Openhartigheid over verlieservaringen
In een eerder blogartikel over een lezing van theologe Christa
Anbeek, gehouden op 23 oktober j.l. in De Vishal in Haarlem, besteedde ik al aantal aan
het drietal boeken dat Wim Brands voor zich op tafel heeft liggen en die alle drie
over verlieservaringen gaan, zowel in theoretische, persoonlijke als in maatschappelijke
zin. Wim Brands spreekt daarom van een drieluik. In het programma VPRO-Boeken
vertelt Anbeek, op verzoek van Brands, heel openhartig over haar eerste
verlieservaringen.
Anbeek verloor haar moeder aan een ziekte. Een jaar daarvoor
pleegde haar vader zelfmoord. Dat was op de dag van de scheiding. Hij had het
daar moeilijk mee. Omdat hij een opgeruimd karakter had, kwam dat voor Christa
onverwachts. Haar moeder leefde nog een jaar maar had het psychisch als
lichamelijk moeilijk. Ze was hartpatiënte en stierf na een hartstilstand. Op de
dag na haar dood pleegde haar oudere broer zelfmoord. Christa had eerder
gesprekken met hem en wist dat hij, na een afgebroken opleiding en een
scheiding, een einde aan zijn leven zou maken, maar niet dat het zo snel zou
gebeuren. Terwijl de politie nog in haar huis was om haar over de zelfmoord in
te lichten, nam ze het wilsbesluit om zelf voor het leven te kiezen. Ze wilde
een kind, dat ze ook kreeg, een dochter, die inmiddels een balletopleiding
heeft voltooid en Engels doceert.
Op het moment dat haar broer een eind maakte aan zijn leven,
was ze 24 jaar oud en bezig met haar kandidaats theologie. Het lag in de lijn
dat ze afstudeerde op het onderwerp verlies. In haar proefschrift vroeg ze zich
af wat de theologie te bieden had als het ging om verlieservaringen. Ze had
niet veel aan intellectuele beschouwingen. De meest troostrijke tekst kwam uit
het boeddisme, was geschreven door vrouwen en ging om het aanvaarden van de
vergankelijkheid.
Het boeddhisme zette haar op een ander spoor, al bedacht zij
vanuit haar argwaan dat dit ook wel niet zou werken. Ze trad toe tot een
meditatiecentrum waar deelnemers vanuit de wereld naar toe kwamen, maar ze merkte
dat ze erdoor werd opgeslokt en dat haar verdriet niet minder werd. Inmiddels
had ze ook haar vriend verloren tijdens een vakantie in de bergen. Ze ontleende
vertrouwen aan de werken van Patricia de Martelaere die schreef dat het leven
te vertrouwen is als men alles los laat.
In 2010 publiceerde ze Overlevingskunst
en later schreef ze samen met Ada de Jong, die haar gezin tijdens een
bergvakantie verloor, het boek De berg
van de ziel (2013, zie omslag). In datzelfde jaar kwam haar oratie Aan de heidenen overgeleverd uit. Ze neemt daarin stelling tegen
filosofen als Dohmen en Schmidt die uitgaan van autonomie, al kan ze daar een
aardig eind in mee gaan. In perioden van rouw is het belangrijk om goed te eten
en niet teveel te drinken om zo de zelfstandigheid weer te kunnen dragen, maar
nog belangrijker vindt ze het om als mens kwetsbaar te mogen zijn. Net als de
Amerikaanse filosofe Judith Butler pleit ze voor verbinding. Ook de Israëlische
filosoof Irvin Yalom vindt verbinding met anderen erg belangrijk in het geval
men met verlies te maken krijgt. Die verbondenheid kan volgens Christa ook in
de natuur of in jezelf gevonden worden.
Vooral dat laatste is een mooie gedachte. Bij jezelf te rade
gaan,vorm geven aan hetgeen in je leeft, wordt misschien in deze maatschappij
niet erg op prijs gesteld, maar is vanuit persoonlijk standpunt essentieel. Het
is goed dat er mensen zijn die dat naar buiten brengen daarbij zelf nog voor
hun verlies uitkomen ook. Dat typeert een sterke, moedige vrouw.
Hier
het verslag van de lezing van Christa Anbeek in De Vishal in Haarlem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten