Portretfotograaf vuurt psychologische kogels af
Het is het bekende verhaal van een befaamd kunstenaar die
arm en eenzaam sterft, na zijn dood ontdekt wordt en furore maakt. In dit geval
gaat het om de Amerikaanse portretfotograaf Mike Disfarmer (1884-1959, zie foto) die in
Heber Springs, Arkansas woonde en zijn stadsgenoten en anderen uit de omgeving op
ongepolijste wijze portretteerde. Daarmee gaf hij een indringend beeld van het
leven tijdens de Great Depression en de oorlogsjaren daarna. De mensen uit
Heber Springs waren zich niet bewust van de crisis. Ze waren altijd al arm. Ze
accepteerden elkaar en ze probeerden elkaar te helpen.
Plaatsgenoten van Disfarmer spreken van een zwijgzame,
ontoegankelijke man, een buitenbeentje van Lutherse afkomst in een Doopsgezinds
milieu, een intellectueel in een omgeving die vooral op doen was gericht. Kinderen
waren bang voor die grote man die zich achter zijn zwarte cameradoek verborg. Dat
is op de foto’s terug te zien. Volwassenen mochten van hem niet met hun ogen
knipperen. Disfarmer bepaalde zelf het moment waarop hij schoot. Fotoverzamelaar
Michael Mattis spreekt over de foto’s als psychologische kogels.
Disfarmer, die eigenlijk Mike Meyer heette, nam na de dood
van zijn moeder afstand van zijn eigen familie en begon een fotostudio. Mike zei
tegen zijn plaatsgenoten zie dat Meyer boer betekende en Disfarmer ‘geen boer’.
Hij vertelde dat hij geen echte Meyer was maar door een tornado daar naartoe
gewaaid was. Hij zei dat nadat het ouderlijk huis door een tornado was verwoest.
Peter Miller uit New York schreef een fotowedstrijd uit en
kwam daarmee Disfarmer op het spoor. Hoewel de fotograaf al overleden was, had iemand
de negatieven bewaard. Miller ontwikkelde de foto’s en stuurde die naar een
tijdschrift in New York. Daar was men meteen enthousiast. Er werd een fotoboek
gepubliceerd.
Toba Tucker wilde portretfotografe worden en werd in 1976
geboeid door een fototentoonstelling van Disfarmer. De portretten tegen een
kale achtergrond waren een mysterie voor haar. Ze ging naar Heber Springs om
een follow up te doen en trof dezelfde personen aan, alleen ouder.
Michael Mattis kreeg een collectie van vijftig nog onbekende
portretten van Disfarmer in handen en ging met hulp van Hava Gurevich op zoek
naar meer. In de klopjacht werd de prijs van de foto’s opgedreven. Foto’s waarop
niet gelachen wordt verraden meer over de ziel van iemand, zegt Mattis. Disfarmer
legde de schoonheid van de menselijke ziel bloot, zegt een ander.
Miller gaf de negatieven later aan een drukkerij in New York
waar men de foto’s vergrootte. Tekenbeten en andere verwondingen werden
daardoor zichtbaar. Er was veel te doen over de zwarte balk die vaak boven de
geportretteerden te zien is. Tucker denkt dat het de tape is waarmee Disfarmer
de achtergrond afplakte en dat hem dat verder niet interesseerde, anderen zien
er een belangrijk visueel element in.
De plaatselijke begrafenisondernemer regelde een grafsteen
voor Disfarmer, die in 1959 in verwaarloosde toestand werd aangetroffen en waarschijnlijk
aan een hartaanval overleed.
Hier de site van The Disfarmer project met een trailer op
Vimeo van deze documentaire.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten