Vervreemdende acties van doodeenzaam meisje
Esther Gerritsen staat erom bekend dat ze graag een dosis
vervreemding in haar boeken stopt. In Superduif
transformeert hoofdpersoon Bonnie zonder dat ze het wil af en toe in een duif.
Dat doet denken aan Gregor Samsa die bij het ontwaken veranderd is in een mensgrote
kever. Het karakter van de hoofdpersoon van Kafka is ondanks deze
gedaanteverwisseling, te begrijpen. Het valt daarentegen niet mee vat te
krijgen op het meisje, dat met haar twaalf jaar op de grens zweeft tussen kind
en volwassene.
De Haarlemse Bonnie Mol is het kind van een stel vertalers,
dat al op leeftijd is en aan huis werkt. Ze zijn geduldig en zuinig. Moeder
Bondina zet thee van het water waarin de eieren gekookt hebben en knipt de
tandpasta met een schaartje open zodat Bonnie daar nog een week mee kan doen.
Veel begrip voor de hysterische buien van hun scherpzinnige maar ongelukkige dochter
hebben ze niet. Bonnie komt dan ook dagelijks met veel tegenzin uit bed.
Fraai is de manier waarop vader Laurens geportretteerd wordt
en de reactie van Bonnie daarop. ‘Toen ik beneden kwam, stond mijn vader in
onze kleine keuken, in zijn witte ondergoed zijn overhemd te strijken, omdat
het te koud was in het washok. (…) Je zou daar best bewondering voor kunnen
hebben, dat iemand ’s ochtends zijn overhemd strijkt, waarin hij gewoon thuis
aan zijn bureau gaat zitten. En dat heb ik misschien ook wel, dat is het
lastige.’
Bonnie vindt dat haar ouders recht hebben op een gelukkig
kind, maar ze kan niet tippen aan hun bescheidenheid, hun geduld en zuinigheid.
Ook op de basisschool mist ze aansluiting. Dat ze lelijk blond kroeshaar heeft
verergert haar isolement. De mooie Manuel, haar klasgenoot in de oudste groep, grijpt
haar dagelijks om de middel, zowel op weg naar school als na schooltijd. Dat
grijpen heeft een erotische lading. Bonnie lijkt er niet veel moeite mee te
hebben, er zelfs van te genieten, het is wellicht haar enige lust in een verder
eenzaam bestaan. Het is schrijnend te lezen dat ze vaak bij gebrek aan contact in
de pauze voor het prikbord staat om zich een houding te geven.
Haar afgeslotenheid verandert als er een nieuw meisje in de
klas komt, de knappe Ine. Ze neemt het op voor Bonnie als ze ziet dat Manuel
haar grijpt en spreekt haar aan. Bonnie maakt zich echter uit de voeten. Bij
het tuinpoortje aangekomen gebeurt er iets bijzonders. Ze kan zweven. Ze is
daarover zo opgetogen dat ze het aan haar moeder wil laten zien, maar die staat
daar niet open voor.
Dat zweven blijkt de aanloop van een transformatie tot duif.
Ze krijgt het warm, haar schouders breken en aan haar voeten ziet ze
afschuwelijke poten. Zonder dat ze het wil voert ze levensreddende vluchten
uit, om te beginnen tijdens de sportdag waarop ze een klasgenote redt. Ze wil
haar ouders erover vertellen, maar stuit daarbij op communicatieproblemen, die
in het boek in sterke dialogen worden beschreven. Ine is de enige die van haar
reddingen op de hoogte is. Als diens oudere broer Sjoerd na een auto-ongeluk op
de snelweg dodelijk wordt aangereden, voelt Bonnie zich erg schuldig. Ze is in
gebreke gebleven. Haar transformaties worden een last. Dat ze in de brugklas
van de middelbare school met veel succes columns schrijft in de schoolkrant, verandert
daar niets aan. Haar doodsneigingen zijn nooit ver weg.
De schrijfster loopt af en toe met kleine verwijzingen vooruit
op de gebeurtenissen, zoals de dood van Sjoerd, een bezoek van Bonnie aan de
psychiater of de relatie die Ine met Manuel krijgt, al wordt die verder niet uitgewerkt.
De ontwikkeling van het gestoorde Bonnie speelt de boventoon. Die blijft nogal ondoorgrondelijk
en moeilijk te volgen. Anders dan De
gedaanteverwisseling, is het niet gemakkelijk voor de lezer zich in de
bizarre en tragische leven van het meisje in te leven. Daarvoor is de
vervreemding dit keer helaas te sterk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten