Bijschrift toevoegen |
Imponerende geschiedenisles zonder harde conclusies
Dat de vooruitgang in de wereld bestaat, daaraan twijfelt historicus
Rutger Bregman (1988) niet. Hij probeert de lezer ervan te overtuigen met
statistieken. Zo lijkt het misschien wel alsof er in de Verenigde Staten veel
gemoord wordt, maar het cijfer is lager dan een aantal decennia geleden. Bregman
neemt aan het eind van zijn lijvige werk Bas Heijne op de korrel omdat die zich
sceptisch zou uiten over de vooruitgang van de wereld. Volgens Bregman vergeet
men vaak dat de culturele ontwikkeling de natuurlijke ontwikkeling voorbij is
gestreefd en dat daardoor snelle veranderingen mogelijk zijn De taal veranderde
de software van ons brein, om het in de woorden van Bregman te zeggen.
Met zijn vijfentwintig levensjaren maakt Bregman in De grote geschiedenis van de vooruitgang,
het langste hoofdstuk van het boek en in De
kleine geschiedenis van de vooruitgang dat alleen over West-Europa handelt,
een imposante reis door de geschiedenis, waarbij economische filosofische en
technische elementen elkaar afwisselen. Hij legt uit waarom de nieuwe wereld
het eerder aflegde tegen de oude, laat zien dat de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden, net als de Verenigde Staten, groot werd door immigranten
en dat de vooruitgang steeds sneller is gegaan.
Bregman kiest voor een didactische aanpak, zegt hij. Ik
moest daarbij denken aan eerdere boeken van Frans Nypels en Kees Tamboer, oud
redacteuren van de Haagse Post die in populaire termen de economische wetten
verklaarden. De toon is prettig, al word die soms wat hijgerig, alsof we
grasduinen in een grote stapel bewerkte collegedictaten, maar dat kan
nauwelijks anders als men de complete wereldgeschiedenis in nog geen
vierhonderd bladzijden wil behandelen.
Vooruitgangsgeloof is belangrijk voor een breder
perspectief. Het zou een taak van de
politiek moeten zijn om keuzes te bieden, maar helaas valt er niet veel te
kiezen. Zo is het ook met godsdienst en onze mogelijkheden tot vereniging.
‘Maar wat hebben we aan de vrijheid van meningsuiting als we
geen mening hebben? Wat hebben we aan de vrijheid van godsdienst als we nergens
in geloven? En wat hebben we aan de vrijheid van vereniging als we ons nergens
bij aan willen sluiten?’ Aldus de noodroep van de domineeszoon.
De economische vooruitgang heeft zich onttrokken aan de
ideeën van Adam Smith die eerder schreef: ‘De neiging om rijke en machtige
mensen te bewonderen en zelfs welhaast te aanbidden en mensen van arme dan wel
gewone komaf zo niet te verachten dan wel te negeren (…) is de belangrijkste en
meest universele oorzaak van de corruptie van ons morele besef.’ Een uitspraak
die met de film The wolf of Wall Street nog eens wordt bevestigd.
Bregman stelt dat vooruitgang gepaard gaat met vallen. In
zo’n val zijn we inmiddels beland. De materiële groei heeft zijn top bereikt en
moet in een andere richting omgebogen worden. De zingeving die door de
materiële welstand is afgebrokkeld, dient weer centraal te komen staan.
Van alarmisten als Paul Gilding of Lester Brown moet Bregman
weinig hebben, daarvoor is zijn optimisme te groot. Hij leent liever zijn oor
aan de salonfähige Pascal Brückner, al neemt dat niet weg dat hij de zorgen van
de alarmisten over het milieu deelt. De klimaatcrisis is volgens hem de
grootste vooruitgangsval. De vooruitgang heeft echter weinig op met moraalridders
en gaat toch zijn eigen gang.
De vraag dringt zich op of we dan in een trein zonder
noodrem zitten, zonder mogelijkheid om zelf onze richting te bepalen. Nostalgie
is een manier om de kop in het zand te steken en individuele oplossingen werken
niet bij collectieve problemen. De mens gedijt juist bij een omgeving die
sociaal is. In een asociale omgeving gaat hij zich egoïstisch gedragen.
De utopie dient levend te blijven, niet als blauwdruk maar
als droom. Hoewel het boek veel opwerpt om over na te denken, schetst Bregman helaas
geen uitweg uit de problemen. In plaats van een berg feiten over de lezer uit
te storten, had hij beter kunnen aangeven welke stappen we moeten zetten.
Diagnoses zijn er genoeg, maar als het op daadkracht aankomt, blijft men vaak
in goede bedoelingen steken.
Het lijkt mij daarom niet verkeerd om bankier Sjoerd van
Keulen via Facebook aan te pakken. Het zijn de graaiers die onze samenleving
verzieken, al zijn ze maar een symptoom van een ziek systeem dat vraagt om verandering.
Paul Gilding stelde voor om, net zoals Roosevelt eerder
tijdens de Tweede Wereldoorlog deed, namelijk door de kapitalistische economie om
te bouwen tot een oorlogseconomie, onze economie om te bouwen tot een duurzaam
systeem, waarin iedereen naar behoefte krijgt en het omgang weer als een
verrijking wordt ervaren. Zover van de ideeën van Marx zit dat niet af.
De geschiedenis van de
vooruitgang kreeg van de Vlaamse denktank Liberales de prijs voor het beste
non-fictie boek van 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten