Mooie sfeer in ondermaats verhaal
Het voelt heerlijk weer eens in de wereld van Jim Jarmusch onder te duiken, een slow western dit keer en ruim twee uur nog wel. De gitaarmuziek
van Neil Young voegt daar een extra dimensie aan toe, net als hoofdpersoon
Johnny Depp als de beschaafde boekhouder William Blake uit Cleveland bij het
Eriemeer. Helaas laat het scenario wat te wensen over.
In het begin van de film zien we Bill Blake, zoals hij
zichzelf noemt, in de stoomtrein in westelijke richting gaan. Hoed en bril zijn
onafscheidelijk. Zijn ouders zijn onlangs overleden en in Cleveland heeft hij
niet veel meer te zoeken. Hij heeft gesolliciteerd naar een baan in een machinefabriek
in het wilde westen en naarmate de reis vordert neemt de beschaving af en worden
zijn reisgenoten steeds ruiger. De beroete machinist komt op een gegeven moment
bij hem zitten en waarschuwt hem alvast. Nog voor hij uitgesproken is begint
men vanuit de trein woest op buffels te schieten.
Deze intro is het mooiste gedeelte van de film, die een
steeds voorspelbaarder vervolg krijgt. Er is geen plaats voor Blake in de
machinefabriek. Zijn plek is al vergeven, zegt de chef van de administratie. Eigenaar
Dickinson jaagt hem met zijn geweer zijn bureau uit.
Berooid loopt Blake door het stadje. Hij ontmoet Thel, een knappe
jonge vrouw die hem meeneemt naar haar kamer. Als ze in bed liggen komt Charlie,
de vroegere vriend van Thel, binnen om het weer goed met haar te maken. Als zij
hem afwijst, schiet Charlie haar dood. Blake op zijn beurt schiet Charlie dood,
raakt zelf gewond en vlucht op een paard. Als hij wakker wordt, wordt hij
toegesproken door een indiaan, die zelf ook de weg kwijt is, omdat hij in de steek
gelaten is door zijn stam. Men noemde hem Exebeche noemde, hetgeen betekent dat
hij luid praat maar niets zegt, maar zelf noemt hij zich liever Nobody. Deze
indiaan probeert vergeefs de kogel uit de borst van Blake te verwijderen.
Omdat Charlie de jongste zoon van Dickinson was, worden drie
huurmoordenaars erop uit gestuurd om Blake terug te brengen, dood of levend.
Het zijn niet de slimste figuren die Dickinson daarvoor heeft uitgekozen. Een
van hen slaapt met een teddybeer, de ander heeft zijn ouders verrmoordt en
opgegeten. Deze laatste, Cole, blijft na ruzies als enige over en eet de man van
de teddybeer op.
De fragmenten van Nobody en Blake en de achtervolging van de
huurmoordenaars wisselen elkaar af. De in metaforen pratende Nobody, die in
Engeland naar school gegaan is, denkt dat Blake de bekende visionaire dichter en
schilder is en dat zij op elkaar lijken, maar Blake vindt dat de indiaan kletspraatjes
verkoopt.
Het verhaal wordt steeds jongensachtiger met een ontmoeting
met drie christenen die elkaar naar het leven staan, twee sheriffs die voor de
losprijs gaan, de steeds weer klinkende roep om tabak, een romantisch
onderonsje tussen Nobody en een sqad en een bezoek met Blake in een kano aan
een indianenstam. Waaruit blijkt dat het toch niet zo gemakkelijk is om een
goed scenario te schrijven en de gitaarsalvo’s van Neil Young in het
luchtledige komen te hangen.
It is preferable not to travel with a dead man, luidt het motto ontleend aan Henri
Michaux. Wellicht daarom laat de indiaan de doodzieke en stervende Blake
aan het eind in de kano afdrijven naar zee, naar de wereld waar de geesten
huizen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten