Nooteboom verzamelt alle drieëndertig stempels
Naar aanleiding van zijn tempeltocht in de omgeving van
Kyoto schreef Cees Nooteboom het boek Saigoku. In deze documentaire van Pat van
Boeckel leest hij daar, tussen de sprookjesachtige beelden van tempels en
begraafplaatsen, uit voor.
Nooteboom vertelt dat er drieëndertig tempels in de buurt
van Kyoto liggen en dat men die als een pelgrimstocht kan bezoeken, net zoals
de tocht naar Santiago de la Compostela, al is die kinderspel vergeleken met de
tempeltocht rond Kyoto. Nooteboom toont de plattegrond van het treinennet
waarop twee concurrerende treinmaatschappijen rijden en vergelijkt dat met een
web waar een pelgrim gemakkelijk in vast kan komen te zitten. Daarna volgt vaak
een busrit, waarbij men zomaar ergens wordt afgezet, zodat men moet zoeken en
klimmen naar de tempels, die vaak ergens in de hoogte liggen en men niet weet
of men weer op tijd terug is om de trein terug te nemen. De verwarring bij de
reiziger is volgens Nooteboom een voorwaarde om echt weggeweest te zijn. De
spanning rond de zoektochten gaf hem het gevoel van een grote ervaring. Nooteboom
maakte de tocht meerdere keren omdat zijn eerste aantekeningen niet altijd
leesbaar waren, maar ook omdat de ervaring in de verschillende seizoenen steeds
heel anders is.
Kyoto was in de tiende eeuw de hoofdstad van Japan. De tempels
lagen er toen al. Ze zijn gewijd aan de godin van de barmhartigheid, die te
vergelijken is met onze moeder Maria. Het verhaal gaat dat zij op haar voettocht
van China naar Japan van een man veranderd is in een vrouw. De tempels worden,
anders dan de kloosters die voor intellectuelen bedoeld zijn, bezocht door
gewone mensen die zichzelf eerst reinigen met een kommetje water en daarna met
een klapgebaar hun aanwezigheid aan de godin kenbaar maken. Ze vragen, wensen
of bedanken en doen dit vaak ook op briefjes die ze bij de beelden achterlaten.
De rituelen verschillen volgens Nooteboom niet zo erg met die in Mexico of
Sicilië.
Een oudere pelgrim vertelt dat hij net gepensioneerd is en
gebruik maakt van de gelegenheid oude en nieuwe plekken in Japan te bezoeken.
Eerder reciteerde hij de sutra’s automatisch, maar sinds de betekenis tot hem
doordrong, doet hij dat met meer gevoel. Voor het bezoek aan de tempel krijgt
men een gecalligrafeerd teken op een meegebrachte rol perkament uitgereikt als
bewijs dat men de tempel bezocht heeft. Nooteboom had in plaats daarvan een handzaam
tempelboekje bij zich, waarin hij de bezoeken liet aftekenen. Na de laatste
stempel zijn de pelgims voldaan en zeer geëmotioneerd.
In een van de tempels verbrand men brieven die nooit de ontvanger
hebben bereikt
Nooteboom toont een pentekening van een verstilde monnik in
een boom, die hij in tempels en op de stenen op grafplaatsen herhaald zag. Hij
zag daar ook driehoeken, vierkanten en cirkels die symbool staan voor vuur,
aarde en water, maar dat wil niet zeggen dat hij daardoor iets heeft begrepen
van het geheim van de tijd. Beweging en stilte houden elkaar in evenwicht, zegt
Nooteboom. Dat geldt zeker voor hem bij het schrijven.
Hij citeert een haiku van de Japanse dichter Basho, die hij ooit
maakte bij een vijver op een stille plek. In een haiku gaat het om het
uitdrukken van een onmiddellijke sensatie. Nooteboom voegt daar zelf een
gedicht aan toe over deze woordkunstenaar die geen vaste woonplaats onder de
hemel had maar in zijn gedichten leefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten