Jongen uit zwak milieu baant zich een weg door het leven
Wim Brands citeert de eerste zin uit de nieuwe, vuistdikke roman
van Alex Boogers waarin moeder Jo haar zoon Aaron Bachman waarschuwt om in bed
niet met zijn piemel te spelen. Brands wil naar aanleiding hiervan weten wat de
eerste herinnering van Boogers was.
Boogers vertelt over een heftig voorval waarbij hij in de
armen van zijn moeder op straat was, te midden van een groot tumult over een
dronken oom die een ongeluk had veroorzaakt.
Brands wil niet teveel aandacht leggen op de autobiografische
kant van de roman, waarin een jongen opgroeit in een dysfunctioneel gezin met
een agressieve moeder en een vader in de gevangenis. Hij wil daardoor voorkomen
dat leven en roman gelijkgeschakeld worden en kunst niet reduceren tot een feitenrelaas.
Boogers vond de waardering voor het autobiografische element
eerder een compliment, omdat het iets zei over de authenticiteit van zijn verhaal,
maar zegt tegelijk dat niet alles zo gebeurd is, dat hij fictie schreef en dat
hij het wel eens vervelend vindt dit te moeten verdedigen.
Brands vraagt hem moeder Jo te typeren, want hij weet niet
of de kwalificatie agressief haar recht doet.
Boogers spreekt van een volkse arbeidersvrouw die
hardvochtig is, koud, kil, niet in staat om liefde te tonen maar ook niet
asociaal en zelfs sympathiek.
Brands vraagt waar Boogers dit laatste vandaan haalt.
Dat heeft te maken met de botsingen in het milieu waarin
niemand weet wat te doen met de eigen emoties en iedereen zo goed mogelijk
probeert te overleven. Jo heeft haar zoon nooit gewenst, maar moet met hem
omgaan. De zoon van zijn kant wil zijn moeder helpen. De twee hebben wel iets
met elkaar.
Brands herinnert zich een eerdere uitspraak van Boogers dat
mensen alleen maar geneigd zijn ellende te zien, maar op het schoolplein staan
ze toch met z’n allen op hun kinderen te wachten.
Boogers heeft dit aan de lijve meegemaakt. Hij ving het
nodige op over alle lief en leed dat daar in vijf minuten met elkaar gedeeld
werd.
Brands gaat verder over de vader in de gevangenis ook een
bijzondere band met zijn zoon heeft.
Boogers zegt dat de de vader begaan is met zijn zoon, die
warmte voor de hem voelt en ziet dat zijn krachtige vader in wezen een
zwakkeling is en langzaam verkruimelt.
Brands noemt een collega, die net als hijzelf zeer te
spreken was over de roman, die dit boek typeerde als een verhaal over overleven
in een rampzalig, hard en naar milieu, geheel naar de uitspraak If there is light, you will find it van
Bukowski.
Boogers zegt dat een muziekleraar op school, een persoon in
een asielzoekerscentrum waarin Aaron een bijbaantje heeft en een sportleraar de
jongen een duwtje in de goede richting gaven. Zelf werd hij minder gestuurd
door Aaron. Het boek is een charmante versie van zijn leven.
Door de ontsnapping aan het milieu kenschetst Brands het
boek optimistisch.
Boogers zegt dat de vechtsport hem structuur gaf die hem
nooit meer verliet. Hij noemt een Japanner die stelde dat pen en zwaard met
elkaar in evenwicht moesten zijn.
Brands vraagt hoe lang hij aan het boek werkte.
Boogers ramde het in drie maanden uit zijn toetsenbord. Hij
werkte non-stop zonder aantekeningen maar beschreef de beelden in zijn hoofd die
hij lang had tegengehouden en ontdekte daardoor de samenhang.
Brands gaat tenslotte in op de schoolbezoeken van Boogers en
vraagt of hij de scholieren vanuit zijn eigen achtergrond kan aansteken.
Boogers zegt dat er weinig veranderd is in de leeslijsten
van vroeger en dat nog steeds te weinig weerklank vindende klassieken op het
programma staan, ook omdat de leraren weinig tijd hebben om te lezen, maar dat
het wel belangrijk is om jongeren in aanraking te brengen met literatuur en dat
hij soms ontroerende gesprekken met hen heeft, waardoor zij toch de weg naar de
literatuur vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten