Felrealistisch, maar ook sensueel beeld van gewelddadige jeugdbendes
in Rio
Cidade de Deus is
een zeer bijzondere film over jeugdbendes die het leven in de gelijknamige buitenwijk
van Rio de Janeiro in de jaren zeventig en tachtig tot een hel maken. De naam Stad
van God lijkt niet erg van toepassing op de wijk waarin daklozen uit de
binnenstad naar toe gebracht om in kleine uit de grond gestampt huisjes een
beter leven dan in de favela te leiden. De goede bedoelingen werden doorkruist
wordt door bendes die het leven zuur maken. In het begin van de film zien we al
de nodige overvallen met vuurgevechten, waarbij de politie als een kleine
speler in een Kever machteloos is om de misdaad te bestrijden.
Het verhaal van de jeugdbendes die culmineert in een oorlog
tussen twee rivaliserende groepen, wordt verteld door Buscapé, die de bijnaam
voetzoeker heeft en in zijn werkelijke leven Wilson Rodrigues heet. Hij heeft
de gebeurtenissen aan de lijve meegemaakt en is later journalist geworden. Al
op jonge leeftijd wilde hij fotograaf te worden. Met zijn camera fotografeerde
hij verschillende gebeurtenissen zoals ook in de afsluitende oorlog in de jaren
tachtig.
De twee grote bendes komen voort uit een eerdere bende, die het
Tedere Trio wordt genoemd. In de jaren zestig nam de broer van Buscapé daaraan deel.
Na een overval op een motel waarbij Buscapé op wacht staan, doden te betreuren
waren en de politie hard ingreep, viel dit Trio uit elkaar. Twee jongens
stapten uit het wereldje, waaronder de broer van Buscapé omdat hun vader niet
meer wilde dat zijn zoon zich gewelddadig gedroeg, de derde verborg zich bij
een liefje, maar werd neergeschoten toen ze in een auto wilden vluchten.
In de jaren zeventig en tachtig verhardde zich de strijd. De
macht over de drugshandel vormde de inzet daarvan. Buscapé vervolgde zijn leven
als fotograaf van de bende en raakte bevriend met een leuk meisje Angélica die
later echter het liefje werd van de populaire bendeleider Bené. Deze laatste werkte
nauw samen met Kleine Zé, die nogal losjes met zijn pistool omging. Hun
tegenstanders bestonden uit personen die brodeloos machteloos gemaakt waren
zoals drugshandelaar Wortel of die persoonlijk door Zé benadeeld waren zoals
Mané, wiens jongere broer door Zé omgelegd werd. Daarnaast waren er ook nog de
Pukken, een groep schooljongens die op eigen houtje te werk gingen tot ze daarop
werden aangesproken door Zé. Luguber was een fragment waarbij Zé een van de schooljongens
liet doodschieten door een onervaren lid van zijn bende. Vervolgens werden de
Pukken door tegenstander Mané bewapend en ingezet in hun oorlog.
De film begint al heel dreigend met het slijpen van de
messen, in dit geval voor het slachten van kippen. We zien dat een van de
kippen ontsnapt, waarna door de jongens een jacht wordt geopend. Het fragment
keert aan het eind van de film terug. Buscapé, die inmiddels in aanwezigheid
van een bevriende journaliste de wijk intrekt om krantenfoto’s te maken, komt
tussen de strijdende partijen in te staan, waarna de strijd ontbrandt. De
opgestelde politie acht het raadzaam om de bendes elkaar om zeep te laten
brengen en gaat, zoals Buscapé later vastlegt, ook niet vrijuit door omkoping,
al wordt daar verder niets meer mee gedaan.
Cidade de Deus is,
behalve de inhoud, ook bijzonder vanwege de verschillende stijlmiddelen die
Fernando Meirelles hanteert. In de film zijn portretten opgenomen van de
verschillende hoofdfiguren. Daarin zien we wel eerdere fragmenten terugkeren.
Ook gebruikt Meirelles af en toe een splitscreen, bijvoorbeeld als een informant
van de tegenpartij naar bendeleider Kleine Zé gaat om een boodschap door te
geven. We zien in een beeld dat deze Puk wordt na diens vertrek wordt
opgespoord en teruggebracht, omdat Zé nog een hartig woordje met hem wil
wisselen.
Hier
de Engelstalige trailer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten