Naturalistische verhalen over de zelfkant
De verhalenbundel Tussen
de anderen, het debuut van Fieke Gosselaar, is volgens de achterflap een
vlijmscherpe schets van de zelfkant van de samenleving. Inderdaad gaan nogal
wat verhalen over lieden die in aanraking zijn gekomen met justitie. Het
aardige is dat sommige van hen in meerdere verhalen opduiken. De verhalen
worden afgewisseld door deperate voicemails en emails van ene Martin aan zijn
onbereikbare geliefde Rochelle.
Gosselaar schrijft met veel gevoel voor detail in een naturalistische
stijl. Nadeel daarvan is de overkill aan ellende. Alsof Gosselaar dat zelf ook
vindt, sluit ze af met twee verhalen met een andere toon. In Charlie gaat het over een schoolmeisje
van vijftien die, opgemaakt en wel, in een supermarkt achter de kassa zit. Het
tragische is dat ze de grip op haar vriendinnen heeft verloren. Haar boezemvriendin
Eva laat haar links liggen. Charlie wordt in verlegenheid gebracht als Eva met
een andere vriendin bij haar aan de kassa komt met het verzoek een greep eruit
te doen, zodat ze drank kan halen voor een feestje waarbij ook Charlie is
uitgenodigd. Een boeiende gewetenskwestie.
Het laatste verhaal
Siebrandt gaat over een vergelijkbaar meisje dat slecht overweg kan met
haar ouders en zich laat inpalmen door de getrouwde Siebrandt die de manège bezit
waar Chenoe haar paard gestald heeft. Fraai wordt het proces beschreven waarin
de paardenman steeds meer in haar ban komt: ‘Ik ben een tijd blijven staan en steeds lachte ze even als ze
langsreed. Ik merkte dat het me stiekem opwond en bleef naar haar kijken. Ik
volgde het ritme van haar bewegingen en keek hoe ze met haar bekken het dier
wist aan te sturen.’Later krijgt Siebrandt haar zo ver dat ze deze
bewegingen op een plek in het bos op hem oefent, maar dat komt hem duur te
staan.
De bundel opent sterk met Arend, een relaas over een stel dat weinig gelukkig met elkaar is.
Arend is een macho die wil dat Tine doet wat hij zegt. Tine neemt op het eind
wraak voor alle vernederingen, die ze gedurende lange tijd en in toenemende
mate heeft ondergaan. Na het verhaal Richard over een flatbewoner met wanen
die wraak neemt op zijn luidruchtige buurvrouw komen we steeds meer aan de
zelfkant van de samenleving terecht die het grootste deel van de bundel in
beslag neemt met lieden als Bruno die een voetganger met zijn auto heeft
doodgereden. Het ongeluk wordt vanuit verschillende perspectieven beschreven. De
vrouw van het slachtoffer gaat zelf ook in de fout. Minder sterk is het verhaal
waarin iemand een verward relaas houdt over een inval in een hennepkwekerij die
in zijn huurwoning ondergebracht is. De verteller blijkt Bruno te zijn,
begrijpen we later.
Omdat Gosselaar de verhalen, die steeds de titel dragen van
de hoofdpersoon, aan elkaar koppelt krijgen ze meer diepte. Vaak blijven ze steken
in anekdotiek en eindigen ze met geweld. Wellicht kan Gosselaar in haar
volgende boek meer de gewetensnood opzoeken van meisjes Charlie of Chenoe, want
dat boeit dan die altijd maar dezelfde zelfkant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten