Verhalen
over ontheemding lezen heerlijk weg
De
hoofdpersonen (of misschien moet ik eerder spreken van het enkelvoud) in de
verhalen van Rob van Essen zijn geen doeners, die zonder scrupules de handen
uit de mouwen steken. Voor hen is de wereld een nogal duister oord waarin niet
meteen valt uit te maken hoe zij zich dienen te bewegen. Ze staan aan de kant,
nemen waar en vergeten kansen te grijpen op het juiste moment, met als gevolg
dat ze met lege handen komen te staan. De verhalen die veelal in Amsterdam spelen,
waaronder een tweetal over de jong gestorven vriend Scipio, die net als oom Evert al in de vorige verhalenbundel Elektriciteit opgevoerd
werd, brengen daarmee vooral een gevoel van ontheemding over.
Een
aantal verhalen voert terug naar de jaren zestig, een periode waarin voor de
jeugdige hoofdpersoon veel mistig is. De ongetrouwde oom Evert neemt hem mee
naar Schiphol om hem daar de landingswijze van vliegtuigen te demonstreren en
nodigt hem vervolgens uit om daar wat te eten. Zijn uitleg, dat hij toch niet
op tijd hoeft te zijn voor het avondeten, wordt door het neefje niet begrepen. Fraai
ook is het verhaal Want ik ben al zo moe,
waarin de zoon zijn nijdige, theologisch onderlegde vader probeert te volgen,
die uit de kerkdienst wegloopt. Het gebrek aan contact wordt nog duidelijker verwoordt
als de jongen in het titelverhaal samen met deze oom en zijn vader met de auto naar
Portugal gaat om het verlies te verwerken van de overleden favoriete zus en de overleden
vrouw en moeder:
‘Daar zitten ze, twee mannen, die aardig voor
elkaar proberen te zijn terwijl ze eigenlijk niet goed weten wat ze met elkaar
aan moeten (ze hebben nog nooit zoveel tijd met elkaar doorgebracht), en in hun
aan de horizon vastgehechte blik lees ik hun twijfel aan de hele onderneming.’
In
Portugal wordt de vader van de jongen bedreigd, omdat hij lijkt op de Belgische
scheidsrechter die de Portugese ploeg kort daarvoor tijdens een voetbalwedstrijd benadeelde.
De hulpeloze vader krijgt zelfs een steen tegen het hoofd gesmeten waarna hij
naar het ziekenhuis moet om gehecht te worden. De onderneming wordt vervolgens
door oom Evert afgeblazen. In sneltreinvaart reizen ze terug, een tocht waaraan
de jongen dan ook geen herinneringen heeft. Het verhaal krijgt nog een boeiend
staartje als de gehuwde dochter van de scheids vele jaren later een
tentoonstelling in haar huis heeft ingericht over de commotie die rond haar
inmiddels overleden vader ontstond. Het is alleen jammer dat het verhaal niet
sterk eindigt. Door te accepteren dat we allemaal bijrollen spelen in verhalen
van anderen, maakt de schrijver zich er erg gemakkelijk van af.
Het
mooist zijn de verhalen over relaties van jonge stellen, waarin de communicatie
hapert. In Terug naar huis gaat zo’n
stel midden in de nacht uit bezorgdheid terug naar de ouders van haar omdat een
zus zich zorgen maakt dat ze de telefoon niet opnemen. In De Amerikanen is het stel, bestaande uit een notariszoon en een
buurmeisje, uit elkaar gegaan en de zoon terug naar zijn ouders, maar ziet de
zoon zijn vrouw weer in haar oude kamer bij haar ouders.
Soms
zijn de verhalen hilarisch, zoals in De
mensen die alles lieten bezorgen waarin het over een woningruil gaat van
vrienden van een jongeman aan dikke Engelsen die hun huis niet uit komen of in Dit is wat ik je beloof over een student
literatuur die tijdens een fietstochtje langs de Amstel een gebroken arm
oploopt en wordt bijgestaan door een viertal jonge roeisters die hem in het
ziekenhuis komen opzoeken. Het verhaal krijgt een boeiend vervolg als de
meisjes om beurten tegen sluitingstijd bij hem langs komen in het café waar hij
achter de bar staat. Nadat hij met twee meisjes het bed heeft gedeeld, denkt hij
dat het om een weddenschap gaat. De komst van het derde meisje bevestigt hem in
dat idee. Het laatste meisje, dat zijn favoriet was, laat echter op zich
wachten. Pas veel later hoort hij van een van de andere meisjes dat er helemaal
geen sprake was van een weddenschap. Dat hij zich iets in zijn hoofd gehaald
had en dat een van de vriendinnen het zelfs jammer vond dat hij nooit meer
contact met haar had opgenomen.
Van
Essen schrijft openhartig in een wat droge stijl. In het titelverhaal Hier wonen ook mensen dat over de reis
naar Portugal gaat, zegt hij: ‘Eigenlijk
was ik van plan een verslag te schrijven waarin stapje voor stapje zou worden
onthuld wat er aan de hand was, maar ik merk dat ik me heel weinig herinner
over deze vakantie.’ Dit schept een band tussen schrijver en lezer en zorgt
voor een heerlijke leeservaring, die nog versterkt wordt omdat ook de
verbeelding niet geschuwd wordt.
Hier mijn
recensie van de bundel Elektriciteit
uit 2010.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten