Cryptische roman over de dubbele zin van alles wat bestaat
Ali Smith staat bekend als een tegendraads schrijfster die
op een eigenzinnige manier met taal omgaat. Ze smijt ermee op een bedachte
manier zoals een schilder met verf dat kan doen. Ongetwijfeld valt deze
beeldspraak me in, omdat de schilderkunst in haar laatste roman een belangrijke
rol speelt. De vergelijking geeft aan dat Smith zich van conventies weinig
aantrekt en haar eigen plan trekt.
In Het een als het
ander laat ze hiervan weer een knap, maar soms moeilijk te volgen, staaltje
zien. Het boek is een tweeluik dat zich afspeelt in de jaren zestig van de
vorige eeuw en in de vroege Renaissance. Verbindende schakel tussen de delen is
een intrigerende muurschildering in een paleis in de plaats Ferrara in Italië.
De omslag van het boek verraadt dat de twee delen aan elkaar gespiegeld zijn. De
spiegeling gaat zelfs zo ver dat de roman in twee verschillende de uitgaven van
de roman zijn verschenen waarbij de delen omgewisseld zijn. Elke keuze heeft
zijn eigen gevolgen, wil Smith daarmee zeggen.
Het eerste deel in mijn boek was het meest begrijpelijke.
Hoofdpersoon is George, dat een korte benaming is voor Georgia, de opstandige
puberdochter van een gezin uit Cambridge. Ze heeft veel moeite met de recente dood
van haar moeder. In haar hoofd wordt ze nog vaak geconfronteerd met haar uitspraken.
Als een soort gimmick verandert Smith vanaf de tweedee zin het woord ‘zegt’ in
‘zei’. Het verhaal begint ermee dat George bij haar moeder, die een
spraakmakend columniste is, in de auto zit en een moreel dilemma krijgt
voorgelegd over renaissance kunstenaar Francesco del Cosse die vond dat zijn
werk meer geld waard was dan hij kreeg. De brief van de kunstenaar aan de
geldschieter zorgde ervoor dat diens onder een witte kalklaag verborgen
fresco’s vijfhonderdvijftig jaar later bekend geworden. George heeft niet
zoveel zin in allerlei morele lessen van de moeder, maar gaat wel in het
voorjaar met haar en haar jongere broertje Henry naar Ferrara om daar de
muurschildering te bekijken.
De verschillende tijden in dit deel wisselen elkaar snel af.
Hoewel het inmiddels rond Nieuwjaar is, lijkt haar moeder, een maand of vier na
haar dood, nog springlevend. George is gevatte meid, vooral op talig gebied, bezigt
vaak droge humor en wordt in de roman bijdehand genoemd. Het zijn vooral
schuldgevoelens over haar gedrag die haar na de dood van haar moeder dwars
zitten. Ze gaat daartoe naar therapeute mevrouw Rock, die haar draconisch
noemt, een variatie op de term sardonisch die haar moeder voor haar
reserveerde. George zelf merkt een bepaald moment op dat ze gelachen heeft en
dus niet helemaal meer ondergedompeld is in rouw. Dat heeft te maken met het
contact met haar vriendin Helena Fisker, een net zo tegendraads maar sterker in
haar schoenen staande klasgenote van George, met wie ze een spreekbeurt houdt
over de fascinatie van haar moeder.
Het tweede deel is diffuser, droomachtiger. Hoofdpersoon is
opnieuw een meisje dat net als George haar overleden moeder mist, maar dan van
Italiaanse afkomst. Ze moet zich in de Renaissance als jongen moet vermommen om
haar zelfgevormde talent voor kunst te kunnen tonen. Deze dochter van een kathedralenbouwer
neemt de naam Francescho aan - die slechts één letter verschilt van de
kunstenaar door wie de moeder van George gefascineerd werd - en maakt de bonte
muurschildering, waarop de inauguratie in Ferara - dat opnieuw slechts een
letter verschilt - staat uitgebeeld van de plaatselijke markies Borse tot
hertog. Het is een verhaal dat vanuit het vagevuur door de huid omhoogkomt,
zoals Francescho zegt die net als George haar overleden moeder nog hoort: ‘Je moet de huid er dus altijd aan wagen, zei
ze, en nooit bang voor je huid zijn, want op de een of andere manier is het altijd
wel ergens goed voor wanneer de heersende machten zich verwaardigen om ons de
huid af te stropen.’
In beide delen zwenkt het verhaal verschillende kanten uit
en breekt ook er ook in in. Aan het eind van het eerste deel zegt de
schrijfster, als George na een sessie met mevrouw Rock thuis haar notitieboekje
openslaat: ‘Volgens de tot dusverre
gehanteerde structuur is dit het moment in het verhaal waarop een vriend
binnenkomt of een deur opengaat of een soort plot aan de oppervlakte treedt
(maar wat voor soort plot? het soort dat betekent dat de plek waar een dode is
begraven wordt onthuld? het soort dat betekent dat we te weten komen waar een
gebouw moet worden gebouwd? het soort dat betekent dat dat er een geheime
krijgslist gebruikt wordt?); dit is de plek in het boek waar de geest van de
plotwending vroeger geneigd was om een vriendelijk duwtje in de richting van
het vervolg te geven.’ Eigenzinnig vervolgt Smith met de bezigheden van
George, een mooi staaltje van eigenzinnigheid.
De titel komt in meerdere contexten aan de orde.
Bijvoorbeeld in de moeilijke therapiesessies die George met mevrouw Rock voert.
Aan het eind van de weinig spraakzame zitting merkt mevrouw Rock op: ‘Volgens mij was het thema dat zich vandaag
aandiende praten en niet praten, en het wanneer en het waar het hoe van zowel het
een als het ander.’
In het tweede deel zegt Francescho over de schilderkunst. ‘Ik deed zelf destijds erg mijn best om
deskundig te worden in het schilderen van handen en om goed te zijn in het
vermalen van blauw en het gebruiken van blauw, zowel het een als het ander:..’
Tenslotte is er nog context over een herinnering aan haar
vader, die al tien jaar dood is. Haar vriend Barto zet twee kroezen met water
voor haar neer, een voor de vergetelheid en een ander voor de herinnering.
Francescho vraagt ‘Hoe kan hetzelfde
water nu zowel het een als het ander
zijn?’
Het dubbelzinnige speelt daarmee op verschillende niveaus
een rol: op het gebied van verf, communicatie, gender-identiteit en tenslotte
in de verhouding tussen kunst en werkelijkheid. In een cruciale passage laat
Francescho haar licht schijnen over haar opvatting omtrent dat laatste.
‘Ik vind het heel mooi
als, laten we zeggen, een voet of hand over de rand van de lijst komt en de
wereld voorbij het schilderij betreedt, want een schilderij is echt iets in de
wereld en deze verschuiving is een kenmerk van deze werkelijkheid: en ik vind
het mooi als een figuur dat gebied tussen het schilderij en de wereld in
schuift net zoals ik het mooi vindt als een lichaam werkelijk aanwezig is onder
geschilderde kleren waar iets, een borst, een borstkas, een elleboog, een knie,
de stof omhoog duwt en levendig maakt: ik hou vooral van de knie van een engel,
want heilige dingen zijn ook wereldlijk en het is niet godslasterlijk om dat te
denken, het wijst slechts op een dieper begrip van de echtheid van de heilige
dingen. (…)
Het ene is, het zorgt
ervoor dat de wereld wordt gezien en begrepen.
Het andere is, het
bevrijdt de ogen en de levens van degenen die ernaar kijken en schenkt hun een
ogenblik waarin ze zowel van die wereld als van hun eigen wereld bevrijd zijn,
allebei tegelijk.’
Door de waarneming centraal te stellen kan Ali Smith heel verschillende
levensdimensies aan elkaar koppelen. De veelzijdige betekenissen van alles wat
bestaat roept meer vragen op dan antwoorden en geeft de roman een intrigerende filosofische
allure.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten