Moeilijk te doorbreken non-contact tussen vader en dochter
Telefoongesprekken kunnen soms heel moeizaam verlopen,
vooral als die tussen familieleden gaan. Er is een onvermogen om tot elkaar te
komen, om elkaar te bereiken en daarom heeft men het maar over triviale zaken
die buiten de persoonlijke sfeer liggen.
In de vele telefoongesprekken tussen de vader en de dochter tijdens
de voorstelling Met mijn vader in bed (wegens
omstandigheden) speelt het weer een belangrijke rol. Ze wonen ver bij
elkaar vandaan, een afstand tussen Twente en de Randstad schat ik, die mooi
wordt weergegeven op de op een scherm voortlopende bovenleidingen. De
weersomstandigheden in de beide regio’s kunnen behoorlijk wisselen.
Het scherm vormt een belangrijke buffer tussen de twee
personen. In het begin van de voorstelling zien we hen als in een mist achter
het scherm. Ze zitten samen aan tafel. De dochter tekent en rent voor het eten
wat heen en weer. Ze zijn nog samen. Een moeder is afwezig. De scène speelt
zich af na haar dood, in de periode van drie maanden dat de vader nog niet door
een andere vrouw gestrikt werd en de dochter hem bijstond, maar misschien ook
nog wel eerder.
Tijdens de telefoongesprekken komt steeds een van hen voor
het scherm, om te beginnen de dochter. Het contact doet ongemakkelijk aan. Er
is sprake van een kloof tussen een provinciaalse man en een gestudeerde vrouw.
De nieuwe liefde van de vader wordt aangesproken met ‘zij’. De vader zit bij
haar onder de knoet, de dochter voelt zich opzij gezet. Behalve over het weer
gaat het over een antieke kast die het huis uit gaat, omdat zíj een nieuwe wil.
Harry van tante Mieke komt met de aanhanger langs om de oude kast op te halen. De
dochter heeft er moeite mee, dat haar ouderlijk huis wordt onttakelt. De vader
zegt dat hij een nieuw begin wil.
Het contact verdiept zich als het over de drie maanden gaat dat
de vader alleen was. De dochter sliep bij hem in bed omdat hij bang was. De
vader zegt dat hij daar nooit op heeft aangedrongen. Het meningsverschil leidt
tot steeds nieuwe telefoongesprekken. De dochter huilt niet, maar is verkouden.
Tijdens enkele entr’actes zien we de twee samen met een
helicopter spelen, waarbij de vader graag zijn competentie toont, of samen dansen,
waarbij de dochter haar stuntelige vader op sleeptouw neemt.
De dochter komt steeds met nieuwe bezwaren, terwijl de vader
de toestand zo wil houden. Hij is onder de pannen. Als de dochter protest aantekent
dat veel spullen in de schuur beland zijn, haalt hij ze weer terug, de meeste
dan. De vader legt tegels in de tuin, de dochter wil dat hij het ouderlijk bed wegdoet.
Langzaam bekroop me het gevoel dat ik naar jeugdtheater zat
te kijken. Niets ten nadele van jeugdtheater, ik kan me zelfs vinden in het idee
dat goed theater voor alle leeftijden is, maar er ontbrak de nodige zwaarte (en misschien ook wel lichtheid). De
toestand herhaalde zich zonder nieuw perspectief. Toen die er wel kwam, na veel
geweifel en een steeds treuriger dochter, was het ook meteen afgelopen. Alsof
men de stekker eruit trok. Uit dat non-contact.
Het idee voor de voorstelling was van Marieke de Kleine, die
de dochter speelt. De moeilijke, veel meer schipperende, vaderrol is van René
van ’t Hof, die om een nogal ingehouden spel vraagt. Anders dan in Café Lehmitz van Carver kon hij zich in
deze voorstelling niet laten gaan. Het is jammer dat regisseur Paul Knieriem
niet wat meer plaats heeft ingeruimd voor humor, maar wellicht zat dat niet in
de tekst van Magne van den Berg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten