Tipje van de sluier van het hogere op subtiele wijze opgelicht
De literaire uitgaven van Van Oorschot hebben over het
algemeen een verzorgde stijl en een boeiende inhoud. De auteur Richard Hemker
vormt daarop geen uitzondering. Zijn roman Hoogmoed
over de jongeman Chris Seutorius die zijn vaderland ontvlucht en in de Belgische
Ardennen rustig aan een monografie over Pico della Mirandola te werken, staat
garant voor een heerlijk leesavontuur, waarbij goddelijke ervaringen niet onder
stoelen of banken gestoken worden.
Seutorius had in zijn jongensjaren een bijzondere ervaring
nadat hij met zijn moeder in het zwembad was geweest. Terwijl ze op de bus
wachtten, lag de jonge Chris op zijn rug en keek naar de blauwe hemel met het
idee dat hij zelf daarin verdween. De ervaring van het zuigende blauw als een
omgekeerde hoogtevrees, zoals hij die noemt, heeft hem niet meer losgelaten.
Hij kan die echter niet kwijt in zijn vriendenkring, maar wel ontdekt hij tijdens
zijn studie dat Pico della Mirandola ook iets dergelijks heeft
beleefd. Hoewel de roman niet al te diep in gaat op de ideeën van de Italiaanse
humanist, vormen diens opvattingen wel een van de aanjagers die de lezer
geboeid houden.
Hemker vertelt zijn verhaal in korte hoofdstukken van twee
kanten, het heden en het verleden. Hij wisselt de gang van zaken in het stille
Belgische dorp Vezoul, waar Chris zijn intrek in de pastorie heeft genomen, af
met de belevenissen in de vriendengroep op de middelbare school, het
Roccocollege. Chris had een oogje op zijn klasgenote Flo die echter na het
examen een andere richting op ging, net als de anderen trouwens, terwijl
diepdenker Dimitri een fatale richting insloeg en een eind aan zijn leven
maakte. De hechte vriendschap van Chris met de dichterlijk ingestelde Panos
Zakoulis leidde tot een belofte om elkaar dertien jaar later weer terug te zien.
Sutorius kwam op een toevallige manier terecht in het
Belgische dorp dat in de buurt van Bouillon ligt. In de tijd dat hij voor de
louche antiquair Blattstein werkte, kwam hij na een wilde achtervolging in het
dorp terecht. Later zag hij dat de pastorie daar te huur was, hetgeen hem een
rustige plek leek om zijn monografie te schrijven.. Zijn contactpersoon is een
knorrige beheerder die niet te veel wil vertellen over de geschiedenis van het
pand, maar Chris hoort van andere dorpsbewoners over de inmiddels overleden pastoor
die door de getrouwde Amalia volledig verzorgd werd en nog steeds zijn geestelijke invloed
in het huis zou uitoefenen. Later hoort Eric dat hij het huis kon kopen,
waardoor hij het helemaal tot een plek van zichzelf kan maken.
Hemker schrijft met ronde volzinnen die een lust zijn om te
lezen en af te toe, als ze complex worden, te herlezen. De anekdotes zijn mooi,
bijvoorbeeld over de huishoudster Amalia, die met haar zorg oor de pastoor
verdeeldheid onder de dorpsweduwen zaaide:
‘Zij geniet de steun
en sympathie van de overige vier weduwen en als het weer het toelaat zitten ze
gevijven op een halfronde bank onder het standbeeld van Constant de Malherbe,
de ruggen gedraaid naar de negen weduwen voor de kerk.’
De afspraak met Panos voert terug op een tekening die vader
Seutorius, een technisch tekenaar, voor zijn zoon maakte van een straat met
dieptelijnen. Daarin tekende hij de winkel van Kwast, een bedrijf dat brieven
zou versturen die pas veel later aankwamen dan men gewoon is, waardoor het
verleden, anders dan gebruikelijk, op losse schroeven kan komen te staan. Als Chris in de pastorie woont staat de brief die Panos dertien jaar daarvoor aan
hen beiden schreef, als een uitdaging op de schoorsteenmantel. De ontmoeting
die volgt leidt tot de nodige openbaringen, die echter slechts een werelds
karakter hebben.
Bijzonder is de afstand die de verteller in de roman vaak van
de hoofdpersoon neemt. Terwijl het grootste deel van het boek in de ik-vorm
geschreven is, horen we af en toe opeens een gebiedende wijs of in een verrassende
derde persoonsvorm waarin de hoofdpersoon zich hult. Dit heeft ongetwijfeld te
maken met de onthechting die Eric zoekt en die hij aanduidt met de term daimon,
die Plato al gebruikte voor het idee dat het belangrijkste deel van jezelf
buiten je bestaat. Dit is een actuele boodschap in een tijd waarin de
persoonlijke status het allerbelangrijkst gevonden wordt. Enige hoogmoed kan
men wel gebruiken om dit idee aan de man te brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten