Chaos van beelden geeft een aardig inkijkje in het ongure hoofd
van Jan Arends
Jeroen Willems speelt de sterke hoofdrol in het gedramatiseerde
levensverhaal over Jan Arends die op 21 januari 1974, bijna vijftig jaar oud,
uit het raam sprong van zijn kamer aan het Rudolf Hartplein in Amsterdam. Diens
gedachten en levensfeiten mengen zich in het docudrama tot een boeiend geheel. Willems
vertolkt het leven van de dichter schrijver op bijzonderde wijze in oude truien
en een, naarmate de jaren vorderen, kaler hoofd met een zwarte rand. We horen
de onbeschaamde seksuele fantasieën ideeën in het hoofd van Arends terwijl hij
zijn intrek neemt bij een blonde hospita in Amsterdam en ook de obsessie met de
dood is hem niet vreemd.
Jan Arends was een literair fenomeen die de laatste tien
jaar van zijn leven vaak in psychiatrische inrichtingen doorbracht en daarin
ook schreef, onder andere het befaamde werk Keefman.
Daarin vertelt hij over zijn baan als huisknecht bij mevrouwen. Daarnaast liet
hij in literaire zin van zich horen in vertalingen, gedichten, toneel- en
prozawerk. Daarin schreef hij met veel drank en sigaretten de gekte van zich
af.
Nesna loopt in achterwaartse richting door het leven van
Arends heen. Inrichtingspsychiater Bos, een mooi rolletje van Peter van den
Eede, kan hem niet stil krijgen. Arends beklaagt zich erover dat hij inmiddels
veertig is en nog nooit met een vrouw naar bed, waarin hij vervolgens in zijn
blootje in de isoleercel belandt.
Onder veel belangstelling leest Arends Keefman voor in een
café. Tijdens een vergadering met andere schrijvers, waarin Frank Starik, Menno
Wigman en Tommy Wieringa te herkennen zijn, wil hij graag het hoogste woord
hebben. Hij heeft het voorzien op een blonde del die echter door anderen wordt
gekaapt. Zijn reddersfantasie kan hij niet in werkelijkheid omzetten. Des te
meer in zijn verbeelding Op een kantoor, waar hij tekstschrijver is, doet hij
of het hem verbaasd dat een opdracht afgezegd is terwijl hijzelf van tevoren clandestien
vanuit een telefooncel daarover heeft opgebeld. Hij discussieert met zijn chef
over een d of een t in het woord godverdomme en leent geld aan collega Gerrit,
een rol van Porgy Franssen, maar vraagt het ’s nachts tot boosheid van de buren
in een dronken bui weer terug.
Hij betaalt de blonde hospita zijn huur, komt te laat voor
het avondeten en krijgt toch nog een dampend bord toegeschoven, waarbij de
seksuele spanning te snijden is. Hij is butler bij een donkerharige kunstmadame,
maar wil weg en eist zijn geld op bij haar man, die hij tenslotte veel ongeluk
wenst. Mevrouw Kennedy is net als zijn eerste hospita blond en heeft een
hondje. Hij wordt haar huisknecht (zie foto) en controleert of ze niet vies is geworden
van een ritje op een witte schimmel. Een pissebed tussen haar benen kan alleen
met een verkrachting weggespoeld. Als hij ziek wordt roept ze de dokter, die
vindt dat hij frisse lucht nodig heeft. Eenmaal buiten zakt hij neer en wordt
weer naar binnen gebracht. Als hij lamendig blijft, haalt Kennedy boos zijn bed
weg, waarna hij wordt afgevoerd.
Langzaamaan komt Nesna bij het onwettige kind Arends, dat
door zijn moeder werd afgestaan aan een katholiek weeshuis. De mevrouw die hem
ophaalt zegt dat hij zijn achternaam moet verzwijgen. ‘Jij bent dom,’ zegt zijn
juf, gespeeld door Betty Schuurman, die zelfs van hem verlangt dat hij inzicht
daarin heeft.
Ik ben
vijftig jaar
en geen
aardige man.
Ik heb
geen vrouw
geen nageslacht
en
ik heb veel
geonaneerd.
Zo
besmeur
ik het brood.
Het
stinkt
van mij.
Ik breng
waar ik kom
ellende.
Misschien
kom ik morgen
bij u
met een bijl.
Maar
schrikt u niet
want ik
ben god.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten