Nostalgie naar het rijtjeshuis
De architectuurcriticus Bernard Hulsman houdt in Het rijtjeshuis een lofzang op dit
woningtype.
Wim Brands heeft voorafgaande aan het gesprek een kleine
steekproef gehouden in het omroepgebouw waaruit bleek dat men niet gecharmeerd
was van wonen in een rijtjeshuis.
Hulsman zegt dat het type vooral onder intellectuelen een
negatieve klank heeft, die geassocieerd wordt met Henk en Ingrid in hun
doorzonwoning en een Opel voor de deur, terwijl het een prachtig idee was om
zoveel mogelijk mensen in het groen te laten wonen. Ze zijn ook niet meer eenvormig,
maar er is veel variëteit, zoals te zien is in het boek met foto’s van Luuk Kramer.
De eerste rijtjeshuizen komen voor in Egypte, waarin werkers
aan tempels en pyramides gehuisvest werden. In de Romeinse tijd bouwde men ook
in rijtjes. Het hofjesmodel komt voor uit de kloostervorm en was bestemd voor behoeftige
oudere vrouwen. Vandaar dat ons rijtjeshuis van oorsprong al verbonden is met
sociale woningbouw.
In de twintigste eeuw ontstonden de tuindorpen met parkjes
en kromme straatjes. In de crisistijd trok de middenklasse erin. Na de Tweede
Wereldoorlog ontstaat de hovenverkaveling met hoven die aan alle kanten open
zijn. Hulsman woonde zelf in zo’n wijk en vond de oude negentiende wijken in
Amsterdam waar hij met de trein doorheen kwam benauwend in vergelijking met zijn
eigen wijk. Vanaf de jaren zeventig ontstonden de bloemkoolwijk waarin de
woonerven de plaats van straten innamen. De keukens lagen aan de straatkant om
de sociale omgang te bevorderen. Anders dan Brands denkt, zijn de bewoners heel
tevreden over deze wijken, vooral over het vele groen.
Brands zegt dat Het
rijtjeshuis zowel een ode als een polemiek is, het laatste zowel in directe
als indirecte zin.
Hulsman begint over de Bijlmer waarin men niet wilde wonen.
Mensen uit de oude Amsterdamse wijken gingen liever naar een rijtjeshuis in
Almere of Purmerend. Omdat Suriname in die tijd onafhankelijk werd trokken er
veel rijksgenoten in de nieuwe flats. Helaas woont men daar niet op
straatniveau, maar daarboven, terwijl ogen gericht op de straat een gevoel van
veiligheid geven. Stedenbouwkundigen hadden echter het idee dat men in galerijflats
diende te wonen. Dat was ook hygiënischer. Rijtjeshuizen werden voorgesteld als
reactionair.
Tegelijk komt er een ander boek van Hulsman uit, Double Dutch geheten, dat over de
Nederlandse architectuur vanaf 1985 gaat, waarin hij polemiseert met
architecten, bestuurders en beleidsmakers. Brands laat daaruit een afbeelding
zien van een kasteelachtig ontwerp in een nieuwe wijk in Amersfoort (zie foto),
dat door beleidsmakers minachtend als Pieckachtig of sprookjesachtig wordt
gekwalificeerd. Alsof daarin alleen populisten zouden wonen.
Brands werpt op dat rijtjeshuizen te duur worden. Hulsman
bevestigt dat. Woningbouwverenigingen moeten straks geld afdragen aan het rijk,
zodat er niets over blijft voor dit soort projecten. Anderzijds willen nieuwe
bewoners inspraak en dat vereist flexibiliteit. Helaas zullen we dus de joy in repetition moeten missen. Brands
spreekt al over ons cultureel erfgoed en doet Hulsman meteen een idee aan de
hand voor een volgend boek, namelijk over de woonhuizen van architecten die in
zelfontworpen huizen dan wel in de binnenstad wonen.
Hier erg mooie opnames
van rijtjeshuizen in de twintigste eeuw van Rob Gijsbers. 23 minuten lang een
tour langs allerlei soorten rijtjeshuizen. Gaat dat zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten