Groteske
schets van het leven in een oude Italiaanse stad
Ilja
Leonard Pfeijffer vertelt in La Superba over de belevenissen van zijn
alter ego in Genua, waar hij naar toe gereisd is omdat het sfeer in, wat hij
consequent het vaderland noemt, hem te benauwd is geworden:
‘Ik heb input nodig. Inspiratie noemen ze
dat, maar ik hat dat woord. De uitdaging om wakker te worden in een vreemde
stad waar niets van zelf spreekt en waar ik het voorrecht heb om mezelf
helemaal opnieuw uit te vinden.’
Een
comfortabel leven in het vaderland heeft als nadeel dat men in slaap gesust
wordt en Genua is weer eens iets anders dan de stedelijke voorkeuren van andere
schrijvers zoals Florence, Rome of Venetië, aldus schrijft zijn alter ego op
een grootsprakerige toon die de hele roman aanhoudt. Dat de roman is geschreven
als een voorwerk voor een roman, aantekeningen die hij schrijft aan een vriend en
die hij ooit zal gaan uitwerken tot een fictieve weergave, geeft een fraaie gelaagdheid
aan La Supberba.
Genua
ofwel La Superba wordt beschreven als een middeleeuwse stad waarin de ratten
volop in de stegen rond de hoofdstraat Maddalena, vernoemd naar de vroegere
vrouwelijke doge, aanwezig zijn. Pfeijffer geeft tegelijk inzage in het leven
in Italië, dat veel conservatiever is dan in het vaderland: alles hoort te zijn
zoals het altijd was, zoals Frida Vogels ook al aan de lijve ervaarde. Het
vrouwenbeen dat zijn alter ego in het begin van het verhaal vindt en waarmee
hij min of meer de liefde bedrijft geeft meteen al een verontrustend beeld van
zijn bestaan in de stad. Als hij het been eenmaal in een rivier heeft gedumpt,
denkt hij ervan te zijn maar op het eind krijgt dit nog een staartje.
De
hoofdpersoon met de naam Ilja, vaker aangesproken als Leonard, zit vaak op het
terras van de Bar met de Spiegels waar hij extravagante inwoners ontmoet, variërend
van welgestelde oude dames tot travestieten en asielzoekers. Hij schrijft aan
een tafeltje over zijn ervaringen en heeft vooral oog voor het mooiste meisje
van Genua dat in de bar werkt. De naam van deze ongenaakbare serveerster blijft
tot vlak voor het eind van het boek onduidelijk. De verteller is als een puber
die nergens anders aan kan denken. Een arme kroeggenoot waarschuwt hem om niets
met haar te beginnen, want dat kan hem nog al bezuren. Als hij desondanks toch
een keer de stoute schoenen aantrekt en haar uitnodigt om samen een avondje uit
te gaan, blijkt ze daar tot zijn verbazing zeer toe bereid. Ze komt zelfs tot zijn
bed aan toe, maar als hij vraagt naar de herkomst van haar blauwe plekken,
vlucht ze weg. Een emotionele confrontatie over haar vriend Francesco, die haar
van de trap duwde, kan ze niet aan.
De
spanning rond de verhouding met de serveerster wordt lang volgehouden, totdat
Inge, een vertaalster van zijn werk in het Duits, bij hem op bezoek komt en
daarmee, zonder dat de ik persoon dat wil, verder contact met het mooiste
meisje de pas afsnijdt. Daarna gaat het verhaal breed meanderend en met veel fantastische uitweidingen verder over andere
facetten van het leven in Genua, zoals het vraagstuk van de immigratie. Dit heeft
te maken met contacten die Leonard krijgt met een jonge Noord-Europese toneelregisseur,
die voorstelt om samen een oud theatertje op de kop te tikken. Leonard ziet
kansen om zijn bekendheid te vergroten en gaat daarop in, maar belandt daarmee in
de problemen die financieel en bureaucratisch van aard zijn. Immigratie vormt
ook het onderwerp van het tweede intermezzo in het boek, dat over een Noord
Afrikaan gaat die in ruil voor bier aan Leonard zijn aangrijpende verhaal
vertelt over de gevaarlijke tocht naar Europa.
Het
is toch vooral een soort groteske schets van het leven in een oude Italiaanse
stad met de daarbij horende volkse elementen die Pfeijffer ons aanbiedt. Dat
begint al met het schmieren over het been en dat krijgt een einde over de
aantrekkingskracht van de travestie. De ik figuur beweert dan ook niet voor
niets dat wij in elkaars fictieve autobiografie figureren en het decor van
elkaars illusies vormen. Het is alleen jammer dat Pfeijffer daarmee af te toe verdwaalt
in zijn fantasie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten