Fascinerend museum in Doha en de voorbereidingen
daartoe
De van oorsprong Chinese architect I.M. Pei, woonachtig en
werkend in een zelf ontworpen wolkenkrabber op Manhattan, ontwierp het Museum
voor islamitische kunst in Doha, Katar, maar had geen enkele ervaring met deze
vorm van kunst en reisde de wereld rond om zich hierin te verdiepen. Zijn doel
was tweeledig; de islamitische ziel tonen en een museum maken. Bo Landin &
Sterling van Wageningen volgden hem. De kijker krijgt daarmee een boeiend beeld
voorgeschoteld van de schoonheid die van islamitische kunst uitgaat.
De inmiddels 91 jarige, beminnelijke Pei, ontwierp eerder
gebouwen als de Bank of China Tower in Hong Kong, de glazen piramide van het
Louvre in Parijs en de J.F. Kennedy Library in Boston. De locatie is voor hem zeer
belangrijk. Hij maakt het liefst ontwerpen op plaatsen waar hij nooit geweest
is en verdiept zich dan in de cultuur van het plaats. Het middelste deel van de
wereld, waar het zonlicht een grote rol speelt, kende hij nog niet. Hij ging
naar Tunesië om vestingwerken te bekijken zoals de opeenstapeling van kubussen in
Monastir, het Alhambra in Granada en de moskee van Córdoba. De islam had, net
als het christendom, veel invloed op de kunstuitingen. De islam verbood het
afbeelden van mensen en dieren. Daarom richtte men zich op geometrische vormen.
Hij vond een mooi voorbeeld voor zijn eigen werk in de reinigingsfontein op de
binnenplaats van de Ibn Toeloen moskee in Cairo. Die is mooi van volume en
strak van vorm.
Katar is een van de jongste landen in het Midden Oosten, een
moderne natie in de woestijn met een allegaartje aan bouwstijlen in de
hoofdstad Doha, die de allure heeft van een Franse badplaats aan de Cote d’Azur.
Pei wilde niet aan de Corniche bouwen, de lange boulevard en was verguld dat
hij zijn museum zijn museum op een kunstmatig eiland in een kom van de
Perzische Golf mocht neerzetten. Pei houdt van geometrie, van kubussen die door
de zon tot leven komen. Het samenspel van geometrische vormen met het zonlicht
essentieel. De volumes zijn daarbij van belang. Daarbij komt nog het water, dat
kabbelt als poëzie, zoals in het Alhambra.
In het jaar 2000 kon de bouw beginnen. Pei was vastbesloten
over de uitvoering, al maakte hij het de vele gespecialiseerde medewerkers niet
gemakkelijk. Hij liet honingkleurige kalksteen uit Frankrijk overkomen, wilde
een honingraat plafond, een asymetrische binnenkoepel met vier zuilen en een futuristische
zwevende kroonluchter, net zoals de olielampen die laag in de moskeeën hangen. Zelf
noemt hij zijn ontwerp geen technologisch hoogstandje. Onvoorziene problemen
als zieke palmen langs de oprijlaan werden door zijn team opgelost. Zelf kon
hij er niet altijd bij zijn.
Na acht jaar bouwen werd het museum op 22 november 2008
geopend. Het interieur was van een Fransman, de belichting indirect, gerestaureerde
tapijten liggen in de zalen, waarin functionele objecten de ruimte krijgen. In
een paviljoen te midden van vier reflecterende vijvers kunnen bezoekers met
elkaar in gesprek gaan. Decoraties waren volgens Pei niet nodig. De vorm telt. Het
gebouw zelf gaat over het water de dialoog aan met andere gebouwen in de stad.
De documentaire laat een verpletterende indruk achter en wekt
de lust op om het Museum of Islamic Art met eigen ogen te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten