordt door
vele lagen, van gemeenten tot rijksoverheid.
De uitzending begint ook in New York City, de thuisbasis van
Benjamin Barber, die het boek If majors
rule the world schreef met het idee dat het dan veel beter met de wereld
zou gaan. De alom aanwezige trek naar de stad maakt steden machtiger, zegt Barber.
Natiestaten zijn niet meer bij machte problemen op te lossen. Nationale
politici denken teveel vanuit hun partij ideologie, terwijl stadsbestuurders
pragmatisch zijn en problemen moeten oplossen.
Dit laatste wordt in praktijk gebracht in Seattle waar
burgemeester Edward Murray zijn verkiezingsbelofte heeft waargemaakt om het
minimumloon te verdubbelen en daarmee de sociale ongelijkheid te verminderen.
Wellicht werd hij daarbij geholpen door demonstraties, onder andere van
personeel dat in fastfoodrestaurants werkt en niet eens tien dollar per uur
verdiende. Nick Hanauer, een invloedrijke ondernemer, wist bedrijven zo ver te
krijgen om akkoord te gaan met de plannen van de burgemeester. Het was in
ieders belang dat de bevolking meer geld kan uitgeven. Andere Amerikaanse steden
toonden meteen ook interesse.
Tegenlicht stelt de vraag of dit soort ontwikkelingen in
slagvaardige steden een startpunt is voor meer stadsmacht. Bruce Katz meent dat
hiermee de bestuurlijke piramide wordt omgedraaid en de representatieve
democratie beter tot uitdrukking komt. In de Verenigde Staten heerst een
patstelling tussen Republikeinen en Democraten, die nieuw beleid onmogelijk
maakt.
In Eindhoven probeert men technologische vernieuwing in
praktijk te brengen door samenwerking tussen universiteit, bedrijfsleven en
lokale overheid in een brainport. In twintig jaar tijd is hierdoor het aantal
arbeidsplaatsen verdubbeld. In oude fabriekshallen van Philips bevinden zich
kleine bedrijfjes die nieuwe technologische uitvindingen aan de man proberen te
brengen. Rob van Gijzel, die twaalf jaar voor de PvdA in de Tweede kamer zat, vindt
dat het grotere belang, namelijk om mee te doen op de wereldmarkt, vaak ondergeschikt
gemaakt worden aan kleinere gemeentebelangen. Des te meer bestuur, des te meer
frictie er ontstaat.
Tegenlicht gaat tenslotte naar Hamburg dat sinds de
middeleeuwen een stadsstaat is met eigen bevoegdheden, een eigen parlement en
een kabinet waarvan de burgemeester de voorzitter is. Door de kleinschalige
bestuursstructuur kan men sneller reageren op nieuwe ontwikkelingen. Tegenlicht
spreekt daar ook met initiatiefnemers van duurzame energie, lokaal
geproduceerd, die ze tegen de zin van de burgemeester (op de foto op de rug gezien) doorzetten omdat een
referendum daar bindend is.