Jonge vrouw met erfelijke ziekte regisseert haar eigen
levenseinde
Priscilla Brouwer maakte op haar zesentwintigste verjaardag
een einde aan haar leven. Op een zelfgekozen en overwogen wijze vanwege een
erfelijke ziekte die haar moeder op haar 31ste fataal werd. Priscilla wilde
niet wachten tot ze helemaal ten dode opgeschreven was. Na een feest in een
Amsterdamse bar kwamen de in het scenario opgenomen huisartsen bij haar om, in
gezelschap van haar beste vrienden, de terminale dosis toe te brengen.
Ze toont enkele dagen voor haar sterven de vlinder op de
rouwkaart die symbool staat voor de vrijheid die ze gaat beleven. Er is niets
erger dan met veel pijn gekluisterd zijn aan het ziekbed in het hospice. Ze
gaat naar haar moeder toe, die op haar wacht. Nachtvlinder, noemde haar stiefmoeder
Marja haar. Ze wilde zoveel mogelijk van het leven genieten in de korte tijd
die haar na de diagnose van de erfelijke ziekte gegund was. Ze was niet de
gemakkelijkste. Marja, een marktkoopvrouw in kinderkleding, noemt haar daarom ook
een spook of een heks. Wat haar betreft had er op de grafsteen in plaats van
een vlinder een heks met een bezemsteel kunnen staan. Ze is daar nuchter over,
maar ze hield wel heel veel van haar door het lot zo misdeelde stiefdochter.
Op vakantiefoto’s oogt ze vrolijk, maar de werkelijke
Priscilla kreeg men niet te zien, zegt Marja, ook in Amsterdam niet, waar ze
veel uitging. Ze zat wel eens uitgeput en huilend bij haar op de bank. Marja
liet haar maar slapen als het haar allemaal te veel was en verbaasde zich
erover dat ze zich daarna weer opmaakte, haar lange laarzen weer aantrok, geld
bietste en daarna met een taxi naar het centrum ging. Haar stiefzus Christel
zegt dat Priscilla overal schijt aan had, toen ze eenmaal op zichzelf ging
wonen. Volgens Marja wilde ze zich niet hechten. Ze was blij met de borsten die
ze kreeg van een plastisch chirurg, maar had het er moeilijk mee dat haar
vriendinnen zwanger werden en kinderen kregen. Zelf wilde ze die niet. Ze wist
hoe het was om zonder moeder op te groeien. Ze werd zwanger van een goede vriend,
maar die zag het niet zitten het kind later op te voeden, dus braken ze de
zwangerschap af en hielden daaraan een hechte vriendschap over. Zo kan het ook.
Op de laatste avond van haar leven ontmoette ze al haar vrienden in een stamkroeg
in Amsterdam, de plaats waar ze geboren werd, opgroeide en stierf, zegt ze in
de taxi op weg naar het feest tegen haar zusje Steffie. Haar vriendje zingt
haar toe, terwijl de andere gasten met betraande ogen aan de bar zitten. De
liedjes van Paul de Leeuw doen de rest. De volgende dag knuffelt ze nog met
haar intimi. Daarna komen de huisartsen, die vragen of ze bij haar besluit
blijft, hetgeen ze volmondig beaamt. De camera staat gericht op de kier van de
deur. Later zien we een rustige Priscilla op haar bed, omgeven met bloemen,
klaar voor een laatste kus.
De documentaire begint met Marja, die vanaf haar flat
neerkijkt op de lijkwagen die voor de deur staat. Ze is boos, verdrietig maar
ook tevreden over het laatste jaar. Als Priscilla geen toestemming voor
euthanasie had gekregen, had ze haar zelf geholpen, zegt ze. In een lange stoet
gaat het luid toeterend naar het uitvaartcentrum, zoals Priscilla gewild had. Dus
niet carpoolen maar iedereen met zijn eigen schoongewassen auto en de lichten
aan. Aan het eind van de dienst in het uitvaartcentrum wordt Marja op
discoklanken weggedragen. Niet iedereen kan het opbrengen om uitgelaten te doen,
sommigen zitten stil toe te kijken. Anderhalf jaar later leggen haar
hartsvriendinnen viooltjes op haar graf. Ze drinken een oranje drankje uit een
klein flesje en zetten de lege flesjes op het graf. Doei, Priscilla.
Hier
de trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten