Zinnen dienen te dwarrelen als bladeren van een boom.
David Sedaris (1956) begon met het voorlezen aan publiek
over zijn half Griekse familie. Hij vond zich zelf opnieuw uit als schrijver na
het schrijven in dagboeken vanaf zijn twintigste, iets dat hij nog steeds doet.
Inmiddels schrijft hij alweer vele jaren voor The New Yorker. Als kind had hij tics zoals het likken aan
stopcontacten. Met deze informatie in het achterhoofd, zien we een op Woody
Allen lijkende man, die met een plastic zak in de hand de omgeving van zijn
huis afspeurt naar afval. Hij kan er niet tegen dat men afval laat slingeren en
neemt op zijn wandelingen altijd een plastic zak mee. Mensen die hem bezig zien
denken soms dat hij gek is of dat hij een taakstraf heeft.
Wat zegt dat over jou? vraagt Wim Brands.
Iets over een behoefte aan orde. Meer mensen zouden dat
moeten hebben, antwoordt Sedaris gevat.
Zijn schrijverscarrière begon met dagboeken in een tijd dat
hij langs de westkust van de Verenigde Staten lifte. Dat schrijven beviel hem
zo goed dat hij op zijn vijfentwintigste auteur wilde worden. Door te schrijven
kreeg hij meer vat op dwangmatige gedachten. Hij is altijd met een verhaal
bezig, heeft daartoe een notitieboekje bij zich, waarin hij gedachten noteert. ’s
Ochtends kijkt hij daarin en bepaalt welke zich lenen voor een verhaal. Die dag
was dat iets over hoge drempels in zijn oude huis waardoor men snel zijn hoofd
stoot.
Hij is negen huizen verwijderd van dakloosheid. Brands somt
op in welke landen hij allemaal onroerend goed heeft. Sedaris woont met vriend
Hugh in een prachtig oud huis in Sussex met drie logeerkamers. Voor het bezoek
van Brands was hij vijf dagen aan het ramenlappen. Casey, zijn hond staat opgezet
in een kastje, de enige manier, zegt Sedaris om een huisdier te houden.
Hij schreef in The New
Yorker over een bezoek van zijn drie zussen tijdens de kerstdagen, die niet
moeilijk in de omgang waren. Gretchen echter at slaapwandelend in de nacht uit
de koelkast. Later terug in New york deed ze dat weer, alleen geen kip, maar
het voer voor haar schildpadden, dat uit repen gedroogde vliegen bestond.
Brands bewondert zijn timing en vraagt of schrijven hard
werken is.
Sedaris beaamt dit. Het verhaal moet uitnodigen. Zinnen
moeten niet te compact zijn. Niet als appels die plomp uit de boom vallen, maar
als bladeren die zwevend door de lucht uiteindelijk de grond bereiken. Het
verhaal over zijn zussen las hij wel dertig keer hardop voor en verbeterde het
steeds.
Vlak bij zijn huis is een basis voor zweefvliegtuigen die hem
net zo kan storen als vogels soms. Hij is niet bang om over waanzin te
schrijven, want die zit in iedereen. Hij vraagt zich af hoe anderen, dwz. niet-schrijvers,
alles op een rijtje zetten. Hij moet denken aan de recente zelfmoord van zijn
jongste zus Tiffany op negenenveertig jarige leeftijd in Massachusetts, die een
grote klap in de familie betekende. Hij had een moeilijke relatie met haar en al
acht jaar niet met haar gesproken met gevoelens als schuld en woede tot gevolg.
In oude dagboeken zocht hij naar fragmenten over haar om een lijn te ontdekken.
Hij schreef een verhaal over haar, dat ermee begint dat ze al vijf dagen dood
was toen men haar vond. Hij neemt het verhaal, dat ook grappige kanten heeft, misschien
mee op toernee.
Wat zou je haar nog willen vragen? wil Brands weten.
Of hij zijn geld nog terugkrijgt, dat hij aan haar geleend
heeft, grapt Sedaris.
Hier
mijn verslag van zijn komische optreden in College Tour, bijna een jaar geleden.
Sedaris is komende vrijdagavond te zien in Literaturfest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten