Groteske fantasieën van getraumatiseerde hoofdpersoon slaan
elk medeleven plat
Dichter en vertaler Krijn Peter Hesselink waagde zich op het
pad van de fictie met zijn debuutroman Moederziel.
Daarin portretteert hij het leven van Jonathan die een moeilijke jeugd beleefde
en daar later weer mee geconfronteerd wordt. Het aardige idee pakt helaas in de
roman niet bijster goed uit. De stijl zwabbert nogal en de hoofdpersoon heeft
fantasieën in zijn hoofd die voor hem zeer te verklaren zijn, maar voor de
lezer minder interessant. Omdat de afloop een wezenlijk element in de roman is
die bijna met een anekdote is samen te vatten, zal ik daar in ieder geval niets
over verklappen.
Hesselink wisselt episoden uit de jeugd van Jonathan af met
fragmenten waarin hij met zijn vriendin Mariëlle op vakantie is bij zijn vader
die een vakantiewoning in Drenthe heeft. Op een ochtend komt hij in het dorp zijn
moeder tegen, die hij al heel lang niet gezien heeft. Jonathan die slechts
gekleed in een witte linnen broek naar de apotheek is gehold om de morning
after pil te halen, wordt door de apotheker gezien als een man van de wereld
maar daar blijkt weinig van. Hij heeft die nacht niet stiekem een meisje
bezwangerd en rent uit schuldgevoel naar de apotheek om de gevolgen van zijn
daad ongedaan te maken, maar is daar naar toe gegaan na een staand nummertje in de
donkere tuin van de vakantiewoning met zijn vriendin Marielle die de gewone pil
vergeten was, hoewel het ook wel weer spannend is dat de vader hen vanuit zijn
slaapkamer begluurde.
De stukken die over de eenzame jeugd van Jonathan gaan,
spreken dan meer aan.
Jonathan trof het niet met een moeder die enorme driftbuien
had en een vader die zich als een kamergeleerde in zijn studeerkamer terugtrok.
Later komt er een nieuw gezin met dochter Fleur naast hen wonen, maar het
contact met haar wordt verbroken als zijn vader een verhouding krijgt met de
buurvrouw, hetgeen voor de moeder reden is om terug te gaan naar haar familie
dan wel naar een verpleeginrichting, dat blijft in het midden.
Hesselink schrijft korte zinnen die soms niet afgemaakt
worden, hetgeen een warrige indruk maakt. De fantasieën van Jonathan zijn
ronduit flauw en soms ook vreemd. Een voorbeeld van het eerste is een fantasie
over de tuin van de nieuwe buren waar eerst een tuinkabouter had gestaan die
verdwenen is. Hesselink merkt daar uit hoofde van Jonathan over op dat hij vast
zijn baasjes achterna was gegaan. ‘ Misschien
had hij al zijn spullen in een knapzak gestopt, als hij al spullen had, en was
hij in het bos gaan wonen, net als Paulus de Boskabouter.’
Een voorbeeld van de vreemde gedachtewereld van Jonathan blijkt
als hij na het eindexamen een eerste nacht naast Mariëlle beleeft. Jonathan is
al vroeg wakker en vreest een schrikreactie van het zestienjarige meisje als ze
wakker wordt: ‘Mariëlle zou zich
doodschrikken als ze in haar bed op een ander lichaam stuitte. Een indringer.’
De relatie wordt nooit een succes. Vanaf het begin houden de
twee vol dat er geen liefde in het spel is, maar dat is geen reden om toch met
elkaar door te gaan.
De voorbeelden maken de sfeer in de roman bij voorbaat lauw.
Jonathan zegt zelf dat hij na die eerste nacht met Mariëlle zijn rol bleef
vervullen. Ook het laatste gesprek tussen de twee in de roman is psychologisch pover.
Gedachten worden niet afgemaakt om toch vooral maar de status quo in stand te
houden. Het is te hopen dat Hesselink in een nieuwe roman met dit, zoals hij
zelf zegt, laffe personage afrekent, ook al is Jonathan zelf niets kwalijk te
nemen. Dat een onmogelijk stel ouders het leven van een kind kan verprutsen is
de enige conclusie die uit dit debuut te trekken is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten